Kt3 T3 Werken In De Beroepspraktijk Flashcards

1

1
Q

Waarmee houd je rekening bij de inrichting van een ruimte?

A

Visie inrichting
Visie doelgroepkenmerken doelgroep
Kleurgebruik en verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt verstaan onder ordelijkheid?

A

Alles op vaste plaats
Vaste tijden
Regelmatig schoonmaken
Bij uitzondering, regels aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan je Ondersteunen bij huishoudelijke taken ?

A
  • stimuleren tot samen werken
  • hulpmiddelen gebruiken
  • duidelijke instructies geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 3 aspecten van begeleiden en verzorgen.

A
  • zelfzorgmiddelen
  • zelfredzaamheid
  • zelfstandigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan je helpen bij persoonlijke verzorging?

A

Zeg wat je gaat doen
Houd rekening met wat iemamd zelf kan
Doe samen wat iemand niet kan
Laat kind meedenken en beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan je stimuleren tot zelfzorg middelen?

A
Nut geven
Leren wat algemene normen zijn
Wijzen op concequenties afwijkend gedrag
Instructies geven
Goede voorbeeld geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 2 aandachtspunten bij verzorgen van clienten.

A
  • Observeer lichamelijke gesteldheid

- Gebruik verzorgingsplaatsen voor persoonlijke aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom zijn de Ergonomische voorschriften belangrijk?

A
  • gezondheid
  • effiecient werken
  • eigen prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer ben je bevoegd?

A
  • wettelijk geregeld
  • instelling geregels
  • als je bekwaam bent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer ben je bekwaam?

A
Als je de handeling kent
Het doel van de handeling kent
Vaardigheden om methodisch uit te voeren
Kennen van bijwerkingen
Kennen van risico's
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar gaat het bij cultuur om?

A

Taal/lichaamstaal
Gewoonten/rituelen
Opvattingen
Normen en waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie lichaamstaal

A

Geheel van communicatie dmv mimiek, gebaren, lichaamshousing en oogcontact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn waarden?

A

Wat je belangrijk vind in het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn normen?

A

Concrete gedragsregels afgeleid van waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bereid je goed een presentatie voor?

A
Analyseer opdracht
Bepaal doel
Kenmerken publiek bepalen
Info verzamelen en ordenen
Uitwerken presentatie
Bepalen hulpmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heet wat is de structuur van een spreekschema?

4

A

Inleiding, opening hfdgedachten,doel
Opening, aanspreken en actuele opening
Middenstuk, bespreken hfdpunten op volgorde
Slot, samenvatting, terugkoppeling,conclus

17
Q

Welke soorten groepen zijn er?

A

Formele en informele

Primaire en secundaire

18
Q

Spreek angst kan je wegnemen door..

A

Goede voorbereiding
Goed spreekschema
Ervaring

19
Q

Verschil formele en ingormele groep

A

Formeel is organisatorisch

Informeel is individueel

20
Q

Wat is de functie van groepen?

A
Interne functie
   - sociale identiteit
   - referentie kader creeeren
   - zich van andere kunnen onderscheiden
Externe functie
   - belang voor organisatie