Jongedame en de echtgenoot Flashcards

1
Q

Ben je klaar met werken?

A

Nee. Ik ben te moe. En bovendien…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat? -

A

Ik voelde me plotseling zo eenzaam aan mijn bureau. Ik had zin om bij je te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Echt waar?

A

Stop maar met lezen. Je verpest je ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat heb jij nou?

A

Niets liefje. Ik ben verliefd op je. Dat weet je best.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je zou het soms bijna vergeten.

A

Je moet het soms zelfs vergeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom?

A

Omdat het huwelijk anders niet volmaakt zou zijn. Het zou… hoe zal ik het zeggen… het zou zijn magie verliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oh…

A

Geloof me - het is zo… Als we in vijf jaar van ons huwelijk niet soms vergeten waren dat we op elkaar verliefd zijn, waren we het nu helemaal niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dat gaat me te diep.

A

Het is simpel: we hebben misschien al tien of twaalf affaires met elkaar gehad… Ervaar jij dat niet ook zo?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik heb ze niet geteld. -

A

Als we meteen bij de eerste tot de bodem waren gegaan, als ik mij vanaf het begin willoos aan mijn passie voor jou had overgeleverd, dan was het bij ons net zo gegaan als bij die miljoenen andere liefdesparen. Wij zouden klaar geweest zijn met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ah… zo bedoel je.

A

Geloof me - Emma - tijdens de eerste dagen van ons huwelijk was ik bang dat dat zou gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ik ook.

A

Zie je wel. Heb ik niet gelijk? Daarom is het goed steeds weer een bepaalde periode als goede vrienden samen te leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is dat zo.

A

En zo komt het, dat wij altijd weer nieuwe wittebroodsweken met elkaar kunnen beleven, omdat ik ervoor zorg dat die wittebroodsweken…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geen wittebroodsmaanden worden.

A

Precies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

En nu… lijkt het er op dat er weer een periode van goede vriendschap aan het aflopen is?

A

Zou zomaar kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maar stel nou… dat dat voor mij anders ligt.

A

Dat ligt voor jou niet anders. Jij bent toch het intelligente en zaligste wezen dat er bestaat. ik ben zo blij dat ik je gevonden heb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dat vind ik nou zo leuk, hoe jij me kan zitten versieren - zo nu en dan.

A

Voor een man die al een beetje heeft rondgekeken in de wereld - kom, leg je hoofd op mijn schouder - die al een beetje heeft rondgekeken in de wereld, is het huwelijk eigenlijk veel ondoorgrondelijker dan voor jullie jonge beschaafde meisjes. Jullie stappen onbedorven en… in zekere zin zonder context ons leven binnen en daarom hebben jullie eigenlijk een veel helderen kijk op het wezen van de liefde dan wij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oh.

A

Absoluut. Want wij zij totaal verward en onzeker geworden door alle avontuurtjes, die wij nou eenmaal voor het huwelijk moeten hebben. Jullie horen wel veel en weten te veel en lezen eigenlijk ook wel een beetje te veel, maar echt begrijpen, wat wij mannen daadwerkelijk meemaken doen jullie niet. Wat iedereen doorgaans de liefde noemt, wordt voor ons echt grondig verpest; wat een schepsels zijn dat in feite, waar wij op aangewezen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ja, wat zijn dat voor schepsels.

A

Wees blij, schatje, dat je daar geen idee van hebt. Het zijn trouwens vooral heel zielige figuren - laten we ze niet te snel veroordelen.

19
Q

Sorry hoor - dit medelijden lijkt mij een beetje overdreven.

A

Ze verdienen het wel. Jullie zijn jonge beschaafde meisjes, die rustig onder het toeziend oog van je ouders, op de ware kunnen wachten; - jullie kennen de ellende niet, waardoor deze meisjes steeds verder afglijden.

20
Q

Maar mag ik nog één vraag stellen… anders… anders… anders kan je die wittebroodsweken wel vergeten.

A

Zo praat je toch niet… je bent wel een moeder, hoor… en daar ligt je babymeisje te slapen…

21
Q

Maar ik wil ook nog een jongetje.

A

Emma.

22
Q

Nou, doe niet zo… natuurlijk ben ik je vrouw… maar ik zou ook graag een beetje je minnares willen zijn…

A

O ja?

23
Q

Maar - eerst mijn vraag.

A

Ja?

24
Q

Was… een van die figuren - een getrouwde vrouw?

A

Hoezo? - Wat bedoel je?

25
Q

Dat weet je wel.

A

Hoe kom je bij die vraag?

26
Q

Ik wilde gewoon weten, of… ik bedoel - dat die vrouwen bestaat… dat weet ik. maar of jij…

A

Ken jij zo’n vrouw?

27
Q

Ja, dat kan ik niet weten.

A

Zit er tussen je vriendinnen misschien zo’n vrouw?

28
Q

Ja, hoe zou ik dat met zekerheid kunnen zeggen - of ontkennen?

A

Heeft een van je vriendinnen jou dat niet eens een keer… jullie kletsen over van alles, als jullie zo - vrouwen onder elkaar bedoel ik - heeft er eentje niet eens toegegeven?

29
Q

Nee.

A

Verdenk je niet een van jouw vriendinnen ervan, dat ze…

30
Q

Verdenken… oh… verdenken…

A

Er gaan geruchten.

31
Q

Absoluut niet, Karl, absoluut niet. Als ik er zo eens over nadenk - ik zie er niet één toe in staat.

A

Niet één?

32
Q

Van mijn vriendinnen niet één.

A

Je moet me wat beloven Emma.

33
Q

Wat.

A

Dat je niet met een vrouw omgaat, die je er ook maar enigszins van verdenkt, dat ze… een scheve schaats rijdt.

34
Q

Dat moet ik je beloven?

A

Oh, wat voel ik me veilig en geborgen in zulke armen. Waarom heb ik je niet gekend toen je nog kind was. Dan had ik nooit naar andere vrouwen hoeven kijken.

35
Q

Karl.

A

Wat ben je toch lekker… Heerlijk… o kom…
(Stippellijntje)

36
Q

Weet je waar ik nu aan moet denken?

A

Nou waar aan, schatje?

37
Q

aan… aan… aan Venetië.

A

Die eerste nacht…

38
Q

Ja… omdat…

A

Wat dan? zeg het.

39
Q

Omdat je vandaag zoveel van me houdt.

A

Ja, zo ontzettend veel.

40
Q

Ach… als je nou altijd…

A

Wat.

41
Q

Karl, Karl.

A

Wat bedoel je met als ik nou altijd…

42
Q

Nou ja.

A

En wat dan, als ik altijd…

43
Q

Dan was ik er ook altijd zeker van dat je van me houdt.

A

Ja. Maar daar kunnen we echt niet aan beginnen. Je kan niet altijd de liefhebbende echtgenoot zijn, je moet soms ook de boze buitenwereld in, om strijd te leveren en te jagen. Dat mag je nooit vergeten, liefje. In het huwelijk komt alles op zijn tijd - dat is juist zo mooi. Zoveel zijn er ook weer niet die na vijf jaar zich nog - hun Venetië herinneren.

44
Q

Absoluut.

A

En nu… slaap lekker schat.