LE4 State & Impact Flashcards

1
Q

Geef de definitie van State

A

State verwijst naar de bodem, water en luchtkwaliteit in het milieu. Ten gevolgen van de pressures door menselijk handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definieer de term Impact.

A

Impact zijn de nadelig gevoelde gevolgen van een afnemende State voor zowel natuur als mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke niveaus kan impact invloed hebben?

A

Impact kan zich uitoefende op kleine schaal maar ook op mondiale milieu problemen. Dit is het best te bepalen I de scholing van de DPSIR.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ontbossing en wat zijn de grootste oorzaken?

A

Ontbossing is het verdwijnen van oppervlaktes bos. Er is een flinke daling gaande sinds lange tijd, rijke landen krijgen meer areaal erbij, de trend zet zich vooral voort in arme landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is compactie van de bodem?

A

Dit is het verdichten van de bodem door zwaar machine gebruik. De poriën van de bovenste laag worden dicht geduwd waardoor een slechte water en lucht huishouding ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt soil sealing in?

A

Dit is wanneer er bebouwing op de grond wordt geplaatst. De bodem heeft hierdoor geen contact meer met de lucht en er vind der mate geen uitwisseling van gassen en nutriënten meer plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt erosie in?

A

Erosie is het verdwijnen van de toplaag van een bodem. Dit kan voorkomen door waterverplaatsing maar ook lucht verplaatsing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan de term verwoestijning gedefineerd worden?

A

Verwoestijning is het verdwijnen van water oppervlaktes door verdroging en omleiding van waterwegen door de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer treedt verzilting op?

A

Wanneer er teveel water verdwijnt door grondwater ontdekking zal zeewater het land binnen dringen en de grond zout maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is uitloging?

A

Het verdwijnen van nutriënten uit de bodem door uitspoeling van organische stof. Bodems worden der mate verarmd door uitloging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer treed bodem verontreiniging op?

A

Wanneer er schadelijke stoffen voor mens of ecosysteem in de bodem terecht komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn punt bronnen van verontreiniging?

A

Punt bronnen zijn waar we de verontreiniging terug te correleren is naar een specifieke plek zoals een lekke pijp of fabrieks uitlaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn diffuse bronnen voor verontreiniging?

A

Diffuse bronnen zijn de bronnen waar we geen vaste plek voor kunnen aanwijzen, denk aan luchtverontreiniging en meststoffen gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is er water schaarste?

A

Wanneer er minder dan 1000m3 hernieuwbaar zoetwater beschikbaar is per persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tussen welke twee vormen van waterschaarste wordt er onderscheidt gemaakt?

A

Economische waterschaarste (opslag, zuivering en infrastructuur) en fysische of absolute waterschaarste (onvoldoende water)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk handelen heeft invloed op de waterkwaliteit?

A

Verstedelijking, uitbreiding en intensivering van de landbouw en het lozen van verontreinigende stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de impact op de menselijke gezondheid door waterkwaliteit?

A

Er is een grotere kans op ziektes denk hierbij aan diarree, cholera, tyfus en hepatitis A). Mede door verontreiniging met fecale materie en industriële stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke impact heeft water op de voedselzekerheid?

A

Veel agrarisch land wordt geïrrigeerd om voldoende gewassen te verbouwen. Een verandering in neerslag patronen en temperatuur verhoogd de vraag naar irrigatie water.

Echter er gaat ook veel water verloren tijdens irrigatie door verdamping, verspilling en lekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de Living Planet Index? (LPI)

A

Deze geeft de grote van populaties weer van een reeks soorten die wereldwijd worden gemonitord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de belangrijkste antropogene broeikasgassen?

A

CO2 (koolstofdioxide)
CH4 (methaan)
N2O (lachgas)
CFK (chloorfluorkoolwaterstof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is klimaat verandering?

A

Kort gezegd de opwarming van de aarde en de veranderingen die hier mee gepaard gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de impacts van klimaat veranderingen op de menselijke gezondheid?

A

Directe gevolgen zijn de toename van hitte golven en stormen. Indirecte gevolgen zijn de verspreiding van zoonoses door habitats verschuiving.

Maar ook impact op de voedselvoorziening en water beschikbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering op ecosystemen?

A

Ecosystemen veranderen door klimaatverandering waardoor soorten geschiktere oorden gaan zoeken. Eveneens verdwijnen geschikte habitats voor bepaalde soorten. Sommige organismen kunnen zich hier beter aan aanpassen dan andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Was is de huidige State van de ozonlaag?

A

Deze heeft zich in grote mate tot een stabiel evenwicht herstelt door strenge regulaties op emissies van CFK en HCFK’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe wil de Europese commissie de productie van HFK’s reduceren?

A

Door middel van de F gas regulations (EU 517/2014) deze trad in 2015 in werking.

26
Q

Waarom is de uitstoot van CFK en HCFK pas later zichtbaar in de ozonlaag?

A

Door de chemische stabiliteit en de lange reis die de gassen afleggen is het effect van de emissie pas na 15 jaar merkbaar.

27
Q

Wat is de impact van de aantasting van de ozonlaag op menselijke gezondheid.

A

Er komt meer UV straling door de atmosfeer dat schadelijk is voor eiwitten en DNA. Dit kan huidkanker en staar veroorzaken.

28
Q

Welke schade ondervinden ecosystemen van de aantasting van de ozonlaag?

A

Planten verkrijgen straling schade, wat ze wel kunnen herstellen maar tot zekere mate zitten ook hier grenzen aan.

29
Q

Op welke 3 verschillende niveaus wordt biodiversiteit bekeken?

A
  • Genetische diversiteit binnen soorten
  • De diversiteit aan soorten
  • De diversiteit aan ecosystemen
30
Q

Wat zijn ecosysteem diensten?

A

Diensten en goederen die ecosystemen bieden aan de mens.

31
Q

Welke 4 categorieën aan ecosysteem diensten kunnen we onderscheiden?

A
  • Voorzienende diensten of productie
  • Regulerende diensten
  • Culturele diensten
  • Ondersteunende diensten
32
Q

Genetische diversiteit kan op 2 manieren gewaarborgd worden, welke twee?

A

In situ “ter plaatsen” (in het wild, op landbouw percelen) of ex situ “buiten zijn plaats” (in genenbanken en collecties.

33
Q

Waarom is de status van een ecosysteem beoordelen lastig?

A

Verschillende soorten en hun milieu worden ondergebracht in een ecosysteem. Deze complexiteit maakt het moeilijk om er een status aan te geven.

34
Q

De IUCN is gestart met een ecosysteem assessment op te zetten. Welke lijst komt hier uit voort?

A

Een red list of ecosystems. Zoals deze ook voor soorten bestaat.

35
Q

Benoem een aantal bedreiging voor de biodiversiteit door uitheemse soorten.

A
  • Predatie van inheemse soorten
  • Parasieten/ ziekteverwekkers
  • Competitie met inheemse soorten
  • Verandering van structuur en functioneren van het ecosysteem
  • Hybridisatie
36
Q

Welke bedreiging staan aan de grondslag voor het verlies aan biodiversiteit?

A

Aantasting van het leefgebied door, landgebruik, verontreiniging, verdroging, verstoring en klimaatverandering. En over exploitatie.

37
Q

Welke impact heeft het verlies aan biodiversiteit op de mens?

A

Het verlies aan life support functies.

38
Q

Zal het verlies van biodiversiteit meteen mondiaal zijn?

A

Nee dit zal voor de des betreffende soort eerst lokaal zijn maar kan zich wel verspreiden.

39
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste polluenten in de lucht voor de gezondheid?

A

Fijn stof (pm) en Ozon (O3).

40
Q

Waar is fijn stof veelal van afkomstig?

A

Van een serie bronnen en verbrandingsprocessen.
Een bekende is de uitstoot van dieselmotoren.
Nog een on Ron is de uitstoot van sulfaat (SO2).
Maar ook zand en stof dat door de wind wordt verspreid is een grote oorzaak van fijn stof problemen.

41
Q

Waar ligt de Europese grens waarde voor pm10 (fijnstof)?

A

40 ug/m3 als jaargemiddelde

42
Q

Wat is de advies waarde van het WHO voor pm10 (fijn stof)?

A

0 ug/m3. Het WHO geeft aan dat er geen drempelwaarde aan fijn stof is voor de impact op de gezondheid. Minder is altijd beter.

43
Q

Wat zijn de mogelijke gezondheids gevolgen van fijnstof?

