Basisprincipe: kader Flashcards

1
Q

Hoe kan je **wat als …”-vragen/ situaties systematisch kunnen aanpakken?

A
  • Ipv hoe kan ik best reageren, hoe kan ik deze situatie best begrijpen, en vervolgens eventueel reageren (aan ontwikkelingsnoden van cliënt voldoen, zonder eigen grenzen te overtreden, zowel persoonlijk als pedagogisch)
  • Iedere manifeste vraag heeft een latente vraag
  • naar eerst “Hoe kan ik deze vraag – de onderliggende betekenissen/dynamieken ervan – begrijpen?”
  • om op basis van dit begrijpen, bedachtzaam (zie Mentaliseren!) te kiezen wat een passend antwoord zou kunnen zijn
  1. Erkennen/valideren van manifeste vraag (en antwoord, indien geïndiceerd, sober op die vraag)
    bv; ik merk dat het je wel wat doet, …
  2. Poog een samen denken en spreken over de latente vraag mogelijk te maken
  3. En, indien (al) geïndiceerd, die latente vraag te exploreren (zie ook Basisprincipe Relatie alsook latere colleges)

*bv; kan jij mij begrijpen? Heb jij mij graag? Ik wil vanavond geen spruitjes eten, en ik wil dat delen.
*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antwoord gepast op deze manifeste vragen:
1. Manifeste vraag: Heb jij kinderen?
2. Manifeste vraag: kind geeft knuffel na 5e sessie

A
  • Manifeste vraag: Heb jij kinderen?
  • Latente vraag: Kan jij mij begrijpen?
  • Antwoord: Ik merk dat je dat belangrijk vindt, en het klinkt alsof je benieuwd bent naar of ik in staat ben om je situatie te begrijpen en met je mee te leven. Wil je daar meer over delen?
  • Manifeste vraag: kind geeft knuffel na 5e sessie
  • Latente vraag: heb jij mij graag?
  • Antwoord: ik maak het kind van mij los en zeg ‘Ik vind jou ook lief, wel is knuffelen niet zo gepast tussen de speelmevrouw en het kind. Wel tussen kind en mama. Maar we kunnen een andere manier zoeken om elkaar te tonen dat we elkaar lief vinden. Een coole move, kan jij er één verzinnen?’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt ‘het kader’ in?

A
  • bestaat uit: 2/meer mensen met wederzijdse (onderlinge) verwachtingen, waardoor posities gedefinieerd worden. Het is assymmetrisch, er is een machtsverhouding.
  • Het kader grenst af ten opzichte van wat zich buiten bevindt (buitensluiten), en omlijnt de specifieke inhoud (binnensluiten).
  • Het kader is standvastig (noodzakelijke regels) maar flexibel (GDPR) waar gepast
  • Het kader is het geheel aan concrete afspraken over 4 hoofddimensies:
    1. tijd (frequentie en duur)
    2. ruimte en opstelling
    3. regels
    4. werkwijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het nut van ‘het kader’?

A

dient om veiligheid, structuur en continuïteit te bieden, zodat cliënten in een stabiele omgeving hun gevoelens en gedachten kunnen exploreren. Het helpt de therapeut om grenzen te bewaken, interacties te begrijpen vanuit onderliggende dynamieken, en zorgvuldig te reageren op de ontwikkelingsnoden van de cliënt zonder eigen integriteit of die van de cliënt in gevaar te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarop slaat ‘Tijd’ bij de conceptualisering van het kader?

A
  1. Steeds op hetzelfde moment(en) in de week
  2. Steeds gedurende 45 à 60 min
  3. Evntueel op voorhand # sessies afspreken, deze sessie zijn ‘open ended’ afhankelijk van:
    * psychische mogelijkheden en draagkracht
    * levensomstandigheden en financiële draagkracht
    * vraagstelling en problematiek
    * tijdgeest (terugbetalingsmogelijkheden, protocolisering en manualisering, etc.)
  4. Hoe spannend/ moeilijk/ verdrietig/ … een thema ook is, de therapeut waakt over het einde van de sessie, zodat wat moeilijk is niet eindeloos doorgaat en overspoelt vanuit perspectief van cliënt soms “voet-tussen-de-deur” of “hand-op-de-deurklink” techniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarop slaat ‘Ruimte en opstelling’ bij de conceptualisering van het kader?

A
  1. Steeds in dezelfde ruimte met dezelfde opstelling
  2. Gesprekskamer * Sofa * Stoelen
  3. Spelkamer met spelmateriaal
  4. Wat verteld/ gespeeld wordt, blijft binnen deze ruimte
  5. De therapeut bewaakt en beschermt deze ruimte (en haar inhouden) tegen mogelijke “indringers” van buitenaf
     Familieleden van cliënt
     Collega’s (van andere therapeutische stromingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarop slaat ‘Regels’ bij de conceptualisering van het kader?

A
  1. Noodzakelijke grenzen: Verbale en fysieke agressie worden niet getolereerd, en de therapeut vermijdt persoonlijke waarde-oordelen om de ruimte neutraal te houden.
  2. Flexibele regels: Regels passen zich aan aan problematiek (bijvoorbeeld suïcidaliteit, beroepsgeheim) en ontwikkelingsleeftijd, zoals beperkte fysieke aanraking afgestemd op context en noden.
  3. ** Respect voor integriteit:** De therapeut beschermt zowel de cliënt als zichzelf, waarbij directe bevrediging van verlangens wordt beperkt om psychische verwerking en symbolisatie te stimuleren. = innerlijke ervaringen worden omgezet in woorden/beelden/spel/…, zodanig dat impulsen niet direct worden uitgevoerd, maar creatief (meer matuur) worden omgezet.
  4. Therapieruimte als veilige haven: De cliënt kan de ruimte toe-eigenen en gebruiken als veilige basis om te exploreren en te groeien, wat de therapeutische relatie verdiept, maar ook frustraties kan oproepen (bijvoorbeeld over grenzen).
  5. Onderhandelen over grenzen: Cliënten mogen het kader uitdagen, wat een kans biedt voor wederkerigheid en gezamenlijke verwerking zonder conflict.
    * Door het samen te bespreken, kunnen de onderliggende redenen voor het gedrag worden onderzocht. bv; als een kind steeds probeert fysiek contact te maken, kan dat een behoefte aan veiligheid of nabijheid uitdrukken.
    * Door het kader op een respectvolle manier te handhaven, leert de cliënt dat grenzen veilig en voorspelbaar zijn, wat vertrouwen schept en emotionele ontwikkeling ondersteunt.

