Les 2 Flashcards
0
Q
Bekijk
A
Mire
1
Q
De eerste contacten
A
Los primeros contactos
2
Q
Bekijken
A
Mirar
3
Q
Wie is er aan het woord
A
¿Quién habla?
4
Q
Dankzij
A
Gracias a …
5
Q
Het sociaal werk
A
La obra social
6
Q
Catelaanse spaarbank
A
La caixa
7
Q
Het probleem
A
El problema
8
Q
De toegang tot de arbeidsmarkt
A
En integración laboral
9
Q
Ze hebben een baan
A
Tienen un trabajo
10
Q
Hebben
A
Tiener
11
Q
Ik woon, ik leef
A
Vivi
12
Q
Het transportbedrijf
A
La empresa de transportes
13
Q
Het bedrijf dat sportevenmenten organiseert
A
La empresa de desportes
14
Q
Het beroep
A
La profesión
15
Q
U begrijpt
A
Entiende
16
Q
Begrijpen
A
Entender
17
Q
De arts
A
El médico, la médica
18
Q
De it-er
A
El informatico, la informática
19
Q
De ingenieur
A
El ingeniero, la ingeniera
20
Q
De econoom, de econome
A
El/la economista
21
Q
De seretaris secretaresse
A
El secretario. La secretaria
22
Q
De hovenier
A
El jardinero, la jardinera
23
Q
De geschoolde arbeider
A
El operario, la operaria
24
Aangenaam
Mucho gusto
25
De stichting
La fundacion
26
Organiseren
Organizar
27
Het congres
El congreso
28
Het dialoog, het geprek
El diálogo
29
De organisator
El organizador, la organizadora
30
Aangenaam kennis te maken
Encantado, encantada
31
Komt u uit..?
?es usted de ...?
32
Zijn
Ser
33
Ik ook
Yo también
34
Waar komt u vandaan
? De dónde es usted?
35
Nou; dus
Pues
36
Hoe gaat het met je?
? Cómo estás?
37
Goed bedankt
Bien, gracias
38
Hoe gaat het
? Qué tal?
39
Heel goed
Muy bien
40
Luister eens
Oye
41
Luisteren
Oir
42
Jij komt hier vandaan
Tú eres de aqui
43
Nietwaar? Toch?
?verdad?
44
Ik zoek namelijk een hotel
Es que busco un hotel
45
Zoeken
Buscar
46
Goedkoop
Barato, barata
47
Waar kom je vandaan?
?de dónde eres?
48
We zijn
Somos
49
In groepen
En grupos
50
Lees een van de dialogen
Lean uni de los diáloges
51
Formeel
Formal
52
Informeel
Informal
53
De reactie
La reacción
54
Hoe maakt u het
?como está usted?
55
Kom je uit..?
?eres de...?
56
Waar komen ze vandaan?
?de dónde son?
57
Hoe schrijf je dat?
?como se escribe?
58
Het alfabet
El alfabeto
59
Het geschreven accent
En acento
60
Het trema
La diéresis
61
De hoofdletter
La mayúscula
62
De kleine letter
La minúscula
63
B . Lange b
Be larga
64
V. Korte b
Be corta
65
In tweetallen. Letterlijk in paren
En parejas
66
Uw spaanse naam
Su nombre enspañol
67
Zonder
Sin
68
Een moeilijk woord
Una palabra dificil
69
Graag, met plezier
Con gusto
70
De persoonlijke informatie
La información personal
71
Persoonlijk
Personal
72
De gegevens
Los datos
73
Het email adres
El correo electrónico
74
Het apenstaartje
La arroba
75
De punt
El punto
76
Het streepje
El guión
77
De underscore
El guión bajo
78
De mobile telefoon
El móvil
| El celular
79
De klasgenoot
El compañero, la campañera
80
Wat is je/uw telefoonnummer
?cuál es tu/su teléfono?
81
Welke, wat
Cuál
82
Het mobiele nummer
El número de móvil
83
Het is
Es el
84
Vraag
Pregunte
85
Vragen
Preguntar
86
De elektrische gitaar
La guitarra eléctrica
87
Het woordenboek
El diccionario
88
Latijs-amerikaanse vrienden
Amigos latino-americanos
89
Interessant
Interesante
90
Een autoritaire leidingevende
Un jefe autoritario
91
De collega
El/la colega
92
Vriendelijk Aardig
Simpático/-a
93
De camera
La cámera
94
De muziekant
El músico, la música
95
Wie is wie
?quién es quién?
96
Internationaal
Internacional
97
De receptioniste
El/la receptionista
98
Met als achternaam
De apellido
99
De student-e
El/la estudiante
100
De bladzijde
La página
101
Praten over
Hablar de
102
Zijn/haar werk
Su trabajo
103
Het formulier
El formulario
104
Maar
Pero
105
Het programma
El programa
106
Het bedrijf dat .... Verkoopt
Una empresa que vende ...
