latijnse benamingen Flashcards
1
Q
Sagittaal
A
verdeeld lichaam in linker en rechterdeel
2
Q
Frontaal
A
Verdeeld lichaam in buik- en rugzijde
3
Q
Transversaal
A
Verdeeld het lichaam in boven en onderkant
4
Q
hoofd
A
craniale zijde
5
Q
hoofd
A
craniale zijde
6
Q
anus
A
caudale zijde
7
Q
rug
A
dorsale zijde
8
Q
buik
A
ventrale zijde
9
Q
dichtbij romp
A
proximaal
10
Q
ver van romp
A
distaal
11
Q
voorkant
A
anterior
12
Q
achterkant
A
posterior
13
Q
thoracale wervels
A
wervels in borstkas
kleiner naar groter
doornuitsteeksels lang en dun
aanhechtingen voor de ribben
T1 - T12
thoracic vertebra
14
Q
lumbale wervels
A
onder in de rug
grootste wervels
L1 - L5
15
Q
paritetal bone
A
16
Q
temporal bone
A
17
Q
occipital bone
A
18
Q
mandible
A
19
Q
maxilla
A
20
Q
zygomatic bone
A
21
Q
ethmoid bone
A
22
Q
lacrimal bone
A
23
Q
nasal bone
A
24
Q
sphenoid bone
A
25
frontal bone
26
ribbenkast
12 ribben
1 - 7 echte ribben (true ribs)
8 - 10 valse ribben (false ribs)
11 - 12 zwevende ribben
27
appendiculair skelet
botten van ledenmaten + heupbeen
28
scapula
schouderblad
29
clavicula
sleutelbeen
30
humerus
opperarmbeen
31
ulna
ellepijp
32
radius
spaakbeen
33
carpal bones
handwortelbeetjes (8)
34
metacarpal bones
middenhandsbeentjes
35
falangen
vingerkootjes
36
pelvis
bekken
37
femur
dijbeen
38
tibia
scheenbeen
39
kuitbeen
fibula
40
tarsal bones
voetwortelbeentjes (7)
41
metatarsal bones
middenvoetsbeentjes
42
falangen (voet)
teenkootjes
43
brainstem
hersenstam
midbrain (middenhersenen)
pons
medulla oblongata
44
diencephalon
thalamus (kleine hersen naar motorische hersenschors)
hypothalamus (regeling hormonen)
45
cerebum
grote hersenen
46
cerebellum
kleine hersenen