Leerdoelen week 1 Flashcards

1
Q

Noem de verschillende graden van nekpijn volgens de richtlijn nekpijn.

A

Graad 1
Graad 2
Graad 2
Graad 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt graad 1 nekpijn in?

A

Nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie en die niet of nauwelijks invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt graad 2 nekpijn in?

A

nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie, maar die wel een forse invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt graad III nekpijn in?

A

Nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie, waarbij wel neurologische symptomen aanwezig zijn, zoals verminderde peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitsstoornissen (hypo- of hyperesthesie) in de bovenste extremiteiten, bijvoorbeeld als gevolg van een cervicale hernia of stenose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt graad IV nekpijn in?

A

Nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele pathologie. Ernstige structurele pathologie omvat (maar is niet beperkt tot): fracturen, vertebrale dislocaties, schade aan het ruggenmerg, infecties, tumoren of systemische ziekten, waaronder gewrichtsontstekingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de inhoud van de KNGF richtlijn 2016 onderdeel A?

A

Inleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke onderdelen heeft de KNGF richtlijn Nekpijn onderdeel A

A

A1 tot en met A3.
In deel A van de richtlijn wordt geschreven wat de doelstelling van de richtlijn is en voor welke patiënten de richtlijn is beschreven. Verder beschrijft deel a het normale beloop van nekpijn (en dus ook het afwijkende beloop) en geeft dit deel een overzicht van de prognostische factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat staat er in onderdeel A1?

A

A1: doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de doelstelling van de richtlijn nekpijn?

A

Ondersteuning fysiotherapeuten bij behandeling van patienten met nekpijn. Primaire doelstelling van de behandeling is het begeleiden van de patient met nekpijn om het hoogst mogelijke niveau van activiteiten en/of participatie en het laagst mogelijke niveau van pijn te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat staat er in onderdeel A2 van de richtlijn nekpijn?

A

afbakening van de richtlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de afbakening van de richtlijn?

A

beschrijving van de graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat staat er in onderdeel A3 van de richtlijn nekpijn?>

A

prognose en beloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het normale beloop van nekpijn?

A

wanneer in de eerste zes weken na ontstaan de pijn afneemt en/of de activiteiten en/of participaties toenemen. Recidiverende nekpijn en nekpijn die langer duurt dan zes weken wordt gezien als nekpijn met een “afwijkend beloop”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de risicofactoren voor nekpijn (9)

A
  1. trauma
  2. oudere leeftijd
  3. vrouwelijk geslacht
  4. Hoge (werk)stress
  5. Lage werktevredenheid
  6. Vreemde werkhoudingen
  7. Genetische aanleg
  8. Slechte psychologische gezondheid
  9. roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de algemene negatieve prognostische factoren voor de algemene populatie (8)

A
  • Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
  • Regelmatig fietsen
  • Pijngerelateerde angst
  • Noodzaak om te socialiseren
  • Hogere leeftijd
  • Passieve copingstijl
  • Psychosociale stress
  • Slechte psychologische gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de negatieve werkgerelateerde prognostische factoren (4)

A
  • Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
  • Eerdere episode van nekpijn
  • Hoge werkeisen
  • Weinig invloed hebben op eigen werk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem de negatieve traumagerelateerde prognostische factoren (8)

A
  • Overgevoeligheid/hyperalgesia voor kou
  • Hoge pijnintensiteit
  • Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
  • Ernstige nekgerelateerde beperkingen in activiteiten
  • Angst
  • Catastroferen
  • Depressie
  • Posttraumatische stresssymptomen bij aanvang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de symptomen van een cervicale radiculopathie?

A
  • Sensorische symptomen in de arm, zoals paresthesieen, gevoelloosheid, verminderde tastzin
  • Beperkte cervicale ROM, gedefinieerd als rotatie < 60 graden of een beperkte en pijnlijke rotatie
  • Verminderde spierkracht of spiercontrole
  • Uitstralende pijn in de arm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de tekenen van een cervicale radiculopathie?

A
  • Verminderde peesreflexen, spierzwakte en sensibilteitsstoornissen
20
Q

Welke tests kunnen worden gebruikt om een nekpijn graad III te bevestigen?

A

o Positieve Spurlings test en/of

o Positieve tractie/distractietest

21
Q

Welke tests kunnen worden gebruikt om een nekpijn graad III uit te sluiten?

A

een negatieve ULTT voor de plexus brachialis en de nervus medianus.

