K4_PTA_Politiek-H1&H2 Flashcards

1
Q

Welke bestuurslagen zijn er in Nederland?

A
  1. Land (nationaal, rijk)
  2. Provincie (provinciaal)
  3. Gemeente (lokaal, gemeentelijk)
  4. Europees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een waarde?

A

Principe of uitgangspunt dat je belangrijk vindt in je leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een norm?

A

Regel over hoe mensen zich moeten gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het algemeen belang?

A

Zaken die voor veel mensen belangrijk zijn.

Bv Openbare orde, onderwijs, gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een verzorgingsstaat?

A

Dat de overheid verantwoordelijk is voor een minimumniveau aan bestaanszekerheid voor alle burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgt een verzorgingsstaat voor de burgers?

A
  1. bescherming tegen verlies van inkomen (ziekte, ouderdom) door sociale zekerheid
  2. Collectieve welzijnsvoorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs
  3. Rechtvaardige inkomensverdeling
  4. Bevordering van werkgelegenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 4 kenmerken van een maatschappelijk probleem

A
  1. veel mensen vinden het onwenselijk vinden
  2. men heeft verschillende meningen over de oplossing
  3. kan opgelost worden door gezamenlijke actie of door overheid. [pas als het op de politieke agenda wordt geplaatst is het een politiek probleem]
  4. Het probleem krijgt aandacht in de media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 4 kenmerken van een rechtsstaat

A
  1. Machtenscheiding (wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht)
  2. Burgers hebben grondrechten
  3. Alle burgers zijn voor de wet gelijk
  4. Legaliteitsbeginsel: Het handelen van de overheid is gebaseerd op een wet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg machtenscheiding uit

Wat is het en wie voert het uit

A
  1. Wetgevende macht: vastleggen van wetten waaraan burgers en overheid zich moeten houden. [Parlement+Regering][
  2. Uitvoerende macht: zorgt ervoor dat goedgekeurde wetten worden uitgevoerd. [Regering]
  3. Rechterlijke macht:
    beoordeeld of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten. [Rechters]
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 8 Kenmerken van een Parlementaire democratie

A
  1. macht: burgers en volksvertegenwoordiging
  2. nationaal: volksvertegenwoordiging kan het kabinet ter verantwoording roepen
  3. parlement neemt de definitieve beslissing over wetsvoorstellen
  4. er zijn vrije en geheime verkiezingen
  5. beslissing met meerderheid van stemmen, maar met rekening houden minderheidsstandpunten
  6. Burgers hebben actief en passief kiesrecht
  7. Algemeen kiesrecht
  8. Bevoegdheden overheid zijn vastgelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 6 kenmerken van een dictatuur

A
  1. Macht in handen van 1 of een kleine groep of 1 partij
  2. Er is geen onafhankelijke rechter en geen onafhankelijke volksvertegenwoordiging
  3. Grondrechten gelden niet en er is geen oppositie
  4. Er zijn schijnverkiezingen, verkiezingen zijn er alleen om de hoogste macht te erkennen
  5. Alleen de dictator heeft toegang tot de media
  6. Censuur: geen vrijheid van meningsuiting of persvrijheid,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly