Kom Verder 4 Flashcards
1
Q
kid
A
het joch
2
Q
to bump into
A
botsen
3
Q
fall to the ground
A
gaan onderuit
4
Q
not too bad
It looks like it was not so bad
A
viel mee
Zo te zien viel het wel mee
5
Q
She could walk again
A
Ze kon weer lopen
6
Q
Luckily her son was around
A
Gelukkig was haar son erbij
7
Q
Concussion
A
de hersenschudding
8
Q
small accident
A
ongelukjes
9
Q
covered
A
vergoed
10
Q
fault
A
de schuld
11
Q
to cause
A
veroorzaken
12
Q
to indemnify
A
schadeloos stellen
13
Q
contents (eg. at home)
A
inboedel
14
Q
to warn
A
waarschuwen
15
Q
honest
A
eerlijk
16
Q
You look at this in wrong way
A
Dat zie je verkeerd
17
Q
flow, circulation
A
doorstroming
18
Q
advantageous
A
meegenomen
19
Q
decreased
A
gedaald
20
Q
maintenance
A
het onderhoud
21
Q
landlord
A
de huisbaas
22
Q
repayment
A
aflossing
23
Q
waste sepration
A
afval scheiden
24
Q
Well, I need to think about this
A
Nou, hier ga ik eens over nadenken
25
Seat (in gov)
de zetel
26
governement
het bestuur
27
freedom of expression
vrijheid van meningsuiting
28
legal opinion
het rechtsoordeel
29
That wasn't bad
Dat viel wel mee
30
your turn (in queue)
aan de beurt
31
stress, tension
de spanning
32
substitute teacher
de invalkracht
33
seriously
ernstig
34
appendix
de blindedarm
35
inconvenient
lastig
36
during meals
onder het eten
37
had surgery on...
geopereerd aan...
38
encounter
tegenkomen
39
common
gemene
40
stupid
stom
41
This will not happen to me 2nd time
Het zal me heus geen tweede keer gebeuren
42
stiff
stijf
43
bone
de bot
44
splint (shina)
spalk
45
temporary
voorlopig
46
shoes fasten
schoenen vastmaken
47
before (in the past)
voorheen
48
emergency department
Spoed Eisende Hulp (SEH-afdeling)
49
are eligible for (to be eligible for)
| Who are eligible for homehelp
komen in aanmerking (in aanmerking komen voor)
| Wie komen voor thuiszorg in aanmerking
50
medicine
geneesmiddel
51
Refer to the specialist (doctor)
doorverwijzen naar een specialist
52
restriction
beperking