Deze regels creëren een balans tussen structuur en flexibiliteit, zodat groei en veiligheid samengaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarop slaat ‘Werkwijze’ bij de conceptualisering van het kader?

A
  1. Individueel – met ouders – ouder en kind – met het hele gezin – in groep
  2. Cliënt: op een continuüm van vrije associatie/ vrij spel tot een afgebakende focus
  3. Therapeut:
     Basishouding van tolerantie en aanvaarding
     Op een continuüm van abstinentie en gelijkzwevende aandacht tot welwillende neutraliteit en het vasthouden van een focus (zie Basisprincipe Relatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarop slaat ‘Relatie’ bij de conceptualisering van het kader?

A
  • De twee basisingrediënten van de therapeutische relatie
    1. Vrije associatie/ vrij spel (kids): het gegeven
    2. Welwillende neutraliteit/actieve receptiviteit: het aanwezige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

actieve receptiviteit
vs
welwillende neutraliteit

A

**- Actieve receptiviteit
**Actieve receptiviteit betekent openstaan voor de innerlijke belevingswereld van de cliënt door bewust, actief te luisteren en mee te denken. Het gaat om een open, ontvankelijke houding waarmee de therapeut aanvoelt wat de cliënt op een dieper niveau communiceert. Deze empathische responsiviteit stelt de cliënt in staat zich begrepen en veilig te voelen, zodat emoties en gedachten vrijuit kunnen worden verkend.

**- Welwillende neutraliteit
**Welwillende neutraliteit is een oprechte, authentieke houding van interesse in de beleving van de cliënt, waarbij de therapeut open en ondersteunend aanwezig is zonder te sturen of persoonlijke meningen te geven. Door empathisch te luisteren en een neutrale ruimte te bieden, creëert de therapeut een veilige omgeving waarin de cliënt vrij kan onderzoeken, reflecteren en betekenis geven aan eigen ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan je ervoor zorgen dat de **therapeutische relatie een veilige gehechtheidsrelatie **wordt?

A

De gehechtheidsrelatie is geen intrapersoonlijk kenmerk, we een interpersoonlijke dynamiek, waarop ingespeeld kan worden vanuit de richting van de therapeut door:
- welwillende neutraliteit
- actieve receptiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat wordt er bedoeld met “safe but not too safe” in een therapeutische relatie?

A

de dunne lijn tussen ‘afstemmen’ en vermijden waarbij zowel cliënt als therapeut uit hun groene zone te komen tijdens therapie.
de therapeut kan, wanneer er te ver uit de groene zone getreden wordt, eigen aandeel expliciet aangeven: ‘Ik merk dat ik te snel ben geweest, want ik heb daar iets aangeraakt en ik merk dat je overstuur bent. En wat precies dat ik toen gezegd heeft, heeft jou zo overstuur gemaakt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de 2 theoretische perspectieven op de therapeutische relatie?

A
  1. Overdrachtsrelatie
  2. Nieuwe, specifieke objectrelatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er bedoeld met de therapeutische relatie als overdrachtsrelatie?

A

het proces waarin onbewuste emoties, verlangens en verwachtingen die voortkomen uit vroegere relaties (zoals met primaire gehechtheidsfiguren) worden herhaald en geprojecteerd op de therapeut (overdracht). Dit geeft inzicht in hoe het verleden van de cliënt doorwerkt in het heden. De therapeut speelt in deze dynamiek een cruciale rol door bewust te blijven van zijn eigen reacties op de cliënt (tegenoverdracht), en door het proces te gebruiken om vastgeroeste patronen te identificeren en verandering mogelijk te maken via:
1. overdrachtsinterpretatie
2. representationele mismatch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er bedoeld met de therapeutische relatie als nieuwe, specifieke objectrelatie?

A

Relatie met therapeut (als object) biedt de cliënt een **veilige en consistente ervaring **die contrasteert met destructieve patronen uit eerdere gehechtheidsrelaties. De therapeut zet via overdrachtsinterpretatie en representationele mismatch de cliënt aan om nieuwe manieren van denken, voelen en handelen kan ontwikkelen. Deze nieuwe hechtingsrelatie vormt de fundering voor een nieuwe, extra mogelijkheid van handelen binnen realties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat wordt er bedoeld met duty of care

A

zorgen voor het kind in de realiteit, niet enkel het canvas voor hun projectie van hun mentale representaties

17
Q

wat is representationele mismatch?

A

 ≠ mismatch in stillface experiment, wel mismatchen met de representtais die de cliënt heeft, de cliënt denkt dat jij op een behpaalde manier gaat reageren en jij reageert op een andere manier waardoor een ‘correctionele ervaring’ ontstaat
. Zorgt niet voor het wegvagen van de originele gedraging (primaire hechting), deze blijft altijd latent aanwezig
. Vervanging van deze patronen is dus niet mogelijk, de ‘secundaire gehechtheidsrelatie’ bestaat naast de ‘primaire’