Les 2 trainingsvaardigheden Flashcards

1
Q

Wat is weerstand in de groep

A

“Er zit veel weerstand in de groep”
de groep is lastig
weigert te leren
stelt zicht niet open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

weerstand kan positief zijn

A
Veel kritische opmerkingen
Veel tegenargumenten
Veel aarzeling 
maar
Veel te leren!  mits aanhaken/aansluiten op de ervaring, kennis en mening van de groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe omgaan met weerstand

A
  1. Luister en beloon: luister en geef aandacht, lijkt eng, maar een passieve groep is veel enger
  2. Vat samen: en toon dat je luistert, later ook naar jou luisteren
  3. vraag door: Wat bedoel je precies, kan je een voorbeeld geven, …
  4. Reageer: - afhankelijk van waarop komt er ‘kritiek’ en hoe sta jij tegenover de reactie (belangrijk of net niet)
  5. vraag om akkoordAkkoord met reactie? -> anders alsnog afhaken of blijvende storende factor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 reacties op weerstand

A
  1. discussieer: punt deelnemers belangrijk, weerstand tegen inhoud
  2. parkeer: eigen punt belangrijk, weerstand tegen inhoud
  3. geef toe: weerstand tegen het proces, punt deelnemers belangrijk
  4. houd vast: eigen punt belangrijk, weerstand tegen het proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

reactie discussieer uitleg

A

Deelnemers leggen de link tussen het eigen ervaring en de boodschap van de trainer, en stellen hun eigen overtuiging ter discussie.
Geven tegengas
Deelnemers leren echt
Gooi het punt dus terug in de groep en ga in discussie.
‘ hoe denken de anderen daarover?’
Heldere conclusie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reactie parkeer uitleg

A

Genoeg gediscussieerd
Zijpiste, afdwalen
Geef aan dat je het parkeert en er later (na de sessie, in pauze, … ) terug kan opkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geef toe uitleg

A

Omdat je het verkeerd hebt gezien

Omdat de vraag redelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

houd vast uitleg

A

Luisteren naar de mening van de deelnemer
Vasthouden aan je punt
Helder en stevig!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Introductie volgens introd

A

Belang van beginnen met doelen – waarom is je verhaal belangrijk!
I : Interesse, door een anekdote, een praktijkvoorbeeld, …
N: Nut, wat lever het op
T: Tijd, hoe lang duurt dit onderdeel
R: Respons, Welke reacties wil je.
O: Opzet , verloop van het onderdeel
D: Doel, wat leren de mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

luister naar de groep

A

Starten met luisteren
Ervaringen uit vorige praktijk
Aanwezige interesses
Iedereen bevragen -> niet nodig, vaak herkenbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe spelen met de inhoud

A
  1. Kijk naar voorbeelden
  2. Leg jezelf de theorie uit
  3. Oefen de checklist
  4. Blijft leren en verbeteren
  5. Vertrouw in je deelnemers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ben je als trainer het grootste voorbeeld

A

Je maakt het geloofwaardig
Je laat zien wat je echt bedoelt
En wat als je zelf de mist in gaat - > gebruiken, reflecteren er om lachen.

Vb. Het stellen van open vragen. En toch zelf als trainer suggestief zijn. Vraag wat het doet met je deelnemers. Leer in het hier-en-nu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tips geven instructies

A

Gebruik minstens 2 kanalen
Doe het voor
Laat een deelnemer het eens uitleggen
Wees directief (start met een actief werkwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opmerkingen nabespreking

A
En hoe ging het bij jullie? 
Gerichter!
Wat ging helemaal verkeerd
Wat ging buiten verwachtingen goed
Welk probleem kwam je tegen
Doe het snel als het snel kan
Antwoordvellen 
Ga langs bij groepjes
1 groep rapporteert de rest vult aan
Verdeel de subvragen onder de groepjes.
Geef elke deelnemer een rol
Bereid voor en observeer zodat je input of gerichte vragen hebt tijdens de nabespreking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

soorten vragen die gesteld worden

A

Feit – of denkvraag
Feiten, beantwoorden, je hoeft de deelnemers niet continu te overhoren
Denkvragen, terugkaatsen - > zet aan tot denken, tot linken met eigen praktijkervaringen
Zelf vragen stellen
Feiten, zo min mogelijk
Denkvragen, doen nadenken (wat zou er gebeuren als…)
Checkvragen (wat roept dit bij je op? Hoe klinkt dit?…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tips voor een groepsdiscussie

A

Laat de groep met elkaar discussiëren
Smijt je vraag in de groep, niet gericht naar 1 persoon
Geef bedenktijd
Speel met je oogcontact
Zit mee met de groep
Vraag door - ‘wie nog meer’, wat valt op?
Tijd voor conclusie – ‘welke 3 belangrijke tips zou je kunnen meenemen’
Negeer onbelangrijke zaken – ‘ok wat nog meer?’
Oefenen!

17
Q

tips omgaan met de tijd

A

Plan je dagen niet te vol – 1 onderdeel per dag
Plan pauzes in
Houd de tijd goed bij
Durf af te kappen
Begin van een opdracht – Geef eindtijd mee
Telkens uitlopen – bespreek en maak afspraken
Resultaat noteren – 10 min extra tijd voorzien
10 min voor einde, aankondigen ‘nog 10min’
Uitlopen, zoek samen naar wat ze zeker nog willen zien of doen
Niet te veel beloven, liever onvoorziene extra’s

18
Q

tips spelen met de tijd

A

Wees flexibel!
Extra oefening of oefening schrappen
Bedenk bij elk onderdeel
Wat als ik 2 keer zoveel tijd had voor dit onderdeel
Wat als ik maar de helft van de tijd had.

19
Q

Richtlijnen feedback geven

A
1Benoem gedrag én het effect
Je bent storend vs. Je praat terwijl ik iets uitleg dit zorgt ervoor dat je de rest van de groep stoort
Bovendien is het goed om dit als ik-boodschap te formuleren vb. Ik merk op dat jij veel praat terwijl ik iets uitleg
2Benoem plussen en minnen
Om draagkracht op te bouwen
Doseren
3Geef tips
Feedback - > Feedforward
Wat kan de deelnemer er verder mee
20
Q

type deelnemers

A

De onzekere deelnemer
De gemiddelde deelnemer
De potential, zeer overtuigd met sterke leerbehoefte

21
Q

complimenten geven

A

Vaak even onbekend als de dingen die je fout doet
Dingen die je goed doet vasthouden bewust inzetten - > minstens even belangrijk
Concreet!
Zorg dat je het meent

22
Q

feedback in het hier en nu

A

Onder 4 ogen  Achteraf
Plenair  hier-en-nu
Toestemming vragen om met de input aan de slag te gaan
In dialoog

23
Q

Humor gebruiken om feedback te geven

A

Langs de ene kan confronterend, langs de andere kant niet aanvallend
Anekdotes vertellen – improviseren maar dan elke keer op die manier
Metaforen laten opkomen – wat komt er in je op
Ondergrondse angsten benoemen en overdrijven
De andere nadoen en dat overdrijven