KA12: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam Flashcards

1
Q

Voordat Mohammed zijn boodschap ging verkondigen, hoe zag het Arabische Schiereiland er toen uit?

Hoe noemden de Grieken hen?

A

Werd bevolkt door bedoeïenenstammen die voor hun levensonderhoud schapen, geiten en kamelen hoeden.

Grieken noemden ze sarakenoi = Zij die in tenten wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar lag het gezag binnen een Arabische stam?

A

Bij de familiehoofden die zich verenigen in een raad van ouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werd de Sjeik gekozen en waar moest de Sjeik op toezien?

A

Raad van ouden koos uit zijn midden de sjeik.

De sjeik moest toezien op dat elk stamlid:
 Zich ondergeschikt maakte aan het belang van de stam.
 De moerawa bewaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Moerawa?

A

Een erecode over:

o Geduld en volharding bij tegenslag.
o Moed in de oorlog.
o Beschermen van de zwakkere in de groep.
o De onwrikbare plicht elk onrecht te wreken dat de stam werd aangedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet het belangrijkste heiligdom? En waar ligt deze steen?

A

Belangrijkste heiligdom was de Kaäba,

Gelegen bij de heilige bron Zamzam in Mekka.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie kenmerken van dit heiligdom?

A

 Gewijd aan de maangod Hoebal.
 Vierkant granieten bouwwerk met heilige zwarte steen (mogelijk meteoriet) ingemetseld in de oostelijke hoek, waar de zon opkomt.
 Hieromheen cirkelvormig gebied waar aanbidders zich verzamelden om het ritueel van de tawaaf te doen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat behelst het ritueel van de tawaaf?

A

o 7 keer om de Kaäba lopen.
o Tegen de klok in.
o Eerste 3 keer snel.
o 4 keer looppas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dit oorspronkelijk pre-islamitisch ritueel wordt jaarlijks tijdens de Hadj in Mekka nog steeds herhaald.

Wat is de symboliek van de Kaäba en de cirkel?

A

Binnen de cirkel 360 godenbeelden of totems, Verwijzen naar de Soemerische kalender die 360 dagen telt met 5 extra heilige dagen.

 De 4 hoeken van de Kaäba symboliseren de 4 hoeken van de wereld.

 De cirkel, de 4 hoeken en de 360 beelden wijzen vermoedelijk op een oude zonne- of maancultus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor kwam in de zesde eeuw het traditionele waarden- en normenstelsel van het tribale leven onder druk te staan?

Hoe zag dit er in de praktijk dan uit?

A

 In 6e eeuw vestigden steeds meer Arabische stammen zich permanent bij oases waar zij landbouwproducten en vruchten zoals dadels en vijgen verbouwen.

 Tussen de centra kwam handel op gang.

Gevolg:

 In plaats van hun rijkdom en overschotten te verdelen onder de zwakkere leden, begonnen de meer succesvolle landbouwers en handelaren hun winsten te investeren in het aankopen van land.
 Daardoor raakten velen in de knel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Begin 7e eeuw hadden deze sociaaleconomische veranderingen geleid tot politieke consequenties in het Arabische Mekka.

Koopman Mohammed (570 – 632) had begin 7e eeuw een boodschap. Wat hield deze boodschap in en hoe kwam hij hier aan?

A

De boodschap waarin traditionele waarden als broederschap en bekommering om de zwakkere in ere hersteld werden.

 Zijn ideeën beïnvloedt door jodendom en christendom.
 Door de toenemende handelscontacten waren die godsdiensten ook tot Mekka doorgedrongen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat valt op als je naar de Koran kijkt? Welke intentie had Mohammed misschien?

Wanneer kwamen de echte vaste ideeën van de grond?

A

 Veel figuren uit de Bijbel.
 Veel Bijbelsverhalen.

Misschien wilde Mohammed de Arabieren overhalen voor de joods-christelijke traditie?

Pas ná de dood van Jezus en Mohammed begonnen hun volgelingen zich vaste ideeën te vormen over de rol die hun grote leider gespeeld had.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De heersende klasse in Mekka voelde zich door het optreden van Mohammed bedreigd en werkte hem op allerlei manier tegen. Wat deed Mohammed daarom?