22
Q

Noem de 5 screeningsprofielen

A
  1. Normaal beloop
  2. Bekend patroon, afwijkend beloop
  3. Bekend patroon met 1 of meer afwijkende symptomen
  4. Onbekend patroon
  5. Rode vlaggen.
23
Q

Noem een voorbeeld van een patient met nekklachten voor het screeningsprofiel “normaal beloop”

A

Kan zijn graad I, II of III. De hulpvraag zal liggen in toename van activiteiten- en participatieniveau. Functioneringsproblemen liggen in pijn bij bewegen, beperking van ROM. Normaal beloop wil zeggen dat de pijn in de eerste 6 weken na ontstaan afnemen en/of de activiteiten en/of particiapatie toenemen.

24
Q

Noem een voorbeeld van een patient met nekklachten voor het screeningsprofiel “bekend patroon, afwijkend beloop”

A

Afwijkend beloop betekent dat de nekpijn niet binnen 6 weken afneemt. Het is dan van belang om te bekijken of er een oorzaak kan worden gevonden voor het afwijkende beloop en of er een interventie kan plaatsvinden op het afwijkende beloop

25
Q

Noem een voorbeeld van een patient met nekklachten voor het screeningsprofiel “bekend patroon met 1 of meer afwijkende symptomen”

A

Patient met nekpijn waarbij de nekpijn binnen 6 weken wel afneemt, maar waarbij er tekenen van infectie verschijnen.

26
Q

Noem een voorbeeld van een patient met nekklachten voor het screeningsprofiel: onbekend patroon

A

Patient met nekpijn die dan weer afneemt, dan weer toeneemt. Er is geen stabiele herstellijn.

27
Q

Welke verschillende behandelprofielen zijn er?

A

A tot en met D

28
Q

Wat zijn de kenmerken van een patient die in behandelprofiel A valt?

A

nekpijn graad I en II met een normaal beloop
Nekpijn die invloed heeft op de activiteiten in het dagelijks leven en die in de eerste zes weken na ontstaan van de klachten verbeteren.

29
Q

Wat zijn de kenmerken van een patient die in behandelprofiel B valt?

A

Nekpijn graad I en II met een afwijkend beloop zonder dominante aanwezigheid van psychosociale herstelbelemmerende factoren

30
Q

Wat zijn de kenmerken van een patient die in behandelprofiel C valt?

A

nekpijn graad I en II met een afwijkend beloop met dominante aanwezigheid van psychosociale herstelbelemmerende factoren

31
Q

Wat zijn de kenmerken van een patient die in behandelprofiel D valt?

A

Nekpijn graad III

32
Q

Hoe lang duurt een behandeling van een patient met behandelprofiel A?

A
  • Kortdurende behandeling
  • informeren van patient over normale beloop
  • faciliteren van een adequate coping stijl ter voorkoming van een afwijkend beloop
    Verwachting is: geen aanvullende therapie
  • 3 behandelsessies
33
Q

Welke informatie en advies geeft je een patient met behandelprofiel A

A

o Stel de patiënt gerust door uit te leggen dat het bloop van de nekpijn bij veel patiënten goed is.
o Informeer patiënt dat nekpijn niet schadelijk is.
o Informeer patiënt dat een toename van pijn niet geassocieerd is met schade aan lichaamsstructuren.
o Adviseer patiënt om actief te blijven.
o Leg uit dat activiteiten herstel bevorderen
o Vermijd aanbevelingen die de patiënt zouden kunnen stimuleren om passief te blijven.
o Aanvullend bij werk gerelateerde nekpijn: adviezen rondom werk/stress en nekpijn

34
Q

Hoe wijkt behandelprofiel B af van behandelprofiel A?

A
  • Combineer oefentherapie met cervicale en/of thoracale mobilisatie of manipulatie
  • Oefentherapie moet aansluiten bij behoeften, beperkingen en doelen van patiënt.
35
Q

Welke therapie kun je overwegen bij behandelprofiel B als de normale therapie onvoldoende effect heeft?

A

o Cervicaal kussen
o Cognitieve gedragstherapie
o kinesiotape (bij trauma gerelateerde nekpijn) voor pijnvermindering op korte termijn
o Massage (mits in combinatie met andere therapievormen) voor pijnvermindering op korte termijn
o Warmte- of koudetherapie (mits in combinatie met andere therapievormen)
o Werkplaatsinterventies (bij werk gerelateerde nekpijn)

36
Q

Welke therapie kun je overwegen bij behandelprofiel B bij werkgerelateerde klachten?

A

 Bij een vermoeden van een door het werk veroorzaakte herstel belemmerende factor: adviseer de patiënt contact op te nemen met de bedrijfsarts, bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut om de behandelmogelijkheden te bespreken, of in geval van arbeidsverzuim met de Arbodienst om een re-integratietraject te bespreken.
 Bij een arbeidsverzuim, of bij productieverlies zonder arbeidsverzuim, dat langer dan vier weken aanhoudt: vraag bij de patiënt naar de afspraken die zijn gemaakt met de bedrijfsarts, overweeg de patiënt te adviseren om contact op te nemen met of door te verwijzen naar de bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut, en/of treed in overleg met de bedrijfsarts om het verdere beleid af te stemmen (na akkoord van de patiënt).

