KA9: het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur (Germaans Bestuur) Flashcards

1
Q

In de periode na de vijfde eeuw zijn verschillende Germaanse koninkrijken ontstaan. Noem de vier belangrijkste.

A
  1. Frankische Rijk (Gallië/Frankrijk) 2. Rijken van de Visigoten Iberisch schiereiland (Spanje) 3. Longobarden (Italië) 4. Rijken van Angelsaksen (Engeland)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Na de formele opheffing van het Romeins gezag stond er vanuit de Salische Franken een heerser naar voren. Hoe heette deze heerser en in welke volgorde veroverde hij gebieden om vervolgens het Merovingische Rijk te stichten?

A

Clovis 486 vervoering rijk Syagrius (omgeving Parijs) 496 verovering Alemannen 507 verovering Visigoten ten zuiden van Galië (Visigoten trokken naar het zuiden van de Pyreneeën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Clovis nam het christendom van zijn onderdanen over. Hoe bekrachtigde hij deze keuze en wat was het uiteindelijke doel?

A

Hij liet zich samen met andere voorname Franken dopen in de kerk van Reims. Clovis ging over van het arianisme naar het Christendom. De christelijke bisschoppen die de steden in feite bestuurden, gingen hun hoop meer op de Franken gingen vestigen dan op de Longobarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer stierf Clovis en hoe werd zijn Rijk verdeeld?

A

511 Rijk verdeeld over vier zonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In tegenstelling tot de Grieks-Romeinse tijd beschouwden de Merovingische heersers hun rijk niet als een staat (res publica of polis). Hoe dan wel?

A

Als persoonlijk bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

En was de gedachten achter de verdeling onder vier zonen?

A

Verdeling onder de familie beschouwden ze als versterking . Meerdere leden van de koninklijke familie hadden samen ook meer ‘koningsheil’. Een soort magische kracht die door de Franken aan koningen werd toegeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De deelrijken van de Franken gingen toch regelmatig met elkaar in conflict. Dit gaf een chaotische aanblik. Wie beschreef dit?

A

bisschop Gregorius van Tours (539-594) in zijn boek Geschiedenis van de Franken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie slaagde erin om de deelrijken tijdelijk te herenigen? Onder zijn bewind werden er bijvoorbeeld twee gebouwen gebouwd. Welke twee? Wat bracht deze heerser ten val?

A

De ‘goede koning’ Koning Dagobert (623-639) *Basiliek van Saint-Denis bij Parijs *Eerste christelijke kerkje in Utrecht Zijn losbandigheid met vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie maakte gebruik van de steeds zwakker worden macht van de Merovingische koningen? Geef een voorbeeld van zo’n persoon. Welk landgoederen bezat hij en welk gebied veroverde hij?

A

De hofmeiers. Functionarissen aan het Merovingische hof. Beheerders van de schatkist en de koninklijke domeinen. Pepijn van Herstal (680-714). Bezat Ardennen en veroverde Nederlandse rivierengebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door wie werd het hofmeierschap overgenomen na de dood van Pepijn van Herstal?

A

Door de onwettige zoon - Karel Martel (717-741) en zijn zoon Pepijn de Korte. (741-768).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk plan had Pepijn de Korte om zijn positie te verstevigen? En welk besluit werd uiteindelijk genomen?

A

Hij ging naar de Paus van Rome en vroeg aan de Paus wie de koning moest zijn: diegene die de titel droeg of hij die de eigenlijke macht uitoefende. Omdat de Franken als aanhanger van het Christendom een goede bondgenoot konden zijn in o.a. de strijd tegen de Longobarden besloot de Paus om Pepijn koning te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke gebeurtenis blijkt een bondgenootschap tussen Rome en het Frankische Rijk?

A

In 756 onderwerpt Pepijn de Longobarden in Italië. Pepijn schenkt een groot deel van het land van Italië aan de Paus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurde er na de dood van Pepijn de Korte met de koninklijke bezittingen?