A

In 622 Mohammed daarom naar Medina getrokken, waar hij hartelijk werd ontvangen. Deze uittocht, de hidjra, is later gekozen als begin van de geschiedenis van de islam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef een omschrijving van het woord: Hidjra.

A

Doelt op het verlaten van een zondige of heidense samenleving en het stichten van of aansluiten bij een gemeenschap die in overeenstemming met de voorschriften van God leeft.

Groot aantal van die voorschriften te vinden in de Koran.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat staat er in de Koran en wanneer is de Koran tot stand gekomen?

A

Uitspraken die door moslims worden opgevat als mededelingen die God aan Mohammed heeft gezonden.

 Vermoedelijk in de 7e eeuw tot stand gekomen, in ieder geval pas na de dood van Mohammed in 632.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem drie kenmerken bij de Koran wat betreft de uitspraken.

A

Uitspraken:

 Verdeeld over 114 soera’s = hoofdstukken.
 Soera’s gerangschikt van lang naar kort.
 Sommige beslaan vele pagina’s, andere enkele regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem drie algemenere kenmerken van de Koran.

A

 Moeilijk vat te krijgen op de loop van het verhaal.
 Een doorgaande lijn die getrokken wordt vanuit het christendom en jodendom.
 Ook komt het onderscheid ten opzichte van joden en christenen naar voren.

17
Q

In Medina bestond een bloeiende joodse gemeenschap. Wat probeerde Mohammed daar? En hoe deed hij dat?

A

Mohammed mogelijk geprobeerd de joden te overtuigen dat zijn ideeën overeenkwamen en samen één gemeenschap te vormen.

 Hij stond toe dat zijn volgelingen met joodse vrouwen trouwden en joods voedsel aten.
 Hij liet hen tijdens het gebed buigen en knielen in de richting van Jeruzalem uit respect.

18
Q

Het plan van Mohammed mislukte. Waarom?

A

De moslims bestempelden de joden dan als een volk dat niet langer uitverkoren was.
 Het verbond dat God ooit met de joden had gesloten, was volgens de moslims verbroken.

19
Q

Waarom waren volgens de moslims de volgelingen van Jezus van Nazareth ook van het ware geloof afgedwaald?

A

Door de profeet Jezus te zien als zoon van God en zijn dood te zien als de verlossing van de mensheid.

20
Q

Hoe zagen de moslims Mohammed?

A

Moslims gingen er hierna vanuit dat Mohammed moest worden gezien als de laatste in de reeks boodschappers die God naar de mensen had verzonden.
 Begonnen bij Abraham en Mozes.
 Voortgezet via Jezus.

21
Q

Moslims raakten ervan overtuigd dat zij de openbaringen van het jodendom en christendom moesten volmaken. Hoe deden ze dat?

A

Door terug te keren naar Abraham.
 Aan wie God zich voor het eerst had geopenbaard.  Die zich als eerste had overgegeven aan God door de afgodsbeelden van zijn vader te verbranden.
 Abraham kreeg de eretitel van de ‘eerste moslim’.
 Abrahams zoon Ismaël gezien als stamvader van de Arabieren.

22
Q

Wat is het Joodse verhaal over Abraham en wanneer neemt de Islam dit over?

Wat was het ‘voordeel’ van deze vertelling?

A

 Abraham kind opgewekt bij Egyptische slavin Hagar: Ismaël.
 Abrahams vrouw Sarah zwanger: Isaäk.
(De stamvader van de joden).
 Abraham door Sarah opgedragen Hager en Ismaël weg te sturen.
 Abraham deed dit pas nadat God had beloofd dat Ismaël de vader van een groot volk zou worden.
 Hager is Ismaël na tocht door de woestijn gevestigd bij een plek waar God een bron had doen ontspringen.

Hier neemt de Islam het over:

 De bron was de heilige bron Zamzam in Mekka.
 Het ‘grote volk’ dat van Ismaël zou afstammen waren de Arabieren.
 Later Abraham Ismaël in Mekka opgezocht en samen de Kaäba gebouwd.

voordeel:

Op deze manier hadden de Arabieren een mythische afstamming die aansloot bij hun grote voorbeelden de joden en christenen.

23
Q

Wanneer keerde Mohammed terug naar Mekka, en wanneer stierf hij?

A

in 630 en hij stierf in 632.

24
Q

De moslims die hij achterliet regelden hun leven met religieuze voorschriften.
Volgens deze voorschriften behoorde iedere moslim zich te houden aan de vijf zuilen van de islam. Beschrijf deze vijf zuilen.

A

 Het uitspreken van de geloofsbelijdenis: ‘Ik getuig dat er geen god is dan God en dat Mohammed zijn afgezant is’.
 Vijfmaal per dag bidden op vaste tijden met het gezicht gericht naar Mekka.
 Hun rijkdom te delen met arme geloofsgenoten.
 Het rituele vasten tijdens de vastenmaand ramadan van zonsopgang tot zonsondergang.
 Minstens eenmaal ondernemen van een bedevaart naar Mekka wanneer de gelovige financieel en fysiek toe in staat is.

25
Q

Moslims moesten zich houden aan de sharia. Wat is dat? Wat was de belangrijkste rechtsbron voor de sharia?

A

‘De brede weg die in de woestijn naar een waterplaats leidt’.

De Koran

26
Q

De uitspraken en de gewoonten en tradities van Mohammed en zijn eerste volgelingen zijn richtsnoer voor het menselijk handelen.

Hoe noem je de uitspraken en gewoonten?

A

hadiths uitspraken.

soenna’s gewoonten.

27
Q

Cordoba, 850 (Hoofdstad van Islamitisch Spanje)

Wie was de grootste profeet, Jezus of Mohammed?

Welke monnik kreeg deze vraag? En hoe liep dit af?

A

monnik Perfectus

Vol overgave begon Perfectus Mohammed uit te maken voor antichrist.
 Perfectus gearresteerd, berecht en onthoofd op de laatste dag van de ramadan in 850.

28
Q

Welke monnik trad in de voetsporen van Prefectus en kreeg hetzelfde lot?

A

Isaac

29
Q

Die zomer stierven er tientallen monniken om dezelfde reden. Hun gedrag werd gehekeld door de bisschop van Cordoba en vele christenen. Christenen en joden dan wel beschouwd als tweederangsburgers, Maar genoten zij als ‘volkeren van het boek’ een speciale status. Hoe werden zij gezien en wat hield dat in?

A

Zij werden gezien als dhimmis.

Dhimmis waren beschermde minderheden, die niet de sociale voorrechten van de moslims hadden, maar zij werden niet gezien als de andere ongelovigen.
 Godsdienstvrijheid.
 Bewegingsvrijheid.
 Rechtsbescherming.
 Mochten bezit hebben.
 Mochten een beroep uitvoeren.
 Maar moesten speciale belasting betalen.

30
Q

Wie waren de vier kaliefs van Mohammed? En geef per kalief enkele kenmerken.

A

Aboe Bakr (r. 632 – 634),  1e kalief.

 Ingetrouwd in familie van Mohammed.
 Na de dood van Mohammed gekozen door volgelingen tot opvolger = kalief.

 Omar (r. 634 – 644),  2e kalief.

 Gezien als de stichter van het islamitische wereldrijk.  Zijn legers bezetten Syrië, Palestina, Egypte, Tunesië en grote delen van het Perzische Rijk.  Vermoord in 644.

 Othman (r. 644 – 656),  3e kalief.
 Heeft de Koran zijn definitieve vorm gegeven.

 Ali ibn Abi Taleb.  Als 4e kalief aangewezen.
 Niet iedereen accepteerde dit.
 Binnen de islamitische gemeenschap ontstond verdeeldheid.

31
Q

In 661 werd Ali vermoord. Wat waren de gevolgen en welke twee groepen vormde zich?

A

 Moeawiya van de Oemajjadenfamilie greep de macht.

