Lecture 3 & 4 Flashcards
Communicatie
Een proces waaraan minimaal twee mensen deelnemen die informatie en betekenissen met elkaar uitwisselen via verbale en non-verbale boodschappen
Referentieel aspect (communicatie)
de boodschap
Expressief aspect (communicatie)
de emotie die bij de boodschap zit, iets uitdrukken
Relationeel aspect (communicatie)
de relatie tussen de zender en de ontvanger
Appellerend aspect (communicatie)
Iets wat je van de ander verwacht
Perceptueel aspect (feedback communicatie)
Hieraan kan een zender zien of de boodschap is aangekomen
Cognitief aspect (feedback communicatie)
Hieraan kan een zender zien of de ontvanger de boodschap begrepen heeft
Affectief aspect (feedback communicatie)
Hieraan kan een zender zien wat de ontvanger van de boodschap vindt en welke emoties de boodschap bij de ontvanger opwekt
Verbale communicatie
- Organisatorische kennis. Deze kennis is taakgericht en geeft aan welke taken er moeten worden gedaan binnen een organisatie. Dit is korte termijn communicatie
- Procesmatige en strategische kennis. Hierbij gaat het om planning, coördinatie van taken en beslissingen. Dit is een vorm van lange termijn communicatie. Zowel organisatorische kennis als procesmatige & strategische kennis zijn vormen van formele communicatie
- Dit is een vorm van informele communicatie. Hierbij gaat het om wie de werknemers zijn als organisatie. Organisaties zijn voor werknemers vaak een groot deel van hun leven. Door dingen als grappen (inside jokes, kantoorhumor), bijzondere verhalen over de oprichters va het bedrijf en jargon (vaktaal of afkortingen binnen het bedrijf) krijgt een bedrijf een identiteit en voelen werknemers zich verbonden met het bedrijf
Non-verbale communicatie functies
- Accentueren of verzachten (door een deel van de zin die je zegt te benadrukken kan je duidelijk maken hoe je je voelt bij een bepaalde situatie)
- Aanvullen (door de gehele boodschap aan te vullen met een extra non-verbaal gebaar (bijvoorbeeld een knuffel of huilen) kan je duidelijk maken hoe je je voelt bij een bepaalde situate
- Tegenspreken (Door iets wat je zegt tegen te spreken door de dingen die je doet maak je duidelijk hoe je je voelt bij een bepaalde situatie. Je kan bijvoorbeeld zeggen dat iets grappig is, maar niet lachen)
- Reguleren (Door gebaren het communicatieproces aan te vullen. Je kan bijvoorbeeld iemand aanwijzen en daarmee aangeven dat hij/zij mag praten)
Kinesics
Alle non-verbale communicatie wat men met het lichaam uitdrukt (lichaamstaal)
Fysiek voorkomen
Op basis van de eerste indruk van iemand vormen veel mensen vaak een mening over die persoon. Hierbij letten mensen op lichaamsbouw, het gezicht, de haardracht en de kleding van een persoon
Proxemics
Gaat over hoe wij de ruimte om ons heen gebruiken. Dit valt op twee manieren waar te nemen.
1. Kijken naar hoeveel afstand we houden van een ander persoon
2. Hoe we de ruimte om ons heen gebruiken. Als je dan semifixed kijkt, dan kijk je naar de inrichting van een ruimte en gaat het bijvoorbeeld over waar je gaat zitten aan een tafel. Als je fixed kijkt dan kijk je naar hoe de ruimte is ingedeeld. Een voorbeeld hiervan is dat het kantoor van de directie vaak het grootste is en het mooiste uitzicht heeft
Paralanguage
Dit gaat over hoe we bepaalde dingen zeggen. Hierbij kan je opletten wat de toonhoogte, intonatie, snelheid, accenten, volume en vocale interferenties van een persoon zijn.
Chronemics
Het gebruik van tijd in communicatie. Dingen als hoelang je praat en snel reageert zijn hierbij van belang.
Levelling (verstoring communicatie niveau zender)
Mensen houden bewust informatie weg