les 21 Flashcards
1
Q
ironie
A
niet kwetsend bedoeld
- tegenovergestelde van wat je bedoelt
2
Q
sarcasme
A
- kwetsende ironie
- kan subtiel zijn
3
Q
absurde humor
A
onrealistische dingen
4
Q
cynisme
A
hardste vorm van spot
- wantrouwen tegenover de andere mensen/ maatschappij
5
Q
taalhumor
A
-woordspellen
- dubbelzinnigheid
- overdrijvingen
6
Q
parodie
A
nabootsing van:
-film
- lied
- verhaal
- bekende figuur
- …
7
Q
satire
A
humor waarbij publiek persoon of maatschappelijke toestand wordt bekritiseerd
8
Q
zwarte humor
A
bevat onderwerpen die in het dagelijkse leven tot taboesfeer behoren
9
Q
pragmatisch
A
gericht op feiten
10
Q
censuur
A
literatuur verbieden of delen eruit schrappen