Lecture 3 Flashcards
Wat zijn de 3 doelen van wetenschap?
beschrijven, uitleggen, voorspellen
(En controleren)
Wat is het verschil tussen wetenschap en religie?
Wetenschappers moeten altijd bereid zijn om hun eigen ideeën en verklaringen in twijfel te trekken en deze te verbeteren/vernieuwen obv nieuwe gedachten, ideeën, theoriën en data die binnenkomen
Bij religie en pseudowetenschap lijkt dit niet zo te zijn
Wat is wetenschap NIET?
geen absolutisme (altijd plek voor onderbouwde twijfel)
geen garantie dat huidige theoriën waar zijn
geen garantie dat alles objectief is
Waarom kan je niet zeggen dat theoriën waar zijn?
Wetenschap doet zn best om waarheid te benaderen, niet te bewijzen
deductie
het maken van een redenering waar je premissen bij hebt, en waarbij de premissen tot conclusies leiden
deductie = logica
premissen = stellingen of aannames die aan de basis liggen van een logisch redeneringsproces
modus ponens
bevestiging van antecedent
- als P, dan Q (als het regent blijf ik thuis)
- P (het regent)
- dus Q (dus ik blijf thuis)
modus tollens
ontkennen van consequent
- als P dan Q (als het regent blijf ik thuis)
- niet Q (ik blijf niet thuis)
- dus niet P (dus het regent niet)
Waar moet je onderscheid bij maken bij deductie?
- of het argument valide is –> als de conclusie logisch volgt uit de premissen is het valide
- maar de conclusie kan alsnog onwaar zijn, ookal is het valide. Dit gebeurt als een vd premissen onwaar is!
Wat is het probleem van deductie?
Je hebt er alleen iets aan als de premissen waar zijn
leidt deductie altijd tot valide argumenten en ware conclusies?
wel valide argumenten, niet altijd ware conclusies
Waar geloven zij in?
empiricisten
alles wat we weten komt door obervaties/sensorische dingen die binnenkomen
rationalisten
belangrijkste bron van kennis is onze intellectuele capaciteit en deductief
inductie
redenering obv regulariteit
het verificatieprincipe
inductie
je kan alleen maar beweringen doen obv dat wat je observeert, en obv dat kan je de waarheid proberen te ontdekken
wat is het probleem met het verificatieprincipe?
er is geen manier om de ‘waarheid’ vast te stellen van verklaringen buiten de huidige observatie
Vb: je kan niet zeggen dat omdat je 1 fles met een blauwe dop ziet, dat alle flesjes een blauwe dop hebben