Les 1 deel 2 Kolb Flashcards

1
Q

Wie is David kolb

A

is een leerpsycholoog en pedagoog uit de Verenigde Staten. Hij werd wereldberoemd met zijn model rond de verschillende leerstijlen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie leren volgens kolb

A

‘Experiental learning is a process in which a particular experience is, on reflection, translated into concepts which become in turn guidelines for new experiences.’
‘Experiential learning occurs when individuals engage in some activity, reflect upon the activity critically, derive some useful insight from the analysis, and incorporate the result through a change in understanding and/or behaviour.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 leeractiviteiten volgens kolb

A
  1. Nieuwe kennis opnemen: via concrete ervaring of theorie

2. Kennis verwerken: via experimenteren of reflectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

concrete ervaring vs theorie

A

Sommige mensen nemen nieuwe kennis het beste op door concrete ervaringen: aanraken, zien, horen en voelen. Ze prutsen aan de knopjes en hebben weinig geduld om te luisteren naar een uitgebreide uitleg. Anderen doen juist niets liever dan dat. Ze maken graag kennis met nieuwe theorie door abstracte concepten en willen de theorie gevisualiseerd zien in schema’s en modellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

experimenteren vs reflectie

A

Wanneer informatie verkend is, moet die verwerkt worden. Ook hierin onderscheidt Kolb 2 tegenpolen. Sommige mensen verwerken informatie het beste door actief te experimenteren. Ze willen aan de slag met de nieuwe kennis. Anderen denken er graag over na om het te verwerken: observatie en reflectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

model leerpad

A

kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 basisvaardigheden in een leerproces

A

In een leerproces spelen samengevat 4 basisvaardigheden een rol, namelijk:

  • concrete ervaringen opdoen
  • waarnemen, observeren en daarover reflecteren
  • begripsvorming door het verkennen van theorie
  • actief experimenteren en toetsen in de praktijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 basisvaardigheden in praktijk

A

Deze basisvaardigheden zouden evenwichtig ontwikkeld moeten zijn in ideale omstandigheden.

In de praktijk merken we echter dat mensen een voorkeur ontwikkelen voor een bepaalde vaardigheid. Daardoor verwerven ze een bepaalde leerstijl die hen van anderen onderscheidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 leerstijlen zie schema leerpad

A
  • denker
  • doener
  • dromer, bezinner, waarnemer
  • beslisser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opmerking leerstijl

A

Elke leerstijl combineert de 2 leeractiviteiten (telkens 1 uit de horizontale as en 1 uit de vertikale as):

De denker kan vanuit reflectie goed tot theorie komen
De beslisser pakt de essentie van de theorie en gaat daarmee actief experimenteren. Hij past ze toe in een praktijksituatie.
De doener werkt via trial en error. Geef hem een doel en hij kiest zijn eigen aanpak in de concrete ervaring.
De dromer ziet concrete ervaringen en reflecteert daarop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beschrijving dromer

A

detective, observeerder, ontwerpen, bezinner
Dit zijn kijkers. Zij kijken naar dingen en denken erover na. ze laten hun fantasie de vrije loop. Ze houden van het bedenken van nieuwe dingen en toepassingen en zijn goed in brainstormen. Ze onderhouden nauw contact met hun omgeving en werken graag in groepjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beschrijving denker

A

De denker = theoreticus, wetenschapper
Denkt vanuit concepten. In zijn hoofd bedenkt hij oplossingen door theorie te combineren en toe te passen. De werkwijze wordt eerst voorbereid voordat hij aan de slag gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beschrijving beslisser

A

De beslisser = probleemoplosser, pragmaticus
Geef deze mensen kant en klare theorie en een gesloten individuele opdracht en ze kunnen meteen aan de slag. Zo leren zij het liefste: toepassen van de beschikbare theorie in de praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beschrijving doener

A

De doener = ondernemer, activist
Eerst doen dan denken, lijkt het adagio van deze groep. Het zijn meesters in improvisatie. Met het grootste gemak spleen ze in op onverwachte situaties. Als ze van A naar B moeten en ze komen uit bij C, dan vinden ze dat eigenlijk ook interessant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigenschappen zie leerpad

A

doen e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dromer stimuleren

A

→5 tips – hoe stimuleer je de dromer:

Zorg voor verschillende meningen over een probleem: dat stimuleert.
Geef tijd en ruimte om ervaringen te verwerken en gevoelens te uiten.
Leert het best als de leermeester de leerstof over voorbeelden (visueel) uitlegt.
Leg geen limiet of tijdsduur op: observeerders hebben er een hekel aan.
Moedig observeerders aan: dan leren ze beter en liever.
→Mogelijke werkvormen:

Mindmap maken
Rollenspel schrijven
Discussie voeren
Infographic maken

17
Q

stimuleer de denker

A

De denker

→5 tips – hoe stimuleer je de denker:

Weet graag waarom hij iets moet leren. Vertel hem dat
Een denker heft orde en rust nodig bij zijn werkplek en in de werkplaats. In groepjes werken is niet echt aan hem besteed.
Geef de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken.
Bemoei je niet te veel. Denkers ervaren dat snel als bemoeienis, inperking van hun ambities.
Heeft uitdagingen (complexe vraagstukken) nodig: altijd dezelfde stof verveelt snel.
→ Mogelijke werkvormen:

Informatie verzamelen en vergelijken
Samenvatting maken
Onderzoeksvraag beantwoorden
Debatteren
…
18
Q

De beslisser stimuleren

A

→5 tips – hoe stimuleer je de beslisser:

Help een duidelijke rode draad te herkennen in de leerstof.
Geef de kans om met eigen oplossingen te experimetneren.
Laat hem zelf een probleem oplossen, maar geef hem aanwijzingen en raad.
Leert het best als je voorbeelden in de praktijk geeft.
Maak duidelijk dat wat hij nu leert, later van pas komt.
→ Mogelijke werkvormen:

Probleem oplossen
Speurtochten
Quizzen
Tijdlijnen maken
Invuloefeningen
...
19
Q

de doener stimuleren

A

→5 tips – hoe stimuleer je de doener:

Sfeer en menselijk contact zijn belangrijk. Doe veel samen.
Leert het best in het samenwerken, geef hem taken en projecten
Heeft uitdagingen, spanningsvolle situaties nodig, die om snelle keuzes vragen.
Gaat soms zonder nadenken te werk. Evalueer een taak achteraf: hij zal veel leren uit je advise. Help hoofd en bij-zaken te onderscheiden.
Geef de nodige tijd en ruimte om dingen te proberen.
→ Mogelijke werkvormen:

Experimenten uitvoeren
Strips maken
Rollenspel doen
Interviewen
…