Intellectueel eigendomsrecht begrippen Flashcards

1
Q

Uitputting

A

Als een beschermd product door de rechthebbende met zijn toestemming op de markt is gebracht, dat de rechthebbende de kans heeft kunnen benutten om voor verhandeling een vergoeding te krijgen.

Rechthebbende kan zich niet verzetten tegen tweedehands verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eigendomsgedachte

A

Individu drukt een persoonlijke stempel op de geestelijke nuttigheidsgedachte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten intellectuele eigendomsrechten

A
  1. Rechten op creatieve prestaties –> auteursrecht, modelrecht en naburige rechten (muziek)
  2. Rechten op onderscheidingtekens –> merkenrecht en handelsnaamrecht
  3. Rechten op techniek –> octrooirecht, kwekersrecht, topografierecht
  4. Rechten op investering –> Databankenrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken intellectuele eigendomsrechten

A
  1. Bescherming voortbrengselen van de menselijke feest en onderscheidingstekens
  2. Bescherming immateriële belangen/onstoffelijke objecten
  3. Regels van betamelijkheid
  4. Rechten zijn in beginsel absoluut
  5. Rechten zijn overdraagbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doelmatigheidsargument

A
  • verdere ontwikkeling technologie (octrooirecht)
  • Stimuleren van science and useful arts (auteursrecht en modelrecht)
  • Beschermen goodwill en consistentie in kwaliteit (merkenrecht en handelsnaamrecht) –> bescherming uitvindingen waardoor de neiging blijft om te ontwikkelen
  • Beschermen sweater of the brow (databankrecht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is er sprake van een werk

A
  1. Kan het object voldoende nauwkeurig een objectief worden geïdentificeerd (Levola) –> geen geuren en smaken
  2. Eigen intellectuele schepping tot uiting door vrije creatieve keuzes (EOK&PS-criterium en INfopaq) –> eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijke stempel van de maker
  • Maker hoedt dus niet bewust te zijn (Endstra-taps)
  • Producten die een zuiver functionele vorm hebben zijn geen werk
  • Vormgeving die louter functioneel is, is geen werk
  • Vorm die zo banaal en triviaal is dat daarachter geen creatieve arbeid valt aantekeningen wijzen is geen werk (boodschappenlijstje)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie is de maker van een werk

A

Degene die de geestelijke schepping tot stand heeft gebracht en wiens creatieve keuzes in het werk zijn terug te vinden, aan de maker komtn de persoonlijkheidsrechten toe.
- art. 4,6 Aw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fictieve makers van een werk

A
  • Werkgever bij in dienstbetrekking vervaardigde werken (7 Aw), vervaardigen van het werk moet passen bij het takenpakket van de werknemer
  • Rechtspersoon bij werken die alls van hem afkomstig zijn openbaar gemaakt (8 Aw), van haar afkomstig veronderstelt een uit het werk blijkend verband tussen werk en instelling
    , uitzondering indien bewezen wordt dat de openbaarmaking onrechtmatig was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ondeelbaar werk

A

Individuele bijdragen van samenwerkende makers die niet te scheiden zijn, 1 werk met een gemeenschappelijk ondeelbaar auteursrecht. Ieder kan handhaven bij verveelvoudiging.

  • Als iedere maker een eigen deel maakt maar deze wel bij elkaar horen, heeft elk van deze twee werken een afzonderlijk auteursrecht binnen het gehele werk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarin valt het auteursrecht uiteen?

A

persoonlijkheidsrechten en exploitatierechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Persoonlijkheidsrechten

A

Economische en immateriële belangen - 25 Aw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exploitatierechten

A
  • Verveelvoudigen –> auteur is exclusief voorbehouden om reproducties van zijn werk te maken, toetsen door: als de arbeid door de bewerker verricht aan het origineel wordt weggedacht verschijnt dan het origineel min of meer?
  • Openbaar maken –> publiceren of ter beschikking stellen van een werk
    Materiele openbaarmaking = in het verkeer brengen van het stoffelijk voorwerp waarin het werk is vastgelegd
    Immateriele openbaarmaking = heeft betrekking op de niet-fysieke distributie van auteursrechtelijk beschermde werken (hyperlink)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mededeling aan het publiek

A

Ziet op het verschafte van toegang tot het beschermde werk (bijv. radio in een wachtkamer)
- Publiek ziet op onbepaald aantal potentiële ontvangers –> dus niet een paar vrienden bijv.
- Nieuw publiek - geldt indien de doorgifte van het wek geschiedt door een technische werkwijze die niet verschilt van de werkwijze voor de oorspronkelijke mededeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Svensson arrest

