Argumenteren Flashcards
Welke argumenten gelden niet voor iedereen
Subjectieve
Noem tien soorten argumenten
Voorbeeld Vergelijking Oorzaak gevolg Beroep op autoriteit Algemeen geldende waarheid Tegenargument als argument Emotie Spreekwoord Dilemma Feit
Noem twee soorten hulpmiddelen die er zijn om naast argumenteren iemand te overtuigen
Bijzonder taalgebruik Retorische vraag Deskundigheid Illustraties Schijnbaar onbelangrijke factoren
Bij een voorbeeld welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Is het betrouwbaar
Past het wel bij de mening
Is het aantal voorbeelden uit te breiden
Bij een vergelijking welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Past het bij de bewering
Voldoende overeenkomsten
Bij een oorzaak gevol welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Echt een relatie
Andere oorzaken met hetzelfde gevolg
Bij een gezag van een ander welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Hoe groot is het gezag
Anderen tegendeel beweerd
Deskundigheid tegengesproken
Brom gekleurd
Bij algemeen geldende waarheden welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Werkelijk verband
Is er wel echt sprake van een algemeen geldende waarheid
Bij bestrijden van het tegenargument welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Spraken van tegenargument
Afweging wel redelijk
Bij een emotie welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Geen gebrek aan redelijke argumenten
Gebrek aan respect
Publiek misbruikt
Bij een spreekwoord welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Van toepassing
Gebrek aan echte argumenten
Kritiekloos aangenomen worden
Bij een dilemma welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Geen andere mogelijkheid
Sluiten beiden mogelijkheden elkaar uit
Is het wel terecht
Bij een feit welke vragen kun je dan stellen om de juistheid te controleren
Aantoonbaar juist
Bruikbaar
Wat is de inductieve methode
Je doet een aantal waarnemingen en daaruit trek je een conclusie
Wat is de deductieve methode
Je neemt als uitgangspunt een algemeen geldende waarheid (premisse major) je doet wen constatering die hiermee verband houdt (premisse minor) je trekt de conclusie