L1: microbiele diversiteit & micro-organismen in klassieke biotechnologie Flashcards

Enkel betekenis van termen, geen voorbeelden

1
Q

Eukaryoot

A

Organismen waarvan de cellen een celkern hebben, omgeven door een kernmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endosporen

A

Resistente overlevingsstructuren gevormd door sommige bacteriën in ongunstige omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geslachtelijke voortplanting bij bacteriën

A

Overdracht van genetisch materiaal tussen bacteriën, zonder gameten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Batch cultuur

A

Een kweek waarbij een vaste hoeveelheid medium wordt gebruikt zonder toevoegingen tijdens de groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Generatietijd

A

Tijd die een populatie nodig heeft om in aantal te verdubbelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GRAS-status

A

“Generally Recognized As Safe”; een aanduiding van veiligheid voor stoffen in voedsel in de VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Flagella

A

Draadachtige structuren die bacteriën gebruiken voor voortbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conjugatie

A

Mechanisme voor horizontale genoverdracht tussen bacteriën via direct celcontact en plasmideoverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transformatie

A

Mechanisme voor horizontale genoverdracht tussen bacteriën via opname van vrij DNA uit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transductie

A

Mechanisme voor horizontale genoverdracht tussen bacteriën via een bacteriofaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mineralisatie

A

Afbraak van organisch materiaal tot anorganische stoffen (bv. CO₂, NH₄⁺).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nitrificatie

A

Oxidatie van ammoniak (NH₃) naar nitriet (NO₂⁻) en vervolgens nitraat (NO₃⁻) door nitrificerende bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Actief slib

A

Een verzameling micro-organismen in een beluchte tank, gebruikt voor biologische afvalwaterzuivering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kruiscontaminatie

A

Verspreiding van ziekteverwekkers van het ene voedingsmiddel naar het andere vb. Snijden van rauw vlees & groenten op hetzelfde snijbord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functional food

A

Voedingsmiddelen met bewezen gezondheidsvoordelen naast de basisvoeding vb. Yoghurt verrijkt met probiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Melkzuurbacteriën

A

Bacteriën die melkzuur produceren door fermentatie

17
Q

Startercultuur

A

Een specifieke groep micro-organismen die wordt gebruikt om fermentatie te starten

18
Q

Bacteriocines

A

Antimicrobiële stoffen geproduceerd door bacteriën om concurrerende micro-organismen te doden

19
Q

Obligaat parasiet

A

Een organisme dat alleen in een gastheer kan overleven en voortplanten

20
Q

C-cyclus

A

De biogeochemische cyclus van koolstof, inclusief processen als fotosynthese, ademhaling, en verbranding.

21
Q

N-cyclus

A

De biogeochemische cyclus van stikstof, inclusief processen zoals ammonificatie, nitrificatie en denitrificatie

22
Q

MRSA

A

Methicillin-Resistant Staphylococcus Aureus, een antibioticaresistente bacterie

23
Q

Lysogeen

A

Stadium waarin het genetische materiaal van een virus wordt geïntegreerd in het DNA van de gastheer zonder directe replicatie.

24
Q

Lytische cyclus

A

Viruscyclus waarbij de gastheercel wordt vernietigd tijdens het vrijkomen van nieuwe virussen

25
Bacteriofaag
Virus dat specifiek bacteriën infecteert
26
Provirus
DNA van een virus dat geïntegreerd is in het genoom van een gastheercel
27
Groeicyclus
De fasen in de groei van een populatie, waaronder lag-, log-, stationaire, en sterftefase