A

Hyperlink op de website = een mededeling aan publiek, maar niet aan nieuw publiek –. behalve als het gaat om illegaal geplaatste bestanden, dan wel sprake van openbaarmaking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

GS/Sanoma

A

Wie zonder commercieel oogmerk een hyperlink aanbrengt, wordt niet vermoed kennis te hebben van de onrechtamtigheid
- Bewijslast bij de rechthebbende dat diegene wel kennis had.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit handen geven

A

Overdracht ex 3:84 lid 1 BW, titel zit voor de overdracht in auteurscontract maar kan ook via licenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Is er sprake van reproductie/bewerking

A

Doorslaggevend of er sprake is van overname van auteursrechtelijk beschermde elementen van het beschermde werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tot wie is het auteurscontractenrecht van toepassing?

A

Op overeenkomsten die de verlening van exploitatiebevoegdheden ten aanzien van het auteursrecht op een werk van de maker aan de wederpartij tot doel hebben (art. 25b lid 1 Aw).

  • Bescherming van het auteurscontractenrecht komt alleen toe aan makers die natuurlijke personen zij, dus niet aan fictieve makers van art. 7/8 Aw/
  • Recht op vergoeding (25c lid 1 Aw)
  • Dwingend rechtelijk (25h lid 1 Aw)
  • beschermingsduur: in beginsel door verloop van zeventig jaren, maar kijken naar art. 37, 38, 40, 41 Aw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beperkingen van het auteursrecht

A
  • 15-25 Aw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Handhaving auteursrecht

A

Richt zich tegen degene die in strijd met het auteursrecht openbaar maakt of verveelvoudigt. Handhaving van het persoonlijkheidsrecht kan zich richten tegen diegene die dit recht heeft geschonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aansprakelijkheid tussenpersonen

A

Aansprakelijk voor de diensten die zij leveren, indien deze gebruikt worden voor het maken van een auteursrechtinbreuk.
- Naast maatregelen die erop gericht zijn om de inbreuk te beëindigen (26d Aw), kan een tussenpersoon onder omstandigheden ook gehouden zijn de NAW-gegevens te verstrekken van degene die zijn dienst gebruikt om inbreuk op het auteursrecht te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aansprakelijkheid user generated content-diensten

A

Aansprakelijk voor het delen van de inhoud, oftewel de inbreuk op het openbaarmakingsrecht, tenzij zij aantonen zich naar het beste vermogen te hebben ingespannen om toestemming te krijgen en zich hebben ingespannen om ervoor te zorgen dat die werken niet beschikbaar zijn (29c lid 2 Aw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Voorbeelden strafbare feiten auteurswet

A
  • Opzettelijk inbreuk op een anders auteursrecht (31 Aw)
  • Opzettelijk verspreiden, invoeren, doorvoeren of uitvoeren dan wel het ter verveelvoudigign of verspreiding voorhanden hebben of het bewaren van inbreuk makende voorwerpen uit winstbejag (34 Aw)
  • Inbreuk op persoonlijkheidsrechten als misdrijf (34 AW)
  • Openbaarmaking portret als je niet gerechtigd bent is een overtreding (35 Aw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Computeroprogramma’s auteursrechtelijk beschermen

A
  • 10 lid 1 onder 12 Aw
  • Moet gaan om materiaal dat een concreet uitwerking vormt van het algoritme dat uiteindelijk tot het computerprogramma heeft geleid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Octrooirecht

A

Heeft betrekking op uitvinden en geeft als houder een exclusief recht aan anderen te verbieden de geoctrooieerde uitvinding toe te passen –> een tijdelijke monopolie
- Moedigt aan tot het doen van uitvindingen, beloningen en gedane investeringen terugverdienen en winst op maken en de maatschappij wordt verrijkt met innovatie
- Openbaarheid van octrooiaanvragen zorgt ervoor dat de maatschappij op deze techniek kan voortbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Patent bargain

A

Uitruil tussen een exclusief monopolie voor de uitvinder in ruil voor het openbaar maken van de uitvinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Vereisten om octrooi te krijgen

A
  • 52 lid 1 EOV en 2 lid 1 ROW
  1. Uitvinding (technisch van aard)
  2. Nieuw
  3. Inventief (niet op een voor de vakman voor de hand liggende wijze voortvloeien uit datgene wat al bekend is; de stand van techniek)
  4. Uitvinding moet toegepast kunnen worden op het gebied van nijverheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een octrooiaanvraag

A

schrift, beschrijving en tekeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Algemene vakkennis

A

De kennis waarover de relevante vakman geacht wordt te beschikken en die hij geacht wordt paraat te hebben. Kennis gepubliceerd in handboeken en encyclopedieën is onderdeel van de algemene vakkennis net als overzichtsartikelen en gepubliceerde technische standaardwerken.

