gram persoonlijk voornaamwoord Flashcards
1
Q
1e persoon
enkelvoud nominativus
A
ego
2
Q
1e persoon
enkelvoud dativus
A
mihi
3
Q
1e persoon
enkelvoud accusativus
A
me
4
Q
1e persoon
enkelvoud ablativus
A
me
5
Q
1e persoon
meervoud nominativus
A
nos
6
Q
1e persoon
meervoud genitivus
A
nostrum
7
Q
1e persoon
meervoud dativus
A
nobis
8
Q
1e persoon
meervoud accusativus
A
nos
9
Q
1e persoon
meervoud ablativus
A
nobis
10
Q
2e persoon
enkelvoud nominativus
A
tu
11
Q
2e persoon
enkelvoud dativus
A
tibi
12
Q
2e persoon
enkelvoud accusativus
A
te
13
Q
2e persoon
enkelvoud ablativus
A
te
14
Q
2e persoon
meervoud nominativus
A
vos
15
Q
2e persoon
meervoud genitivus
A
vestrum
16
Q
2e persoon
meervoud dativus
A
vobis
17
Q
2e persoon
meervoud accusativus
A
vos
18
Q
2e persoon
meervoud ablativus
A
vobis
19
Q
3e persoon mannelijk
enkelvoud nominativus
A
is