A

Luchtweg klachten zoals astma en luchtweg infecties. Ook verminderd het de long functie en stijgt de kans op chronische luchtweg aandoeningen. Door de uitstoot van fijnstof uit industrie is er een verhoogd kans op kanker.

Ook kan fijnstof bloedvaten doen dicht slibben en hartaanvallen veroorzaken.

44
Q

Waarom zijn kleinere fijnstof deeltjes gevaarlijker als grotere?

A

De kleinere fijnstof deeltjes kunnen dieper de longen binnen dringen.

45
Q

Wat is de grootste oorzaak van stedelijk vervuiling en waarom is dit vaker een probleem in de winter?

A

Dit is veelal het gevolg van verbrandingsprocessen. Er is minder luchtverplaatsing tijdens de winter (mist) en de verbranding is dan maximaal.

46
Q

Wat gebeurt er als er minder of geen zuurstof aanwezig is bij een verbranding? En waarom is dit gevaarlijk?

A

Omdat er zich dan geen CO2 (koolstofdioxide) vormt maar CO (koolstofmonoxide), een giftig gas. Met een hele lage aanwezigheid van zuurstof instaat roet (koolstof) ontstaan.

47
Q

Wat is een andere term voor zomersmog?

A

Fotochemische luchtverontreiniging.

48
Q

Hoe ontstaat zomersmog?

A

Onder invloed van zonlicht en mengsel van vluchtige koolwaterstoffen en stikstofoxiden ontstaan ongezonde en oxiderende stoffen.

49
Q

Welke (schadelijke) en oxiderende stoffen bevat zomersmog?

A

Ozon (O3)
Peroxyacetylnitraat (PAN)
Stikstofdioxide (NO2)
Waterstofperoxide (H2O2)

50
Q

Onder aanwezigheid van welke 2 stoffen ontstaat grond ozon (O3).

A

Stikstofoxiden (NOx) en NMVOS (niet-methaan vluchtige organische stoffen)

51
Q

Waarom heeft licht invloed op NO2 gas.

A

NO2 gas heeft een bruine kleur en absorbeert hierdoor zonlicht. En mede fotochemisch actief is.

52
Q

Wat zijn de meest hinderlijke bronnen van geluidshinder in Nederland?

A

Wegverkeer, railverkeer, vliegverkeer, sloop activiteiten, fabrieken, recreatie en buren.

53
Q

Welke negatieve gevolgen op de menselijke gezondheid heeft geluidshinder?

A

Slaap verstoring, gehoorschade, verhoogde kans op hart en vaatziekten, negatieve cognitieve effecten.

54
Q

Welke factoren hangen af van de mate van geluidshinder?

A

Het geluidsniveau en de specifieke geluidsbron maar ook de duur van de verstoring. En de persoonlijke en conceptuele factoren.

55
Q

Op welke manier kan de ernst van geurhinder bepaald worden?

A

De frequentie, de intensiteit, de duur, de aard en de locatie.

56
Q

Welke 3 aspecten van impact bepalen worden behandeld in de cursus?

A
  1. De ecologische voetafdruk
  2. De levenscyclus analyse
  3. Impact assesment
57
Q

Hoe werkt een levenscyclusanalyse?

A

De LSA focust zich op reele en potentiele druk die een product uitoefent op het milieu doorheen zijn levensfases.

58
Q

Wat is het streven en het voordeel van een LCA?

A

De resultaten van een LCA helpen productontwikkeling te optimaliseren en productiesystemen duurzaam te maken. Ook helpt het om consumenten een goed overwogen keuze te laten maken.

59
Q

Uit welke 4 stappen bestaat een LCA?

A

Stap 1: Doelstelling en scope bepalen

Stap 2: Levenscyclusinvetarisatie

Stap 3: Levenscyclus impact beoordeeling

Stap 4: Interpretatie

60
Q

Wat is een ecologische voetafdruk?

A

Dit is een getal dat weergeeft hoeveel biologisch oppervlak er nodig is voor een persoon, groep, organisatie, activiteit of product te handhaven en zijn afvalproductie te verwerken.

61
Q

Welke 3 stappen zijn er nodig voor een ecolgische voetafdruk te berekenen?

A

Stap 1: Schatting jaarlijkse consumptie (voedsel, huisvesting, transport consumptiegoederen en diensten)

Stap 2: Schatting landareaal dat nodig is voor de productie van alles uit stap 1

Stap 3: Berekening van de ecologische voetafdruk

62
Q
A