Les 1 C Flashcards

1
Q

Insult

A

Een aanval waarbij onnodig veel impulsen naar de hersenen word afgevuurd worden. Het lijkt op een epileptische aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HNP

A

Hernia nuclei pulposi.

Een hernia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geleikern

A

De kern van de tussenwervelschijf in de wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Persisterend

A

Aanhoudend, blijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Metabool

A

Betrekking op stofwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eeg

A

Elektro encefalogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glasgow coma scale

A

Een meet instrument waarmee je het bewustzijn kan meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tia

A

Transient ischemic attac

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cva

A

Cerebraal vasculair accident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intracraniale druk

A

Drink in de schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Embolie

A

Een stolsel dat los is gekomen van een trombus. Dit veroorzaakt ergens anders een verstopping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Atherosclerose

A

Verstopping van een bloedvat door ophoping van o.a cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plaque

A

Een ophoping van o. A cholesterol die zich vasthecht aan een beschadiging van het bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hypercholesterolemie

A

Verhoogd cholesterolgehalte in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neurorevalidatie

A

Een revalidatie traject speciaal gericht op neurologische aandoeningen zoals een cva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Subarachnoïdaal

A

Onder het spinnenwebvlies

17
Q

Subduraal

A

Onder het harde hersenvlies

18
Q

Epiduraal

A

Tussen schedel en hersenvlies

19
Q

Hematoom

A

Ophoping van bloed. Als het onder de huid is ‘blauwenplek’