107
Verkopen
Vender
108
Die/dat
Que
109
Het muziekinstrument
El instrumento musical
110
Het kantoor
La oficina
111
De collega
El compañero. La compañera
112
We schrijven
Escribimos
113
Schrijven
Escribir
114
De brief
La carta
115
Telefoneren, bellen
Hablar por teléfono
116
Bovendien
Además
117
Reserveren
Reservar
118
De zaal
La sala
119
Omdat
Porque
120
Altijd
Siempre
121
Ik leer
Aprendo
122
Leren
Aprender
123
Nieuwe dingen
Cosas nuevas
124
Voor/in mijn werk
En mi trabajo
125
Het is belangrijk
Es importante
126
Een beetje
Un poco (de)
127
Het italiaans
El italiano
128
Het duits
El alemán
129
De talenschool
La escuela de idiomas
130
Vertegenwoordiger/ster
El/la representante
131
Uitwisselen
Intercambiar
132
Het idee
La idea
133
Over
Sobre
134
Het thema
El tema
135
De geboorteplaats
El lugar de nacimiento
136
De woonplaats
El lugar de residencia
137
De werkplek
El puesto
138
Huidig, tegenwoordig
Actual
139
De specialisatie
La función especial
140
De taal
El idioma
141
De bezigheid, de activiteit
La actividad
142
Deze folder
Este folleto
143
De vorm
La forma
144
Correct, juist
Correcto/a
145
Het huis
La casa
146
De piano
El piano
147
De oplossing
La solución
148
Voor je problemen
Para tus problemas
149
Kortom
En resumen
150
Wachten op / verwachten
Esperar
151
Je bezoek
Tu visita
152
Schrijf
Escriba
153
Schrijven
Escribir
154
De zin
La frase
155
Beide meisjes
Las dos chicas
156
De jongen/het meisje
El chico, la chica
157
De leraar, de lerares
El profesor, la profesora
158
De pianist
El/la pianista
159
Het frans
El francés
160
De fotocamera
La cámera fotográfica
161
Uw zinnen
Sus frases
162
Reageren
Reaccionar
163
Nee, niet, geen
No
164
De werkplek
El lugar de trabajo
165
De favoriete beroepen
Las profesiones favoritas
166
De spanjaard, de spaanse
El español, la española
167
De verpleger, verpleegster
El enfermero, la enfermera
168
De architect
El arquitecto, la arquitecta
169
De loodgieter
El fontanero, la fontanera
170
De dierenarts
El veterinario, la veterinaria
171
De schrijver/ster
El escritor, la escritora
172
Kunt u?
?puede...?
173
Toevoegen
Añadir
174
De werknemer
El empleado
175
De werkneemster
La empleada
176
De ober, serveerster
El camerero, la camerera
177
De programmeur
El programador, la programadora
178
De directeur, directrice
El director, la directora
179
De tandarts
El/la dentista
180
De politieagent
El/la policia
181
De president, presidente
El presidente, la presidenta
182
Het ziekenhuis
El hospital
183
De supermarkt
El supermercado
184
De bar, het cafe
El bar
185
Het restaurant
El restaurante
186
De school
La escuela
187
De bank
El banco
188
Wat doet u?
?qué hace usted?
189
Vragen naar
Preguntar por
190
Wat doe je
?qué haces?
191
Ik ben gepensioneerd
Estoy jubilado
192
De huisvrouw
El ama de casa
193
Verbeter
Corrija
194
Corrigeren, verbeteren
Corregir
195
Het visitekaartje
La tarjeta de visita
196
De IT-dienstverlening
El servicio informático
197
De technicus
El técnico, la técnica
198
Het hoofdkantoor, de centrale
La central
199
De projectleidster
La jefa de proyectos
200
Wat geweldig!
!que chévere!
201
De klas
La clase
202
Het kaartje, het formulier
La ficha
203
Mijn
Mis
204
In contact komen
Entrar en contacto
205
Geven, ik geef
Dar, yo doy
206
Op werkgebied
Del mundo del trabajo
207
Nuttige vragen
Preguntas útiles
208
Maxicaans
Mexicano/a
209
De mexicaan/se
El mexicano, la mexicana
210
De hoofdstad
La capital
211
Nederland
Holanda
212
De volksuniversiteit
La universidad popular
213
Bestaan
Existir
214
Zon 60 talen
Unas 60 lenguas
215
De cacao
El cacao
216
Het eten, de maaltijd
La comida
217
Uitstekend
Excelente
218
De maispannekoek
La tortilla de maiz
219
De mais
El maiz
220
De chilipeper
El chile
221
De kaas
El queso
222
Wat lekker!
!que rico!
223
Cultuur wordt met een hoofdletter geschreven
La cultura se escribe con mayúscula
224
Traditioneel
Tradicional
225
De mariachi's
Los mariachis
226
Rockgroep
El grupo de rock
227
De film
El cine
228
Een lange traditie hebben
Tener mucha tradición
229
De reputatie
La reputación
230
De film
La pelicula
231
De filmindustrie
La industria del cine
232
Tot slot, ten slotte
Al final
233
Het monument
El monumento
234
De beschaving, cultuur
La civilización
235
Uniek
Único, única
236
Bezoeken
Visitar
237
Dag, tot ziens
Chao
238
Goede reis
Buen viage
239
Volgend
Próximo, próxima
240
Klaar, voorbereid
Preparado, preparada
241
Typisch
Típico, típica
242
Waarvoor (doel)
Para qué
243
Waarom (reden)
Por qué