Algemene vakkennis over:
- Beschermingsomvang –> kennis of prioriteits- of indieningsdatum
- Inbreukvraag –> kennis van de gemiddelde vakman ten tijde van de beweerde inbreuk
- Nawerkbaarheid –> prioriteit- of indieningsdatum
- Inventiteit –> aanvraag of prioriteitsdatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe wordt de stand van techniek gevormd

A

Door hetgeen openbaar toegankelijk is
- ook de inhoud van eerder ingediende octrooiaanvragen die na indiening worden ingeschreven of gepubliceerd (fictieve stand van techniek - 4 lid 3 ROW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wanneer is er sprake van openbare toegankelijkheid

A

Wanneer het publiek de mogelijkheid had het voortbrengsel of de werkwijze te analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Intenviteit

A

= verrassend en niet voor de hand liggend

  • vraag is of de oplossing van het probleem waar het octrooi betrekking heeft, voor de vakman op de aanvraag- of prioriteitsdatum voor de hand lag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Problem solution approach

A
  1. Vaststellen welke openbaarmaking uit de stand van de techniek beschouwd kan en mag worden als de meest nabije stand van techniek
  2. Vaststellen wat het technische verschil is tussen de meest nabije stand van de techniek en hetgeen is geclaimd, de verschilmaatregel, het technische effect van deze verschilmaatregel wordt vastgesteld en aan de hand daarvan wordt het objectieve technische probleem, dat het octrooi heeft opgelost, vastgesteld.
  3. Beoordeling of vanuit de meest nabije stand van techniek de vakman op een voor de hand liggende wijze het objectieve technische probleem zou oplossen volgens het octrooi.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Toepasbaarheid uitvinding

A

Uitvinding moet toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid (52 EOV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Werkbaarheid uitvinding

A

Vakman is in staat om met behulp van zijn algemene vakkennis de uitvinding zonder belemmering of inventiviteit toe te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Eisen aanvraag octrooi

A
  • 78 EOV
  1. Beschrijving uitvinding
  2. Duidelijk welk technisch probleem de uitvinding beoogt op te lossen en wat die oplossing is
  3. Minimaal 1 manier waarop de uitvinding kan worden toegepast dient te worden beschreven
  4. De aanvraag dient 1 of meerdere conclusies te bevatten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Uitvoeringsreglement vereisten

A
  • 80 EOV
  1. Verzoek tot verlening Europees Octrooi
  2. De aanwijzign van minstens 1 verdragsluitende staat
  3. De identiteit van de aanvrager
  4. EEn beschrijving en 1 of meer conclusies in 1 van de officiële talen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wie is de uitvinder van een octrooi

A
  • Wet beschouwt de aanvrager als uitvinder
  • Uitzonderingen:
    • 1e aanvrager kan zijn wetenschap omtrent de uitvinding op onrechtmatige wijze aan d uitvinder hebben ontleend (11 ROW)
    • Tussen de eerste aanvrager en een ander kan ingevolge een arbeidsovereenkomst of afspraak tot samenwerking een rechtsverhouding bestaan (12 en 13 ROW)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Octrooi-inbreuk

A
  • 73 ROW

Ook sprake indien iemand in of voor zijn bedrijf een wezenlijk bestanddeel van de uitving aan andere, niet-gerechtigden aanbiedt of voor toepassing van de geoctrooieerde uitvinding levert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Is er sprake van een inbreuk van het octrooirecht

A
  • Vakman:
  1. Is er sprake van een letterlijke inbreuk?
  2. Is sprake van equivalentie
    a. Gevallen waarin geen letterlijk inbreuk is, maar de eiser toch vindt dat sprake is van een inbreuk – inbreuk op equivalentiebereik = conclusies laten ruimte voor equivalenten, gelet op enerzijds een billijke bescherming van de octrooihouder en anderzijds redelijke mate van rechtszekerheid voor derden
    i. Is sprake van technische equivalentie?
    • Gebruik de functie-wijze-resultaattest -> vervult het beweerde equivalent in wezen dezelfde functie op in wezen dezelfde wijze met in wezen hetzelfde resultaat als het ingeroepen kenmerk van octrooi
      -Is het vanuit het oogpunt van billijke bescherming voor de octrooihouder passend om rekening te houden met equivalenten
      -Is het beroep op equivalentie passend, gelet op de vereiste redelijke mate van rechtszekerheid voor derden
    • Is de variant zelf nieuw en inventief?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Beschermingstermijn octrooi

