Lastige Woordparen Flashcards
Hun / hen
Hun gebruik je als het om een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel gaat
Hen moet gebruikt worden bij een meewerkend voorwerp met voorzetsel en als het om een lijdend voorwerp gaat
Met de hulp van / met behulp van
Met de hulp gebruik je bij mensen en dieren
Met behulp bij dingen
Te danken aan / te wijten aan
Te danken aan is positief te wijten aan negatief
Schijnbaar / blijkbaar
Schijnbaar is als je iets niet zeker weet blijkbaar als je iets wel zeker weet
Omdat / daardoor
Omdat geeft een reden aan
Daardoor een gevolg
Tenzij / mits
Tenzij betekend behalve als
Mits betekent op voorwaarde dat
Vergeten zijn / vergeten hebben
Vergeten zijn is als je iets niet emer weet
Vergeten hebben als je iets niet hebt gedaan
Twijfelen / weifeln
Twijfelen is als je onzeker bent
Weifelen is als je niet weet wat je moet gaan doen
Ten slotte / tenslotte
Ten slotte is aan het eind van een opsomming
Tenslotte is als conclusie
Dan / als
Dan gebruik je bij een vergrotende trap en na anders en ander
Als bij vergelijkende trap en voor overige dingen