Lecture 2 Flashcards

1
Q

Declaratie van Helsinki

A

Reeks ethische principes mbt menselijke experimenten (1964 door WMA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek aan Mensen (WMO)

A

NL; nationale wet ter bescherming van deelnemers aan medisch en ander wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VCWE

A

NL uni’s, lokale commissie
Mag: speeksel afnemen, EEG/fMRI meten, huidgeleiding respons, hartslag, bloeddruk (non-invasive)
Mag NIET: bloed afnemen, weefselmonsters, DNA, injecties, toedienen van stoffen in meer dan normale dagelijkse hoeveelheden, onthouden van medicatie of andere medische behandelingen (invasive)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Medisch Ethische Toetsing Commissie, METC

A

NL uni’s, elke uni heeft zn eigen
Moet toestemming geven voor het doen van invasief onderzoek, bijv NT drugs –> langdurig en intensief proces!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interne validiteit

A

houden oorzak-gevolg relaties stand, zijn er alternatieve verklaringen?

oorzaak-gevolg relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

construct validiteit

A

omvatten de operationalizaties het construct?

meten wat je wilt meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

statistische validiteit

A

ondersteunen de statistieken de bewering?

Klopt de toets met wat je wilt meten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

externe validiteit

A

zijn de resultaten generaliseerbaar?

generaliseerdbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moeten hypotheses van tevoren worden vermeld in bevestigend onderzoek (confirmatory research)?

En waarom?

A

Ja!

Om HARKing te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar heeft o.a. HARKing voor gezorgd?

A

replicatiecrisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe zou de replicatiecrisis kunnen worden opgelost/voorkomen?

A

dmv pre-registratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pre-registratie

A

Je experimenteel design, hypotheses, methode, analyseplan van tevoren publiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar is pre-registratie goed voor?

A

Om QRPs (Questionable Research Practices) te voorkomen

Na verplichten van pre-registratie kwamen er uit veel minder studies sign effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

QRP

A

Questionable Research Practices:
* HARKing: hypotheses
* p-hacking: analyses
* publication bias: reporting (als je resultaten niet sign zijn, zijn onderzoekers geneigd de data niet te publiceren, omdat journals dit meestal niet willen publiceren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

exploratief onderzoek

exploratory research

A
  • hypothese genererend
  • resultaten moeten worden gerepliceerd/bevestigd
  • minimaliseert valse negatieven (Type 2 fouten) (om onverwachte ontdekkingen te vinden)
  • p-waarde verliest de diagnostische waarde
  • geen externe validiteit (niet bruikbaar om te generaliseren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bevestigend onderzoek

confirmatory research

A
  • hypothese testend
  • resultaten worden aan de hoogste normen gehouden
  • minimaliseert vals positieven (type 1 fout)
  • p-waardes behouden diagnostische waarde (goede statistische validiteit)
  • goede externe validiteit (generaliseerdbaarheid)
17
Q

waarom verliest de p-waarde diagnostische waarde bij exploratief onderzoek?

A

Vaak worden meerdere tests uitgevoerd om verschillende variabelen of condities te onderzoeken, dit kan leiden tot toename van aantal tests + toename risico vinden van valse positieven (zelfs als er geen effect is kan het een sign resultaat geven door kans)

18
Q

welke twee soorten questionnaires heb je

A

beschrijvend en testend

19
Q

beschrijvend

survey/questionnaire

A

je onderzoekt wat een parameter in de bevolking is

hoe blij zijn mensen in adam, peiling hvl mensen er op een partij stemme

20
Q

testend

survey/questionnaire

A

je wilt een relatie/hypothese testen
* gemeten variabelen? verklarend en respons –> associatie claims
* gemanipuleerde variabelen? onafhankelijk en afhankelijk –> *
causale*

21
Q

kan je een causale claim concluderen met een vragenlijst?

A

Nee, tenzij je manipuleert (moeilijk)
* de hypothese die je formuleert bij observationeel design kan de analyse bepalen, maar dit laat je niet de richting van het verband kiezen
* als je wel wilt bepalen welke hypothese je gaat kiezen, moet je causaliteit vaststellen dmv manipulatie, maar dit kan onethisch zijn!

onethisch: mensen wel of geen stress geven, wel/niet laten roken

22
Q

wat zou een manier kunnen zijn om een manipulatie in je questionnaire toe te voegen?

A

Je kan het effect van het lezen van een positief/negatief nieuwsbericht aan het begin van je vragenlijst over werkgeheugen

23
Q

welke 2 type respons bias zijn er?

A
  • question-related biases
  • person-related biases
24
Q

question-related bias

respons bias, 3 punten

A
  • ambiguiteit in schaal (hoeveel heb je gedronken, 5 heel veel, 4 veel, 3 gemiddeld, 2 een beetje, 1 niks); hangt af van wat jij ‘veel’ vindt
  • suggestieve/negatieve zinsvorming
  • vraag volgorde: bij eerste vraag: ja nee, bij tweede vraag nee ja –> kan voor verwarring zorgen
25
Q

person-related bias

respons bias

A
  • sociale wenselijkheid
  • sociaal wenselijke antwoorden: neiging om in te stemmen of juist niet
  • neiging om extreme opties te kiezen of juist gemiddeld

sociale wenselijke antwoorden kan je oplossen door dezelfde vraag positief/negatief te stellen: ik ben algemeen optimistisch & ik ben algemeen pessimistisch
3e punt kan je oplossen door het middelste punt weg te laten

26
Q

meetniveaus

A

nominaal, ordinaal, interval, ratio

27
Q

nominaal

A

kwalitatief, categorisch

gender, etniciteit, postcode

28
Q

ordinaal

A

relatieve, arbitraire afstand tussen levels

educatielevel, happiness level, 1e 2e 3e plaats

29
Q

interval

A

linaire, relatieve afstand tussen levels

tijd van de dag, Celsius

30
Q

ratio

A

echt absoluut nulpunt

Kelvin, lengte, leeftijd

31
Q
A