A

20 jaar (60 EOV en 49 lid 2 ROW) - vanaf datum indiening aanvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Beschermingscertificaat voor geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen

A
  1. Geneesmiddelen ide in EU nog worden beschermd door een aanvullend beschermingscertificaat, door bedrijven in de EU wordt gemaakt en verhandeld voor zover ze bestemd zijn voor export buiten de EU
  2. Vrijstelling geïntroduceerd voor het vervaardigen ten behoeven van het in voorraad houden met het oog op verhandelingen in de EU na afloop van het certificaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Merkenrecht

A

Merk biedt consument de waarborg dat alle van dat merk voorziene producten of diensten zijn vervaardigd onder controle van dezelfde onderneming, die voor de kwaliteit van het product of dienst verantwoordelijk kan worden gehouden (identificatiefunctie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Soorten merkenrecht

A
  • individuele merken –> teken dat dient om waren of diensten van een onderneming te onderscheiden
  • Collectieve merken –> een merk dat bij de aanvraag als collectief merk wordt aangewezen en op grond waarvan de waren of diensten van de leden van de vereniging die merkhouder is, onderscheiden kunnen worden van de waren of diensten van andere ondernemingen.
  • Certificerings- of garantiemerken –> een merk dat aangeeft dat de waren of diensten aan een bepaalde norm of garantie voldoen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wanneer is er sprake van een merk

A

Wanneer het merk zit ertoe leent de waren of diensten waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waren of diensten van die andere ondernemingen te onderscheiden.

  • Onderscheidend vermogen beoordelen aan de hand van de waren of diensten waardoor inschrijving van het merk is aangevraagd en de perceptie van het relevante publiek.
  • Relevante publiek = normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten, kijkt niet naar detailniveau maar naar totaalindruk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat kan niet als merk aangemerkt wordt

A
  • Tekens die elk onderscheidend vermogen missen (vorm- en kleurmerken)
  • Tekens die uitsluitend beschrijvend zijn
  • Tekens die in het normale taalgebruik of in het handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden (vrijmerken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

onderscheidend vermogen merk

A
  • staat neit vast, als de omstandigheden veranderen, kan ook het onderscheidend vermogen wijzigen (zoals inburgering ex 2.2 bis lid 3 BVIE)
    -Het onderscheidend vermogen moet worden beoordeeld aan de hand van de waren of diensten waarvoor inschrijving van het merk is aangevraagd en de perceptie van het relevante publiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Op welke gronden wordt inschrijving van een merk geweigerd

A
  • Niet voldaan aan vereiste van een duidelijke en nauwkeurige voorstelling
  • Geen onderscheidend vemrogen
  • Merk is in strijd met goede zeden of openbare orde
  • Misleiding van het publiek
  • Gaat om officieel teken in de zin van art. Unieverdrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Nietigheid van een merk

A
  • Kan gevorderd worden op grond van absolute en relatieve nietigheidsgronden
  • Meeste weigeringsgronden zijn ook nietigheidsgronden
  • Belangrijke nietigheidsgrond is aanvraag te kwader trouw
  • Wordt nietigverklaring toegewezen –> terugwerkende kracht, merk vanaf de aanvang geen rechtsgevolgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Geldigheidsduur merkenrecht

A
  • 10 jaar, maar kan steeds om vernieuwing van de inschrijving worden gevraagd
  • Vervalgronden moeten worden ingeroepen door een belanghebbende (2.26/2.27 BVIE)
    • Woordmerk dat zich heeft ontwikkeld tot een soortnaam door nalaten merkhouder (vaseline)
    • misleiding van het publiek als gevolg van het gebruik van het merk
    • geen normaal gebruik (2.23 BVIE)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Merkhouder kan optreden tegen derde die op de volgende ongeoorloofde wijze gebruikmaken van zijn merk (2.20)

