Les 1.4: Breuk, decimale vorm en procent Flashcards

1
Q

Geef 3 voorbeelden van gelijkwaardige breuken.

A

bv. 1/2, 2/4, 3/6, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef 3 voorbeelden van onvereenvoudigbare breuk.

A

1/5, 2/3, 56/57, 1/2, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn gelijknamige breuken?

A

Gelijknamige breuken zijn breuken met gelijke noemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel moet je nog betalen met 15% korting?

A

Je moet nog 85% betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is 1%=1/100=0,01 waar of vals?

A

Waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als je 21% moet bijtellen bij 100% btw, hoeveel moet je dan betalen?

A

Dan moet je 121% btw betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly