KEEL, NEUS EN OOR H12 Flashcards

1
Q
  1. Hoe ernstig kunnen de complicaties van middenoorontsteking zijn?
A
  • mastoiditis
  • labyrintitis
  • sinus cavernosus trombose
  • meningitis

Uit de ontstekingen kan een hersenvliesvliesontsteking optreden.
De complicaties zijn levensbedreigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Noem 4 symptomen die erop kunnen wijzen dat er complicaties zijn bij een middenoorontsteking
A

a. Hoofdpijn
b. Soms nekstijfheid
c. Soms sufheid
d. Soms braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Welk micro-organisme veroorzaakt verkoudheid?
A

Rhinovirus (er zijn meer dan 110 typen Rhinovirus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Noem 2 symptomen van verkoudheid
A

a. Loopneus
b. Niezen
c. Waterige ogen, keelpijn, heesheid, hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Noem 3 complicaties die kunnen optreden bij verkoudheid
A

a. Otitis media (Middenoorontsteking)
b. Sinusitis (Bijholteontsteking)
c. Pneumonie (longontsteking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Waarom zitten de klachten van verkoudheid in de neus en niet in de inwendige organen
A

Het virus komt niet verder dan het neusslijmvlies en soms de bovenste luchtpijp omdat het virus niet tegen hogere temperaturen kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Noem 6 factoren die kunnen bijdragen tot ontstaan van sinusitis
A

a. Verkoudheid
b. Te kleine verbindingen tussen bijholte en neus
c. Poliepen
d. Bacteriën vanuit tandwortel naar sinus maxillaris
e. Scheef neustussenschot
f. Vreemd voorwerp in neus
g. Roken
h. Afwijking aan trilharen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Noem 6 symptomen van sinusitis
A

a. Ziektegevoel
b. Vermoeid
c. Verstopte neus
d. Koorts
e. Pijn erger bij bukken
f. Drukpijn boven oog/over betreffende jukbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Noem 3 complicaties van sinusitis
A

a. Ontstekingen van schedelbeenderen
b. Hersenvliesontsteking
c. Uitputting -> arbeidsongeschikt/overspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Van welke structuur/weefsel gaan neuspoliepen uit? = waaruit ontstaan ze, uit welke cellen?
A

Meestal goedaardige uitgroeiingen van het neusslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Noem 3 symptomen die op kunnen treden bij neuspoliepen
A

a. Verstopte neus
b. Anosmie (verlies reukvermogen)
c. Nasale stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Noem 3 factoren die bij kunnen dragen tot neusbloedingen
A

a. Neuspeuteren
b. Verhard bloedvat wat scheurt
c. Verwonding
d. Leukemie
e. Bloedarmoede
f. Bloedverdunners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Noem 2 factoren die kunnen bijdragen tot een keelontsteking
A

a. Infectie
b. Sigarettenrook
c. Alcohol
d. Overmatig/verkeerd stemgebruik
e. Bronchitis
f. Sinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Wat is het argument om met keelontsteking die langer dan 2 weken duurt altijd naar de huisarts te gaan
A

Je moet serieus denken aan stembandcarcinoom of een andere ernstige afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Wat zijn de symptomen van een gescheurd trommelvlies
A
  • weinig tot geen symptomen
  • soms wat pijn aan het oor
  • soms een beetje bloed
  • in extreme gevallen wat gehoorverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Wat is de pathologische anatomie van de ziekte van Ménière
A

Er is te veel vocht in het slakkenhuis en labyrint waardoor de zenuwcellen aangetast kunnen worden

17
Q
  1. Welke complicatie zal vaak optreden wanneer de ziekte van Ménière langere tijd bestaat
A

Doofheid

18
Q
  1. Wat is kenmerkend aan de gehoorstoornis van lawaaidoofheid
A

Hardhorend in de hoge tonen, vaak worden lage tonen wel goed gehoord

19
Q
  1. Benoem 2 oorzaken voor het slaapapneu syndroom
A

a. -Bij CSAS (centrale slaap apneu syndroom) komt tijdens de slaap vanuit het ademhalingscentrum in de hersenen te weinig signaal naar de ademhalingsspieren
b. -Bij OSAS (obstructieve slaap apneu syndroom) valt de bovenste luchtweg dicht waardoor een afsluiting van de ademweg ontstaat.
c. (Roken, erfelijke factoren, korte onderkaak, afwijkingen keel-,neus-, oorgebied)

20
Q
  1. Benoem 3 symptomen voor het slaapapneu syndroom
A

a. Snurken
b. Slaperig overdag
c. Benauwdheid ‘s nachts
d. Hoofdpijn bij wakker worden
e. Chronische vermoeidheid

21
Q
  1. Benoem de 3 complicaties voor het slaapapneu syndroom
A

a. Verstoorde slaapmat klachten van slaperigheid overdag, niet uitgerust wakker worden
b. Stoornissen aan hart en bloedvaten, hoge bloeddruk, verhoogde kans op herseninfarcten
c. Toename insulinebehoefte bij diabetes