intro & basisassumpties Flashcards

1
Q

Wat houdt het dodo-verdict in?

A

‘Everyone has won, and all must have prices’

iedere psychotherapie is gemiddeld genomen effectief omwille van zijn non-specifieke, gemeenschappelijke factoren nl;
1. cliënt variabelen en extratherapeutische gebeurtenissen 40%
2. therapeutische relatie 30%
3. verwachting en placebo effecten 15%
(4. technieken en modelfactoren: 15%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de effectgrootte van effectiviteit tussen de verschillende behandelingsmodellen

A

d = .2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de 3 grote stromingen binnen PDT

A
  1. psychoanalyse (3-5/w)
  2. langerdurende psychodynamische psychotherapie (1-3/w) (MBTC)
  3. kortdurende psychotherapie (1-2w) (DT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef de kenmerken van langerdurende vs kortdurende psychodyn.th.

A
  1. Focus:
    verkenning invloed verleden op heden
    vs
    vn. hier en nu
  2. Doel:
    persoonlijkhedisverandering
    vs
    symptomatische verandering en meer adaptieve oplossing van conflicten en problemen
  3. intrapsychisch-interpsychisch:
    intrapsychisch en interpersoonlijk
    vs
    vn. interpersoonlijk

4.** frequentie en setting: **
3-1x/week en f2f
vs
2-1x/week en f2f

  1. vrije associatie en overdrachtsneurose rol:
    belangrijke rol en beperkt
    vs
    beperkt en geen doel, vn; steungevende-, mentaliserend-bevorderende en directieve technieken

** tegenoverdracht:**
om verdere interventies op te baseren
vs
“ + overdracht zo positief mogelijk te houden

6. interpretatie:
afwisselend en minder diepgaand
vs
voor bepaalde thema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef de basisassumpties van PDT

A
  1. Ontwikkelingsperspectief
  2. Rol van onbewuste motivatie en intentionaliteit
  3. overdracht van denkpatronen, gevoelens en handelen van vroegere relaties naar huidige
  4. persoongericht perspectief
  5. erkenning van complexiteit psychisch functioneren
  6. focus op innerlijke psychische wereld en psychische causaliteit
  7. continuïteit tussen normale eb psychopathologische ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontwikkelingsperspectief

A
  1. vroege ervaringen hebben formatieve rol
  2. ervaringen, genetica, omstandigheden en leeftijdsfase bepalen de stand van ontwikkeling in cognitief-affectieve schema’s
    (denken en begrijpen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onbewuste motivatie en intentionaliteit

A
  1. onbewuste drijfveren (angsten, gedachten, behoeften, verlangens, …)
  2. Ontwikkeling beinvloed door (mal)adaptieve pogingen om conflicterende motivaties in evenwicht te brengen .
    bv; impuls vs moraal, angst vs verlangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interpersoonlijke relaties

A
  1. cognitief-affectieve schema’s zijn gevormd door primaire hechtingsrelaties (12m blueprint)
  2. Deze ervaringen vormen patronen voor hoe we relaties in de toekomst zien en aangaan. De manier van denken, voelen en handelen in relaties wortd vaak onbewust herhaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

persoonsgericht perspectief

A
  1. persoon in plaats van alleen op de diagnose. Een diagnose is slechts een beginpunt, en het is belangrijk om te begrijpen hoe iemand zijn probleem ervaart en hoe het is ontstaan.
  2. Niet iedereen met dezelfde diagnose heeft hetzelfde probleem (geen ‘one-size-fits-all’ aanpak). Het is dus belangrijk om breder te kijken dan alleen het label, omdat dezelfde oorzaken verschillende symptomen kunnen geven en dezelfde symptomen door verschillende oorzaken kunnen ontstaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Erkenning van complexiteit psychisch functioneren

A
  1. Non-lineaire processen, regressie en progressie op verschillende, geïnterrelateerde ontwikkelingslijnen. Wederzijdse beïnvloeding tussen ontwikkelingsomstandigheden en latere betekenisverlening

Bv; meisje dat pas in de adolescentie tot het besef komt dat haar vaders gedrag ten aanzien van haar op kinderleeftijd seksueel misbruik inhield

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De focus ligt op de innerlijke psychische wereld en hoe deze psychische processen bijdragen aan onze ontwikkeling.

A
  1. Naarmate we groeien, worden onze gevoelens, gedachten en ideeën over onszelf en anderen steeds complexer en beter verbonden.
  2. Hoewel biologische en sociale factoren ook belangrijk zijn, spelen innerlijke psychische processen een grote rol in het ontstaan en voortbestaan van psychische problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Continuïteit tussen normale en psychopathologische (70% lifetime prevalentie)ontwikkeling

A
  1. er een continuïteit is tussen normale en psychopathologische ontwikkeling. Dit betekent dat psychische ontwikkeling problematische situatie of niet, draait om het vinden van een balans tussen vroege ervaringen en huidige behoeften.
  2. Iedereen kan psychische problemen ontwikkelen, vooral wanneer stressvolle situaties verborgen kwetsbaarheden naar boven halen of wanneer oude manieren van omgaan met problemen niet meer werken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly