les 1 BA: tussenwervelschijf Flashcards

1
Q

Bouw van een discus intervertebralis (tussenwervelschijf)

-A

A
nucleus pulposus (A) = 
-centraal gelegen, gelatine kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bouw van een discus intervertebralis (tussenwervelschijf)
B
-buitenste zone (C)
(D)

A
anulus fibrosus (B) = 
buitenste vezelige ring

buitenste zone (C):

  • overkruisende collageen vezels
  • verbinden de benige buitenranden (D) van 2 nabijgelegen wervellichamen met elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bouw van een discus intervertebralis (tussenwervelschijf)
B
-binnenste zone (E)
(F)

A
anulus fibrosus (B) = 
buitenste vezelige ring

binnenste zone (E):

  • vezelig kraakbeen
  • vezels stralen uit in de dakplaten (F) van de wervellichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie van de tussenwervelschijf

  • waterkussen
  • A
A

tussenwervelschijf fungeert als een “waterkussen”:

nucleus pulposus (A)
-= waterige, niet-samendrukbare ‘kusseninhoud’
-ondervindt bij belasting een hoge
hydrostatische druk (rode pijltjes)
-opgevangen door aangrenzende kraakbeenplaten en anulus fibrosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie van de tussenwervelschijf

  • waterkussen
  • B
A

tussenwervelschijf fungeert als een “waterkussen”:

anulus fibrosus (B)

  • trekvaste ‘kussenhoes’
  • drukkrachten op de nucleus pulposus worden omgezet in trekkrachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functie van de tussenwervelschijf

-schokdemper

A

soort schokdemper

→ gelijkmatige drukverdeling op de aangrenzende kraakbeenplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wervelbooggewrichten (A)

  • wat?
  • tussen gewrichtsvlakjes (B, C)?
A

artt. zygapophysiales

  • synoviaal gewricht
  • tussen gewrichtsvlakjes (facetgewrichtjes) op proc. articularis superior (B) & inferior (C)
  • het gewrichtskapsel hecht aan op de randjes van de facetgewrichtjes
    (varieert: wijd en slap craniaal, strak meer caudaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wervelbooggewrichten (A)

-oriëntatie?

A

facetgewrichtjes hebben een verschillende oriëntatie t.o.v. de verschillende assen, afhankelijk van welk deel van de WVK het betreft
→ bepalen in welke richting er beweging mogelijk is

dit verklaart het verschil in beweeglijkheid in de HWK (A), BWK (B) en LWK (C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bouw (& belasting) van een bewegingssegment (A)
-=?
-bestaat uit?
(B, C, D)

A

= verbinding tussen twee aanliggende wervels

  • tussenwervelschijf (B)
  • aanliggende wervels (C) met twee wervelbooggewrichten
  • bijhorende ligamenten en spieren
  • inhoud van foramen intervertebrale (D) & foramen vertebrale (zenuwen en bloedvaten)
  • ->25 bewegingssegmenten in WVK
  • ->storingen in één deel hebben invloed op andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Totale beweeglijkheid van de halswervelkolom

-A, B, C

A
  • laterale flexie of lateroflexie (35°) (A)
  • (ventrale) flexie (65°) & (dorsale) extensie (40°) (B)
  • rotatie (50°) (C)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Totale beweeglijkheid van de borst- en lendenwervelkolom

-A, B, C

A
  • laterale flexie of lateroflexie (40°) (A)
  • (ventrale) flexie (85°) & (dorsale) extensie (60°) (B)
  • rotatie (40°) (C)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly