LATIJN 12 Flashcards
toets
1
Q
statim
A
BIJW dadelijk
2
Q
tamen
A
BIJW toch
3
Q
tandem
A
BIJW (uit)eindelijk
4
Q
tum of tunc
A
BIJW op dat moment; dan
5
Q
ubi
A
BIJW waar?;(daar) waar
6
Q
maxime
A
BIJW zeer;het meest
7
Q
subito
A
BIJW plotseling
8
Q
ac of atque
A
(nevensch.voegw) en
9
Q
at
A
(nevensch.voegw) maar
10
Q
aut
A
(nevensch.voegw) of
11
Q
autem
A
(nevensch.voegw) maar;echter
12
Q
enim
A
(nevensch.voegw) want
13
Q
nec of neque
A
(nevensch.voegw) en niet; ook niet
13
Q
et
A
(nevensch.voegw) en;ook
14
Q
nam
A
(nevensch.voegw) want