Les 1 A Flashcards
Zenuwstelsel
Neuron
Zenuwcel
Centraal zenuwstelsel (czs)
Hersenen en ruggenmerg
Perifeer zenuwstelsel (pzs)
Alle delen van de zenuwstelsel buiten de hersenen en het ruggenmerg
Motorische neuronen
Zenuwcellen die impulsen vervoeren van de hersenen naar de organen (b.v spieren)
Sensorische neuronen
Zenuwcellen die impulsen vervoeren naar de hersenen toe
Schakelneuronen
Schakelen impulsen van sensorische neuronen (pzs) naar het czs, of via motorische neuronen naar het pzs
Steuncellen
Cellen die rondom neuron liggen en deze voorzien van voedingstoffen
Dendriet
Kleine uitlopers van neuronen die impulsen opvangen van andere neuronen
Axon
Lange uitlopers van neuron waarlangs een impuls vervoerd wordt van het cellichaam weg
Myeline
Isolerende laag cellen om een axon heen
Eindknopje
Uiteinde van een neuron.kan bestaan uit een motorisch eindplaatje (spiervezels) of een synaps
Synaps (spleet)
Eeen spleet tussen twee neuronen waar de impulsen worden omgezet in een chemisch signaal, zodat het kan worden doorgegeven aan de volgende neuron
Neurotransmitter
Een biochemische stof in informatie(voorheen een impuls) overbrengt naar volgende neuron (waar het weer omgezet word in een impuls) dit gaat maar in een richting
Exciterende neurotransmitters
Biochemische stoffen die signaal overdracht stimuleren
Inhiberende neurotransmitters
Biochemische stoffen die signaal overdracht remmen