A

Die werden verdeeld onder diens zonen: Karloman en Karel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk concept werd geboren tijdens de expansie van het Rijk van Karel de Grote?

A

Een verenigd Europa: één rijk, één geloof en één heerser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verdeelde Karel zijn Rijk geografisch?

A

In districten (gouwen) met aan het hoofd graven en hertogen. In de grensgebieden kwamen markgraven (markiezen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werden de graven, hertogen en markiezen gecontroleerd?

A

Door zendgraven. Vertrouwelingen van Karel met buitengewone bevoegdheden.

17
Q

Op welke manieren nog meer wilde Karel eenheid brengen in zijn rijk?

A

*Uniform muntenstelsel *Capitularia uitvaardigen (schriftelijke koninklijke orders waarmee de wet werd verspreid door heel het Frankische Rijk)

18
Q

Welke redenen kun je noemen om het reizen van Karel ‘van palts tot palts’ te verklaren?

A

*Germaanse ideeën over heersers en onderdanen waarin wederzijdse verantwoordelijkheid en onderlinge loyaliteit belangrijk waren. *Gebrek aan geschreven cultuur *Gebrek aan goede en snelle verbindingen

19
Q

Op welke manier probeerde Karel om het intellectuele peil in zijn rijk te verhogen. Geef een voorbeeld.

A

Hij stichtte scholen in bisschopssteden en belangrijke kloosters. Hij stichtte een school in Aken waarover hij de monnik Alcuïnus de leiding gaf.

20
Q

Waar lag de nadruk op in deze scholen?

A

Bestuderen van teksten van klassieke auteurs en van theologen, waarbij men probeerde deze twee met elkaar in overeenstemming te brengen. NB: het overschrijven van deze teksten werd een nieuw lettertype ontwikkeld. Onze moderne letters zijn hiervan afgeleid.

21
Q

Wat wordt bedoeld met Karolingische Renaissance?

A

Een herleving van de klassieke cultuur door de intellectuele activiteiten.

22
Q

Beargumenteer waarom je niet kunt spreken van een herleving van het Romeinse Rijk?

A

Er waren wel grote verschillen, maar binnen de Romeinse Tijd waren er ook verschillen tussen de bewinden van diverse Keizers. Voor de tijdgenoten was Karel een Romeins keizer.

23
Q

Wat gebeurde er met de erfenis van het rijk na zijn dood?

A

Dat ging in 814 over op zijn enige zoon Lodewijk, maar die verspilde het gezag bij de graven en hertogen. Zijn drie zoons verdeelden na zijn dood de erfenis.

24
Q

Wie waren de drie zonen van Lodewijk en en welk deel van het rijk kregen zij? Waar werd dit beklonken?

A

Karel de Kale - Ten westen Maas en Rijn

Lotharius - Middenrijk (NL, LU, Bourg. en Noord-Italië)

Lodewijk de Duitser - Oostrijk (DU en midden Europa)

Verdun

25
Q

De droom van een ongedeeld chrsitelijk imperium was voorbij. Hoe ontwikkelden zich deze deelrijken in de toekomst?

A

Westelijk rijksdeel wordt Franse Koninkrijk

Oostelijk deel tot het Duitse Rijk

Middenrijk kon zich tussen deze twee niet handhaven.

26
Q

Wat gebeurde er met een rijk (ná periode Karel de Grote) toen er geen sterk centraal gezag meer was?

A

Lokale machthebbers bouwen onafhankelijk van de vorst hun eigen rijkjes op.

27
Q

Wat is een donjon?

A

Een burcht die de lokale machthebbers bouwden. Omwonenden zochten in deze burcht onderdak bij dreigen de situaties. Ze waren op deze manier afhankelijk van hun heer.

28
Q

Hoe kan het uiteenvallen van koninkrijken en overname door lokale machthebbers worden verklaard?

A

Het recht (de verplichting) moest worden afgedwongen. Zonder daden waaruit de macht van de vorst bleek, bestond zijn macht ook niet.

