les 1-3 Flashcards
verschil tussen fysische en chemische verschijnselen + vb
bij chemische verschijnselen verandert de chemische samenstelling van de stof (atoomcombinatie) bv. ijzer + zwavel geeft ijzersulfide
bij fysische verandert de aggregatietoestand en dergelijke maar de samenstelling van de stof zelf verandert niet bv. smelten van ijs naar water
wat zijn intensieve en extensieve eigenschappen + andere naam + vb
intensieve of stofeigenschappen zijn onafhankelijk van de hoeveelheid materie bv. kookpunt
extensieve of voorwerpeigenschappen zijn wel afhankelijk daarvan bv. volume
welke 2 soorten materie heb je
zuivere stoffen
mengsels
welke 2 soorten materie heb je
zuivere stoffen
mengsels
wat zijn zuivere stoffen + hoe kan je ze onderverdelen
zuivere stoffen zijn stoffen die bestaan uit 1 molecule + enkelvoudige en samengestelde zuivere stoffen
wat is het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zuivere stoffen + vb
enkelvoudige zuivere stoffen bestaan uit maar 1 atoomsoort bv. ijzer en samengestelde uit 2 of meerdere bv. water
wat zijn mengsels + hoe kan je ze onderverdelen
dat zijn stoffen die bestaan uit 2 of meerdere zuivere stoffen + homogene en heterogene mengsels
wat is het verschil tussen homogene en heterogene mengsels + vb
bij homogene mengsels kan je de zuivere stoffen niet meer onderscheiden van elkaar. ze zijn goed mengbaar bv. suikerwater
bij heterogene mengsels wel en zijn ze niet goed mengbaar bv. olie en water
2 formules van de algemene gaswet
P*V = n * R * T
P1*V1/T1 = P2*V2/T2
volgorde van de mannen van de atoommodellen
dalton - thomson - rutherford - chadwick - bohr
wat is het atoommodel van dalton
alle materie is opgebouwd uit atomen en een atoom is een massieve bol
wat is het atoommodel van thomson
atomen zijn massieve bollen die gelijkmatig gevuld is met positieve lading met daarin negatieve deeltjes (elektronen)
wat is het atoommodel van rutherford
atomen bestaan uit een kleine positieve kern van met daarrond een elektronenwolk van elektronen
atoommodel chadwick
er zijn neutronen in de kern die geen lading hebben
wat is het atoommodel van bohr
de elektronen vliegen op verschillende banen of niveau’s (schillen) rond de kern