 Leidde tot de vorming van de Sjiat Ali = de partij van Ali = de sji’ieten.

 De sji’ieten:

 Het gezag van de kaliefen van de Oemajjadendynastie en van de Abassiden niet erkennen.
 Beschouwen Ali en zijn opvolgers als onfeilbare geestelijke leiders en de enige legitieme opvolgers van de profeet.
 Tegenwoordig 15 % van de moslimbevolking.

 Overige moslims: de soennieten.

32
Q

Waar was het gezag van de Oemajjaden gevestigd?

A

In Damascus, hoofdstad van Syrié.

33
Q

Hoe verliep de expansie van de Arabieren. En ik welke allesbeslissende slag eindigde deze expansie?

A

 Tussen 680 – 711 noordwesten van Afrika en Afghanistan en Pakistan veroverd.
 711 leger onder leiding van Tariq ibn Ziyaal versloeg het leger van de Visigotische koning Roderik (r. 710 – 711).

(o De christenen die zich niet wilde onderwerpen trokken naar het noorden van het Iberisch schiereiland. )

 In 719 trok een Arabisch leger voor het eerst het Frankische Rijk binnen.
 In 730 stak een Arabisch leger de Pyreneeën over.  732 werd het leger verslagen door Karel Martel bij Poitiers (Frankrijk).

 De slag bij Poitiers kreeg bijna een mythische betekenis:  De eerste confrontatie tussen twee elkaar beconcurreerde religies met als inzet de vraag of het Westen christelijk zou blijven dan wel islamitisch zou worden.

34
Q

Hoe is de snelle expansie van de Arabieren te verklaren? (3)

A

 Byzantijnse Rijk en Perzische Rijk met elkaar in een reeks oorlogen wat hun focus daarop legden.

 De moerawa, de erecode die grote daden op slagveld aanmoedigde.

 De religieuze verplichtingen van de djihad, = heilige oorlog, = het zich inspannen om het geloof te verspreiden en goede werken te doen, verzekerde het paradijs.

35
Q

Wat is het verschil in militante optreden tussen de islamitische kaliefen en de christelijke religieuze leiders?

A

De christelijke religieuze leiders gedroegen zich eerder vreedzaam en lieten het vuile werk over aan wereldlijke vorsten.

36
Q

Sinds 732 beperkte de Arabische aanwezigheid in Europa zich tot Spanje. Wat gebeurde er in 750?

A

In 750 werd de kalief afgezet door Aboe al-Abbas.
 De stichter van de dynastie van de Abassiden.
 Bagdad als centrum.

 Gehele Oemmajjadenfamilie vermoord, Behalve Abd ar-Rahman.
 Naar Spanje gevlucht.
 Riep zich uit tot emir van al-Andalus (Arabische gebied van Spanje).

37
Q

Welk plan had de stadhouder van Zaragoza, Suleiman?

A

In opstand en wilde Karel de Grote overhalen om:

 Met een leger naar Spanje te trekken.
 Abd ar-Rahman te verdrijven.
 Christenen van de Arabische heersers te bevrijden.
 Als beloning zou Karel geheel Noord-Spanje krijgen.  778 Karel met twee legers de Pyreneeën over.
 Christenen zagen hem eerder als indringer dan als bevrijder.

38
Q

Wie was Haroen al-Rasjid?

Beschrijf een vijftal kenmerken.

A

 Haroen bijzonder dankzij hoe hij en zijn hofhouding leefden in weelde. Die weelde wordt bezongen in talloze verhalen en liederen.
 Lijkt model te staan voor Verhalen van duizend-en-één-nacht.

 De heerschappij van Haroen geldt als bloeitijd van de kunst, de wetenschap en de godsdienst in het Arabische Rijk van de Abassiden.

 Hij bestuurde zijn kalifaat vooral door regionale dynastieën veel autonomie toe te staan in ruil voor jaarlijkse betalingen.

 Besloot zijn rijk te verdelen onder zijn twee zoons.  Na zijn dood de halfbroers in oorlog met elkaar over macht.