Kapitel 2 - Vocabularium Flashcards
de liniaal
das Lineal (e)
mogen, de toestemming hebben
dürfen, darf, hat gedurft
muziek
Musik
Engels
Englisch
het schoolgebouw
das Schulgebäude (-)
sympathiek
sympathisch
het vakantiekamp
das Ferienlager (-)
de tram
die Straßenbahn (en)
de school
die Schule (n)
lezen
lesen, liest, hat gelesen
de punt, het cijfer
die Note (n)
de regel
die Regel (n)
de bibliotheek
die Bibliothek (en)
onbegrijpelijk
unbegreiflich
eten
essen, isst, hat gegessen
luisteren
zuhören, hört zu
de medeleerling
der Mitschüler (-)
economie
Wirtschaft
onderwijzen
unterrichten, unterrichtet
leren
lernen, lernt
zomervakantie
Sommerferien
lichamelijke opvoeding
Sport
het woord (mv. woordenschat)
die Vokabel (n)
uitleggen
erklären, erklärt
de opdracht
die Aufgabe (n)
grappig
witzig
Latijn
Latein
fysica
Physik
het schoolplein
der Schulhof (¨e)
tof
toll
de balpen
der Kugelschreiber (-)
vuil
schmutzig
het klaslokaal
das Klassenzimmer (-)
de afwisseling
die Abwechslung
oefenen
üben übt
fair
fair
het strafwerk
die Strafarbeit (en)
graag hebben, lusten
mögen, mag, hat gemocht
geëngageerd
engagiert
humoristisch
humorvoll
onvriendelijk
unfreundlich
de schoolkantine
die Schulkantine (n)
rijden
fahren, fährt, ist gefahren
de helper
der Helfer Helfer
geduldig
geduldig
de pauze
die Pause (n)
de puntzak voor de eerste schooldag
die Schultüte (n)
