Lecture 1 Flashcards
1
Q
Organisatie
A
Een groep mensen die in een netwerk van sociale relaties en systemen werken om een gezamenlijk doel te bereiken.
2
Q
Scientific Management ( probleemstelling)
A
- De nieuwe werknemers werden nooit ingewerkt (moest gebeuren door de beste en meest ervaren werknemers)
- ‘Soldiering’ (vroeger kregen mensen betaald per geproduceerde eenheid. Hoe meer ze produceerden, hoe lager het bedrag wat ze extra kregen. Dit demotiveerde werknemers om hard te werken en maximaal te produceren)
3
Q
Scientific Management (time and motion studies)
A
- ‘Finding the one best way’ om taken uit te voeren
- Standaardisering en simplificering van arbeid
- ‘Wetenschappelijke’ selectie en training werknemers
- Werknemers prikkelen door beter te belonen
- Werknemers moeten werken, managers moeten nadenken en organiseren
4
Q
Scientific management (kritiek en consequenties)
A
- Verschuiving van macht en controle
- Verschuiving van waarden: efficiëntie, prestaties, groei, snelheid en schaal
- Te weinig oog voor menselijke relaties en welzijn in brede zin, en ‘ontmenselijking’ van arbeid
- Te weinig oog voor relaties op de werkvloer
- Te weinig oog voor de inrichting van een organisatie en voor de communicatie binnen een bedrijf
- Niet wetenschappelijk