KLIEREN BIOLOGIE Flashcards

1
Q

Wat doen klieren?

A

Produceren en scheiden klierproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de definitie van klierafscheiding/secretie.

A

Het afscheiden van een nuttig klierproduct door klieren als reactie op de prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 2 voorbeelden van klierafscheiding/secretie.

A
  1. Traanklieren secreteren traanvocht als reactie op het vrijkomen van een chemische stof (pellen van een ui)
  2. Zweetklieren secreteren zweet als reactie op een te hoge lichaamstemperatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 soorten klieren bij de mens?

A
  • exocriene klieren
  • endocriene klieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent exocriene klieren?

A

Klierproduct in uitwendig milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent endocriene klieren?

A

Klierproduct in inwendig milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoelt met uitwendig milieu?

A
  • de buitenwereld (=lichaamsoppervlak)
  • de ruimten in het lichaam die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenwereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoelt met inwendig milieu?

A

Het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 soorten exocriene klieren?

A
  1. Trosvormige klieren
  2. verspreid liggende kliercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is de bouw van trosvormige klieren

A

Klierzakje met afvoerbuis en omgeven door haarvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt een trosvormige klier?

A
  1. Bouwstoffen klierproduct: bloed haarvaten —> kliercellen
  2. Kliercellen: vorming klierproduct
  3. Klierproduct in klierzakje
  4. Glad spierweefsel trekt samen —> klierproduct in afvoerbuis —> het uitwendig milieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg de aanpassing uit van de afvoerbuis aan het klierproduct

A
  • kleine diameter —> waterig klierproduct
    (bv. speeksel)
  • grote diameter —> dikker of slijmerig klierproduct (bv. oorsmeer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef 4 voorbeelden van exocriene klieren:

A
  1. Zweetklieren
  2. Speekselklieren
  3. Talgklieren
  4. Traanklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg de bouw uit van verspreid liggende kliercellen

A
  • geen afvoerbuis en klierzakje
  • kliercellen verspreid in de wand van het orgaan
  • omliggende haarvaten aanwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt verspreid liggende klieren?

A
  1. Bouwstoffen klierproct: bloed haarvaten —> kliercel
  2. Kliercel: vorming klierproduct
  3. Klierproduct door de wand kliercel
    —> lichaamsholte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef voorbeelden van verspreid liggende kliercellen

A

In slijmvlies dunne darm, mond, maag, vagina,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef voorbeelden van trosvormige klieren

A
  1. Speekselklieren (zoals de parotisklier)
  2. Alvleesklier (pancreas)
  3. Melkklieren (mammaire klieren)
  4. Talgklieren (sebaceuze klieren)
18
Q

Welk klierproduct vormen endocriene klieren?

A

Hormonen

19
Q

Wat zijn hormonen?

A

Chemische stoffen die in uiterst kleine hoeveelheden verspreid worden in je lichaam door het bloed en veel functies binnen het lichaam regelen.
• Ze zijn enkel actief in doelwitorganen

20
Q

Waar zijn hormonen actief?

A

Op andere plaatsen actief dan waar ze gevormd worden.

21
Q

Wat gebeurt er met het hormoon daarna?

A

Hormonen worden voortdurend afgebroken en via de lever met de gal en via de nieren met de urine afgescheiden.

22
Q

Geef een ander woord voor endocriene klieren

A

Hormoonklieren

23
Q

Leg de bouw uit van endocriene klieren

A
  • geen afvoerbuis
  • geen spierweefsel aanwezig
  • klierblaasje i.p.v klierzakje
24
Q

Leg de werking uit van endocriene klieren.

A
  1. Bouwstoffen klierproduct: bloed haarvaten —> kliercellen
  2. Kliercellen: vorming klierproduct
  3. Klierproduct door de wand kliercellen
    —> bloed
25
Q

Geef de definitie van excretie of uitscheiding

A

Excretie is het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam.

26
Q

Geef 6 voorbeelden van endocriene klieren

A
  1. Hypofyse
  2. Schildklieren
  3. Bijnieren
  4. Eilandjes van Langerhans
  5. Eierstokken
  6. Teelballen
27
Q

Hoe wordt de alvleesklier ook genoemd? Waarom?

A

Een gemengde klier omdat hij zowel een endocriene klier als exocriene klier. Ze speelt een rol in de regeling van de bloedsuikerspiegel en in de spijsvertering

28
Q

Is het eilandje van Langerhans een endo- of exocrien weefsel? Wat vormt het? En wat is de functie?

A

Endocrien weefsel, het vormt insuline en glucagon, die zorgen voor het stabiel houden van glucosegehalte in het bloed

29
Q

Is het klierzakje een endo- of exocrien weefsel? Wat vormt het? En wat is de functie?

A

Endocrien weefsel, het vormt alvleessap, spijsverteringssap in de 12-vingerige darm

30
Q

Leg het verschil uit tussen secretie en excretie.

A

Secretie is het proces waarbij een functioneel eindproduct (= het klierproduct) wordt afgescheiden door klieren
Terwijl
Excretie is het proces waarbij afvalstoffenheffing en overtollige stoffen uit het bloed verwijderd worden. De afvalstoffen en overtollige stoffen hebben geen functie meer voor het lichaam

31
Q

Wat zijn klieren?

A

Organen die bepaalde stoffen produceren of transporteren

Bepaalde stoffen:
- afvalstof of overtollige stof
—> excretieklier

  • functionele stof
    —> secretieklier
32
Q

Geef voorbeelsen van spierwerkingen die NIET in samenwerking is met het skelet

A
  1. Kloppen van hartspier
  2. Peristaliek (in buik)
  3. Verwijden. & vernauwen van bloedvaten
  4. Tijdelijk afsluiten van doorgangen
33
Q

Wat is de rol van het hart?

A

Voortstuwen in de bloedvaten:
- ritmisch samentrekken en ontspannen
- signaal tot samentrekken gegeven door sinusknoop

34
Q

Wat is de sinusknoop?

A

Een groep cellen van het hart. Fungeert als natuurlijke pacemaker door elektrische impulsen te genereren die de hartslag regelen

35
Q

Wat is peristaliek?

A

De golfbeweging van de darmwand als gevolg van de afwisselende werking van lengte- en kringspieren

36
Q

Waar kan peristaliek zich plaatsvinden?

A
  • slokdarm
  • zaadleiders
  • eileiders
37
Q

Hoe zijn de bloedvaten bij als het warm is?

A

Dik

38
Q

Hoe zijn de bloedvaten bij als het koud is?

A

Fijn

39
Q

Wat zijn sluitspieren?

A

Kringspieren die verantwoordelijk zijn voor het tijdelijk afsluiten van doorgangen

40
Q

Wat is een gewricht?

A

Een verbintenis tussen 2 beenderen die ten opzichte van elkaar bewegen