37
Q

Wanneer sluit je de behandeling bij een patient met behandelprofiel B af en hoe sluit je hem af?

A

o Evalueer de inhoud van de behandeling, de therapietrouw van de patiënt en de behandelresultaten, bij voorkeur met de N(P)RS en de PSK.
o Beëindig de behandeling zodra de afgesproken behandeldoelen zijn bereikt of indien er geen verbetering is opgetreden na zes weken.
o Indien de behandeling na zes weken onvoldoende effect heeft gehad op de pijn en het niveau van activiteiten en participatie: neem, na akkoord van de patiënt, contact op met de huisarts of bedrijfsarts, om verdere (niet-fysiotherapeutische) behandelmogelijkheden te bespreken

38
Q

Waar richt de behandeling zich voornamelijk op bij een patient met behandelprofiel C?

A

Behandeling moet zich richten op het beïnvloeden van die prognostische factoren die gerelateerd zijn aan een vertraagd herstel, in het bijzonder psychosociale herstel belemmerende factoren. Dit kunnen fysieke of niet-fysieke factoren zijn. Het is binnen dit behandelprofiel minder effectief om zich te richten op de pijn van de patiënt, omdat dit wellicht bij de patiënt tot een toename van de aandacht voor pijn en het bijbehorende pijngedrag leidt.

39
Q

Welk aanvullend informatie en advies verstrek je aan een patient met behandelprofiel C?

A
  • Benadruk dat de psychosociale factoren van de patiënt (angst, onrust, depressieve gevoelens, angst voor bewegen (kinesiofobie), catastrofering, etc.) een negatieve invloed kunnen hebben op het herstel.
  • Bij bewegingsangst (kinesiofobie) of pijn gerelateerde angst: leg uit dat toenemende activiteit het herstel bevordert en motiveer tot meer bewegen.
  • Bespreek regelmatig de invloed van psychosociale herstel belemmerende factoren, om te controleren of deze factoren veranderd zijn en of hun invloed op de nekpijn verminderd is.
  • Indien de psychosociale herstel belemmerende factoren de oorzaak zijn van het uitblijven van herstel: neem zelf contact op met of moedig de patiënt aan om contact op te nemen met de huisarts, psycholoog en/of psychosomatisch fysiotherapeut en bespreek de behandelmogelijkheden.
40
Q

Welke therapie wordt aanvullend aanbevolen voor een patient met behandelprofiel C?

A

leg bij de oefentherapie meer nadruk op gedragsmatige principes en graduele toename in blootstelling aan bewegingen.

41
Q

Wat is de informatie en het advies voor een patient met behandelprofiel D?

A

als behandelprofiel b aangevuld met:

  1. Leg de diagnose uit en stel de patient gerust dat de neurologische tekenen in de arm vaak vanzelf overgraan.
  2. Adviseer een actieve leefstijl en een actieve coping stijl.
42
Q

Welke aanvullende therapie kan worden overwogen bij behandelprofiel D?

A

als behandelprofiel B plus:
• Combineer cervicale en/of thoracale mobilisatie met zenuwmobilisatieoefeningen.
• Semi-harde halskraag, voor pijnvermindering op korte termijn. Evalueer het effect na twee weken en pas op voor patiëntafhankelijkheid (niet bij traumagerelateerde pijn).
• Tractie.

43
Q

Wat is een case report?

A
  • Wetenschappelijk artikel
  • Beschrijving karakteristieken in de tijd
    o Unieke patiënt/zeldzame aandoening
    o Nieuwe therapie
    o Afwijkend beloop
  • Geeft rationale voor waarnemingen
    o Relaties tussen stoornissen in functies, beperkingen in activiteiten en participaties, persoonlijke factoren en omgevingsfactoren met uitkomst.
  • Hypothese vormend, aanleiding voor verder onderzoek
44
Q

Wat zijn de voordelen van een case report?

A
  • Meest vergelijkbaar met dagelijkse praktijk
  • Specifieke beschrijving van therapeutisch proces
  • Grootste mate van afstemming op individuele patiënt (bijv. Shared decision making) mogelijk.
45
Q

Wat zijn de nadelen van een case report?

A
-	Lage interne validiteit (bias)
o	Toeval 
o	Natuurlijk beloop
o	Omstandigheden
o	Placebo-effect
o	Gebrek controlegroepen
-	Beperkte externe validiteit (generaliseerbaarheid)