Intro Flashcards

1
Q

Doener, Dromer, denker, durver

A

Tussen experimenteren en concreet ervaren zit de “doener”
Tussen concreet ervaren en observeren zit de “bezinner” (dromer)
Tussen observeren en conceptualiseren zit de “denker”.
Tussen conceptualiseren en experimenteren zit de “beslisser” (durver)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Omschrijf gebeuren

A

Persoon, activiteit, Omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf OPA

A

Omgeving, Personen, Activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DVD Model

A

Denken, Voelen, Doen (handelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf Denken

A

Mentaal, cognitie, Geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf voelen

A

Emotie, affectie, Stemmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf Handelen

A

Fysiek, Lichamelijk, Gedragintentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly