Intro Flashcards
1
Q
Doener, Dromer, denker, durver
A
Tussen experimenteren en concreet ervaren zit de “doener”
Tussen concreet ervaren en observeren zit de “bezinner” (dromer)
Tussen observeren en conceptualiseren zit de “denker”.
Tussen conceptualiseren en experimenteren zit de “beslisser” (durver)
2
Q
Omschrijf gebeuren
A
Persoon, activiteit, Omgeving
3
Q
Beschrijf OPA
A
Omgeving, Personen, Activiteit
4
Q
DVD Model
A
Denken, Voelen, Doen (handelen)
5
Q
Beschrijf Denken
A
Mentaal, cognitie, Geheugen
6
Q
Beschrijf voelen
A
Emotie, affectie, Stemmingen
7
Q
Beschrijf Handelen
A
Fysiek, Lichamelijk, Gedragintentie