Kolom1 pages jaunes 20 Flashcards
1
Q
aanpassen aan
A
Adapter à
2
Q
Bereiken
A
Acceindre
3
Q
Plaats vinden
A
Avoir lieu
4
Q
In de oorspronkelijke taal
A
En langue originale
5
Q
Blij zijn om
A
être content de
6
Q
De streek rond Bordeaux
A
La région bordelaise
7
Q
De leraar Duits
A
Le professeur d’allemand
8
Q
Het weerzien
A
Les retrouvailles
9
Q
Per week
A
Par semaine
10
Q
Eindigen
A
Terminer
11
Q
Een voordeel
A
Un avantage
12
Q
Een uitwisseling
A
Un échange
13
Q
Een nadeel
A
Un inconvénient
14
Q
Een klein beetje stress
A
Un petit peu de stress
15
Q
Een schoolreisje
A
Un voyage scolaire
16
Q
Een uur les
A
Une heure de cours
17
Q
Een verplicht vak
A
Une matière obligatoire
18
Q
Feest vieren
A
Faire la fête
19
Q
Onvergetelijk
A
inoubliable
20
Q
Veel vrienden
A
Plein de copains
21
Q
Hier: terugzien
A
Retrouver
22
Q
Zich ontspannen
A
Se détendre
23
Q
Werkelijkheid worden
A
Se réaliser
24
Q
Naar de disco gaan
A
Sortir en boîte
25
Een buitenlander
Un étranger
26
Een talencursus
Un séjour linguistique
27
Inderdaad
En effet
28
Te druk zijn
Être trop occupé
29
Vermijden
Éviter
30
De oorzaak
La cause
31
Het vertrouwen
La confiance
32
De mentor
Le prof principal
33
De verwijten
Les reproches
34
Aantekeningen maken
Prendre des notes
35
Een les inhalen
Rattraper un cours
36
Een getalenteerde leerling
Un élève doué
37
Een gelegenheid
Une occasion
38
Een reden
Une raison
