Les 2.4: Eigenschappen van de hoofdbewerkingen in Z Flashcards

1
Q

zeg het begrip van de commutatieve eigenschap.

A

(in woorden) het optellen van gehele getallen is commutatief.
(in symbolen)
a+b=b+a
(in woorden)
het vermenigvuldigen van gehele getallen is commutatief.
(in symbolen)
a x b=b x a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zeg het begrip van de associatieve eigenschap

A

(in woorden)
het optellen van gehele getallen is commutatief.
(in symbolen)
(A+b) + c = a + (b+c) = a+b+c
(in woorden)
het vermenigvuldigen van gehele getallen is distributief ten opzichte van het optellen.
(in symbolen)
(A x b) x c = a x (b x c) = a x b x c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zeg het begrip van een neutraal element

A

Nul is het neutraal element voor het optellen van gehele getallen
of
1 is het neutraal element voor het vermenigvuldigen van gehele getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zeg het begrip van een opslorpend element.

A

Nul is het opslorpend element voor het vermenigvuldigen van gehele getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly