les 20 Flashcards

1
Q

taalvarieteit

A

soort taal dat mensen gebruiken in bepaalde situatie, context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

standaardtaal

A

officiële vorm van de nederlandse taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dialect

A

Lokale vorm van Nederlands en gebonden aan een specifieke plaats of regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tussentaal

A

Zit tussen Standaardnederlands en het dialect
Informele taal met eigen specifieke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat heeft straattaal

A

veel buitenvloeden van andere talen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 kenmerken citétaal?

A

1) herhaling
2) woorden uit verschillende talen mengen zich
3) theatrale bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly