les 10 woorden Flashcards
dux, duces
leider, aanvoerder
bellum
oorlog
iussi
pf van iubere:bevelen
iubere
bevelen
monere
waarschuwen
nuntiare
berichten
perveni
pf van pervenire:bereiken, aankomen in
pervenire
bereiken, aankomen in
licet mihi
het staat mij vrij, ik mag
fatum
lot, lotsbeschikking
petere
1.zoeken
2.vragen
3.trachten te bereiken, gaan naar
iussum
bevel
parare
klaarmaken, voorbereiden
abire
weggaan
fugere/io
vluchten(voor)
postquam
nadat
nonne
toch zeker, toch wel?
bene
goed
accepi
pf van accipere/io: ontvangen
accipere/io
ontvangen
invitare
uitnodigen
error, ores
zwerftocht
narrare
vertellen
orare
smeken (bij)
propter
wegens
odi
ik haat
laesi
pf van laedere: kwetsen, beledigen
tacui
pf van tacere: zwijgen
tacere
zwijgen
negare
1.weigeren
2.ontkennen
promisi
pf van prommitere: beloven
prommitere
beloven
hodie
vandaag
apparui
pf van apparere: verschijnen
sinere
toestaan
cogere
dwingen
invitus
tegen mijn/jouw/zijn etc. zin