Lecture 2 Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er in stage 1 in de ontwikkeling van technologie?

A

Er verandert niet zo veel in het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er in stage 2 in de ontwikkeling van technologie?

A

Dan verandert de manier waarop mensen leven. De technologie zal volledig integreren in het
leven van mensen en na een tijdje kunnen mensen niet meer zonder, de technologie wordt
‘onzichtbaar’. Dit betekent dat mensen de technologie niet meer zien, totdat de technologie
er niet meer is (bijvoorbeeld door een stroomstoring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg het Technologisch determinisme uit:

A

Deze stroming hoort bij het lost perspectief. Volgens het technologisch determinisme
zijn technologische ontwikkelingen de oorzaak van elke maatschappelijke verandering. De technologie is onafhankelijk van de maatschappij. Ook worden
veranderingen in de maatschappij veroorzaakt door veranderingen in de technologie. De toekomst ligt dus besloten in technologische ontwikkelingen. Volgens het
technologisch determinisme bepaald de technologie welke maatschappelijke veranderingen er plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg het sociaal constructivisme uit:

A

Deze stroming hoort bij het liberated perspectief. Volgens het sociaal constructivisme
is technologie volledig onderhevig aan hoe de mens ermee omgaat. Technologie komt niet uit de lucht vallen. Volgens deze stroming gebruiken mensen de technologie niet altijd zoals het bedoeld was (dit is ook te zien aan de verschillende
second order effects). Volgens het sociaal constructivisme bepaald de maatschappij
welke maatschappelijke veranderingen er plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn statische cues?

A
  1. Statistische cues
    Dit zijn cues die niet snel gaan veranderen gedurende een gesprek. Voorbeelden
    hiervan zijn kleding, uiterlijk, hobby’s en interesses.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn dynamische cues?

A

Dit zijn cues die snel kunnen veranderen tijdens een gesprek. Voorbeelden zijn
gezichtsuitdrukkingen, het gebruikt van de stem, houding, gebaren en back channels
(reacties die aangeven of de boodschap duidelijk of onduidelijk is, zonder het gesprek
te onderbreken, bv. knikken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 9 cue-systemen die relevant zijn in sociale interacties:

A

Language
Vocalics
Physical appearance
Kinesics
Proxemics
Adornments
Haptics
Typographics
Chronemics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welke 4 aspecten wordt mediarijkheid bepaald?

A
  1. De bandwijdte (Dit is de mogelijkheid om cues te verzenden, de hoeveelheid cues
    die aanwezig zijn)
  2. De mogelijkheid om meteen feedback te geven.
  3. De mogelijkheid in variatie van taal/om de natuurlijke taal te ondersteunen.
  4. De mate van persoonlijke focus (focus op de ontvanger). Je kan in CMC
    bijvoorbeeld meerdere dingen tegelijk doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 3 pijlers van Walther

A
  1. Mensen zijn van nature gemotiveerd om relaties aan te gaan en op te bouwen met anderen, dit is dus ook zo online. Dit komt omdat mensen sociale wezens zijn en
    elkaar nodig hebben. Daarnaast zijn we adaptief.
  2. Na verloop van tijd ontwikkelen CMC-gebruikers vaardigheden om de textuele
    cues te decoderen en op basis daarvan impressies te vormen.
  3. CMC-gebruikers maken zich bepaalde strategieën eigen om via deze omgeving
    psychologische (persoonlijke) kennis te winnen. Een voorbeeld hiervan is self-disclosure.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de verschillende dimensies van CMC:

A
  • De hoeveelheid cues (cue-arm vs. cue-rijk).
  • De openheid (open vs. gesloten)
    o One-to-one (gesloten), bijvoorbeeld e-mail of WhatsApp.
    o One-to-many/many-to-many (open), bijvoorbeeld social media.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf de passieve strategie van de URT:

A

Hierbij ga je informatie verzamelen door iemand te observeren, je hebt hierbij geen
direct contact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf de actieve strategie van de URT:

A

Je gaat hierbij proactief informatie verzamelen zonder de target-persoon te
benaderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de interactieve strategie van de URT

A

Je gaat hierbij proactief informatie verzamelen door de target-persoon te benaderen.
Dit kan door vragen te stellen en ook door aan zelfonthulling te doen. Dit is het
blootgeven van bepaalde persoonlijke informatie. Meestal als je zelf aan
zelfonthulling doet, zal de andere persoon ook wat over zichzelf vertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly