Lecture 5 Flashcards
Groep
Twee of meer individuen die met elkaar verbonden zijn via sociale relaties. Een groep moet sociale of psychologische gevolgen hebben. Niet elke verzameling mensen in een groep (netwerk, categorie)
Minimal group paradigm
Groepsgevoel kan al ontstaan op basis van een willekeurige indeling, en op basis van bewustzijn van wie er wel en niet tot eigen en andere groep behoren
Sociale indentiteitstheorie
- Mensen delen anderen en zichzelf in in groepen (categorisatie)
- Zij ontlenen een belangrijk deel van hun identiteit aan de groepen waartoe zij behoren (identificatie)
- Zij verkrijgen een positieve groepsidentiteit en zelfvertrouwen door de eigen groep te vergelijken met andere groepen
Socialisatie (binnen groepen)
Nieuwkomers moeten snel normen, regels en procedures in organisatie leren kennen (= socialisatie)
Strategieën socialisatie
- Directe vragen
- Indirecte vragen
- Third parties
- Observatie
- Testing limits
Prescriptieve normen
Dat wat je geacht wordt om te doen. Dit zijn de do’s binnen een organisatie.
Proscriptieve normen
Dat wat je niet moet doen. Dit zijn de don’ts binnen een organisatie.
Vijf manieren waarop normen ontstaan
- Door bepaalde eisen die aan functies gesteld worden
- Explicit statement
- Carry-overs
- Critical events
- self-generating
Conformeren
Mensen geven toe aan een bepaalde norm zonder dat anderen daar expliciet om verzoeken
Informationele sociale invloed
We accepteren andere mensen als basis voor de realiteit. Als je bijvoorbeeld niet weet hoe iets moet of hoe iets werkt, dan ga je kijken naar hoe andere mensen dit doen en dit vervolgens na doen
Normatieve sociale invloed
Je conformeert soms omdat je bang bent voor de sociale consequenties als je iets afwijkends zegt of doet.
Impliciete sociale invloed
Je pas je aan aan de normen van de omgeving. Zo zal je bijvoorbeeld zacht praten in de kerk of in de bibliotheek. De plek herinnert je aan de normen die daar van toepassing zijn.
Regeneratief interactiepatroon
In deze organisatiecultuur is het mogelijk om af te wijken van de rest, om ideeën en kritiek te geven. Dit wordt gewaardeerd. Er is sprake van een veilig klimaat.
Degeneratief interactiepatroon
In deze organisatiecultuur is het niet mogelijk om af te wijken van de rest, om ideeën en kritiek te geven. Dit wordt niet gewaardeerd. Er is geen sprake van een veilig klimaat.
Rollen
De bepaalde verwachtingen die mensen hebben over het gedrag dat iemand in een bepaalde positie moet vertonen, het gaat over de do’s en don’s binnen een organisatie.