Les 2 Flashcards
Present present bias
De bias die je krijgt wanneer je voorspelling een positief effect krijgt. Mijn kater is weg na een cola, dus het werkt. Je hebt niet gekeken naar de keren dat je geen cola nam of de keren dat de kater bleef
Persoonlijke ervaring (kritiek)
Gebrek aan vergelijkingsgroep en alternatieve verklaringen
3 soorten claims
Frequentie, causale, associatie
Frequentieclaim
Heeft te maken met 1 variabele, hier de hoeveelheid van. Bv 45% van de studenten drinkt te veel
Associatieclaim
De een verandert, dan doet de ander dat ook. Geen aangegeven richting. Bv optimistische mensen leven langer.
Causale claim
1 variabele zorgt voor een verandering in de andere variabele. Bv het knuffelen van dieren vermindert stress
Avaibility heuristic
Het geen wat available is baseer je je antwoord op
4 validiteiten
Construct, externe, statistische en interne
Construct validiteit
Hoe goed is iets gemeten. Bv hoe is bepaald of studenten teveel gedronken is? Vraag je dit aan studenten of aan de ouders?
Externe validiteit
Kunnen we de resultaten van dit onderzoek generaliseren? Bv geld dit ook voor studenten van andere universiteiten?
Statistische validiteit
Klopt de statistische berekening hierbij?
Interne validiteit
Kan er nog een derde variabele verantwoordelijk zijn voor het verschil? Kunnen we alternatieve verklaringen uitsluiten?
Waar op letten bij de ethische behandeling van proefpersonen?
Vrijwillige deelname,
negatief effect van de studie
mogen we liegen,
avg,
informed consent
3 oorzaken van geloof ergens in
Ervaring, intuitie en autoriteit
Comparison groep
Groep waar je mee vergeleken wordt