Koning Croesus en het orakel van Delphi Flashcards
ἄγειν
ἄγω; - voeren, brengen
- (be)drijven, organiseren
μέλλειν
μέλλω; - dralen, treuzelen
- (+inf.) van plan zijn, op het punt staan te
οὗτος
αὕτη,
τοῦτο
die, dat
τὸ δῶρον
δώρου; geschenk
εἰς
vz. + acc. ; - naar binnen
- in
- tot aan, tegen
τὸ ἱερόν
ἱεροῦ; heiligdom, tempel
ἐρωτᾶν
ἐρωτά-ω
+ dubbele acc ; - ondervragen
- vragen, smeken
εἰ
voegwoord; als, indien
στρατεύειν
στρατεύω; een veldtocht ondernemen, dienst doen
als soldaat
ἐπί
vz. + acc. ; - naar, tegen, tot op
- tijdens
καί
voegwoord; - en
- ook, zelfs
τις
τις,
τι ; iemand, iets, sommigen (zelfst.)
een of ander, sommige (bijv.)
ὁ στρατός
στρατοῦ; - legerkamp
- troep, groep mensen
ὁ ἀνήρ
ἀνδρός; - mens
- volwassene
- echtgenoot (man)
φίλος
φίλη,
φίλον
+ dat. ; bevriend met
ὡς
voegwoord; - zo(als), zodra als
- omdat, opdat, zodat
- dat
ἀφικνεῖσθαι
ἀφ-ικνέ-ομαι; aankomen
χρῆσθαι
χρή-ομαι
+ dat. ; - gebruiken; omgaan (met)
- een orakel raadplegen
- nodig hebben, verlangen
λέγειν
λέγω; - zeggen, spreken
- verzamelen
ἄλλος
ἄλλη,
ἄλλο ; (een) ander
τὸ ἔθνος
ἔθνους; - volk(sstam)
- vreemd volk
ὁ βασιλεύς
βασιλέως; de koning
νομίζειν
νομίζω; - menen
- (+ 2 acc.) (iem.) beschouwen (als)
- een traditie volgen
ὅδε
ἥδε, τόδε; dit, deze
εἶναι
εἰμί; - zijn, bestaan
- zich bevinden
μόνος
μόνη,
μόνον; alleen, enig
ἐν
vz. + dat. ; in, binnenin, temidden van
ὁ/ἡ
ἄνθρωπος
ἀνθρώπου; mens
ὑμεῖς
ὑμῶν; jullie
ἄξιος
ἀξία,
ἄξιον
+ gen. ; - iets waard
- waardig, waardevol
τὸ δῶρον
δώρου; geschenk
διδόναι
δίδωμι; - geven
- gunnen, toelaten
νῦν, νυνί
bijwoord; nu
ὁ σύμμαχος
συμμάχου; de bondgenoot
αὐτός
αὐτή,
αὐτό ; - zelf, precies, eigenlijk
- dezelfde, hetzelfde
ἡ γνώμη
γνώμης; - gedachte, verstand
- mening, oordeel
τρέχειν
τρέχω; lopen, rennen
ἐάν (εἰ-ἄν)
voegwoord; indien, of
μέγας
μεγάλη,
μέγα ; groot
ἡ ἀρχή
ἀρχῆς; - het begin
- beginsel, principe
- de heerschappij
- functie, magistratuur
λύειν
λύω; losmaken, bevrijden, ontbinden
ὁ Ἕλλην
Ἕλληνος; Griek(s)
δυνατός
δυνατή,
δυνατόν ; - sterk genoeg, bekwaam
- mogelijk, in staat
συμβουλεύειν
συμ-βουλεύω; aanraden, raad geven, adviseren
εὑρίσκειν
εὑρίσκω; toevallig vinden
ὁ φίλος
φίλου; vriend