29
Q

Hoe komt het dat het recht van de sterkste vaak geldt in een tijd waarin er onduidelijk is over de regels?

A

Omdat er geen geschreven administratie en er geen sterk gewoonterecht is. Als je kon laten dat je de sterkste was, dan was je dat ook volgens ‘het heersende recht.’

30
Q

Wie waren de belangrijkste personen in de omgeving van de vorsten?

A

-bisschoppen, abten en hoofden van aanzienelijke Frankische families (zogenaamde Rijksgroten met grootgrondbezit)

31
Q

De vorsten hadden een gebrek aan machtsmiddelen waarmee vorsten hun wil konden opleggen. Hoe konden zij toch zorgen voor stabiliteit binnen de hiërachie?

A

Trouw, en wederzijdse verantwoordelijkheid waren belangrijke waarden in de middeleeuwse samenleving. Rechten en plichten golden over en weer.

! Persoonlijke trouw was het cement van de samenleving !

32
Q

Hoe werd de band dus wederzijdse afhankelijkheid en trouw bekrachtigd?

A

Ceremonie waarbij een heer en zijn ‘man’ elkaar trouw beloofden door dit bijvoorbeeld te zweren op de Bijbel of op een reliek van een heilige.

Dit kon je laten laten ZIEN in een schriftloze samenleving (dus geen contract vastleggen).

33
Q

Wat vertelt het ‘Handboek van een jonge graaf’

A

Markgravin Dhuoda van Septimania schreef een handboek voor haar zoon Willem die als gijzelaar naar het hof van Karel de Kale werd gestuurd om hem te verzekeren van de trouw van zijn vader. In dit handboek staat een goede raad voor een vroom en moreel hoogstaand leven.

34
Q

Voor grondbezit werden in de Middeleeuwen twee termen gebruikt. Welke termen? Wat is het verschil tussen deze twee termen en hoe zit het tegenwoodig?

A

Allodium en feodum

Allodium = ‘eigendom’

Feodum = ‘leen’

Deze vertalingen doen weinig recht aan aan de middeleeuwse werkelijkheid en referen te veel aan wat wij ons bij ‘in bezit hebben’ en ‘lenen voorstellen.

BV) In de middeleeuwen had de beschikker van een stuk grond ook de beschikking over de inwoners.

35
Q

Lokale heersers bezaten een feodum waar rechten en plichten bijhoorden die in overeenstemming met de vorst waren opgesteld, maar ook tot het gewoonterecht waarvan iedereen uitging.

Wat behoorde in de middeleeuwen tot het gewoonterecht?

A

Er werd in tegenstelling tot onze tijd en de Romeinse tijd geen onderscheid gemaakt tussen publiek en privaat. (tegenwoordig ben je privaatrechtelijk eigenaar, maar publiekrechtelijk blijft de grond bij de gemeente horen)

Eigenaar van land had ook wat te zeggen over inwoners van hetl and door recht te spreken over hen of diensten te verlangen. Ook bestond er erfrecht van het land wat voorkwam uit de heersende ideeen over dat wat rechtvaardig was.

36
Q

Wat werd pijnlijk duidelijk (vanuit bestuursniveau gezien) toen de Vikingen binnenvielen?

A

Hun invallen maakten duidelijk dat de lokale bevolking niets te verwachten had van het koninklijke gezag en iedereen zijn boontjes maar moest zien te doppen.

37
Q

Waarom viel Ragnar de Viking Parijs aan?

A

Als wraakactie omdat Ragnar grond verloor in het Friese Turholt en de gunst van Karel de Kale.

38
Q

Wat was de reactie van Karel op de aanval van Ragnar in Parijs?

A

Hij betaalde losgeld aan de Vikingen wat werd gezien als compensatie voor het verloren land en omdat Karel een hoop andere problemen aan zijn hoofd had, hoopte hij met dit geld vrij te blijven van meerdere plunderingen.