Kapitel 2 woordenlijst b Flashcards
1
Q
Eet smakelijk!
A
Guten Appetit!
2
Q
Insgelijks!
A
Gleichfalls!
3
Q
iets/niets
A
etwas / nichts
4
Q
vers
A
frisch
5
Q
gezond / slecht
A
gesund/ schlecht
6
Q
koud / warm
A
kalt / warm
7
Q
geen
A
kein
8
Q
nog
A
noch
9
Q
zoet
A
suB
10
Q
weinig/ meer/ veel
A
weinig / mehr / viel
11
Q
belangrijk
A
wichtig
12
Q
ik zou graag willen,
A
ich mochte
13
Q
bestellen, ik bestel
A
bestellen, ich bestelle
14
Q
betalen, ik betaal
A
bezahlen, ich bezahle
15
Q
proberen / proeven
A
probieren
16
Q
ik probeer, ik proef
A
ich probiere
17
Q
de appelsap
A
der Apfelsaft