A
  • Hetzelfde merk voor dezelfde waren
  • Hetzelfde merk voor overeenstemmende of gelijke waren, gebruik van overeenstemmend teken voor gelijke waren en overeenstemmend teken voor soortgelijke waren
    • verwarring –> direct (verwarren betrokken product), producten uit elkaar maar kan denken dat producten afkomstig zijn van zelfde onderneming, voorwaarden (toets 1: het door de derde gebruikte teken is gelijk of stemt overeen met het merk en 2: waren of diensten waarvoor het derde de teken gebruikt zijn dezelfde of soortgelijk als die waarvoor het originele merk ingeschreven staat)
  • Bekend merk waardoor uit het teken ongerechtvaardigd voordele getrokken wordt
  • Gebruik van een merk anders dan ter onderscheiding van waren of diensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat kan een merkhouder vorderen bij inbreuk

A

Een inbreukverbod en schadevergoeding vorderen, ook kan hij afdracht van winst vorderen en eisen dat de inbreukmaker rekening en verantwoording aflegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welk recht omvat het merkenrecht neit

A

Het recht zich te verzetten tegen gebruik van het merk voor waren, die onder het merk door de houder of met diens toestemming in de Europese economische ruimte in het verkeer zijn gebracht (2.23 lid 3 BVIE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Modellenrecht

A

Het nieuwe uiterlijk van een voortbrengsel met eigen karkater (denk aan recht op vorm schroef)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Uiterlijk van een voortbrengsel modellenrecht

A

Afgeleid uit kenmerken zoals lijnen, omtrek, kleuren, vorm, textuur etc
- Model hoeft neit een esthetisch aspect te zitten
- Model is 3D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Voortbrengsel modellenrecht

A
  • Elke op insdsutriele of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp (3.1 lid 4 BVIE) –> voortbrengselen met uitsluitend decoratieve functie kunnen ook voor bescherming in aanmerking komen.
  • Beschermingsomvang = alle voortbrengselen waarin de betrokken verschijningsvorm is belichaam, ongeacht voor de gebruiksfunctie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Eisen voortbrengsel modellenrecht

A
  1. Nieuwigheid –> er is geen identiek model voor het publiek beschikbaar voor de datum van depot of voorrangsdatum en kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details van elkaar verschillen
  2. Eigen karakter –> algemene indruk die het modelijk bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij de gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld voor de datum van depot.

onderzoek (2) in 4 fasen:
1. tot welke sector behoren de voortbrengselen waarin het model zal worden verwerkt og op zal worden toegepast
2. Wie is de geïnformeerde gebruiker (welke kennis en wat is het aandachtsniveau)
3. Mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model, waaraan de invloed op het eigen karakter omgekeerd evenredig is
4. Wat het resultaat is van de, indien mogelijk rechtstreeks vergelijking van de algemene indrukken van het model en van elke ouder voor het publiek beschikbaar gesteld model (individueel bekeken door de geïnformeerde gebruiker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wie is rechthebbende bij modellenrecht

A

De deposant is rechthebbende
-De werkelijke of fictieve ontwerper van het depot kan binnen vijf jaar na publicatie opeisen (3.7 lid 1 BVIE)
- Werkgevers en opdrachtgevers kunnen als ontwerper worden beschouwd (3.8 BVIE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Waartegen kan een modelhouder zich verzetten?

A

Tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt waarop de tekening of het model is verwerkt waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model (3.6 lid 1 BVIE)
- Kan zich ook verzetten tegen onbewuste nabootsing, voor een algemene indruk is vereist dat een gelijkenis qua totaalindruk bestaat ; verwarring is niet vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Beschermingsomvang model

A
  1. Afhankelijk van de afstand die bestaat tussen het model en de eerdere soortgelijke modellen
  2. Ten opzichte van latere modellen niet groter dan de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen.
61
Q

Handelsnaamrecht

A

De naam waaronder een onderneming wordt gedreven, onderscheidingstekens

62
Q

Hoe ontstaat het recht op een handelsnaam?

A

Doordat de handelsnaam rechtmatig wordt gevoerd
- omvang wordt bepaald door de beschermingswaardige bekendheid vaneen handelsnaam
- Handelsnaam die een onderneming voert, is de naam waaronder deze onderneming in het handelsverkeer naar buiten treedt, duurzaamheid vereist, het 1 of enkele malen gebruiken van een bepaalde naam zal veelal onvoldoende zijn. Handelsnaam kan ook blijken doordat derden die naam ter aanduiding van de onderneming gebruiken.

63
Q

Wanneer mag een onderneming niet onder een naam drijven

A
  • indien deze naam reeds door een ander rechtmatig gevoerd wordt of de nama die slechts in geringe mate van afwijkt, als hierdoor verwarring te duchten is
  • Verwarring te duchten –> kijken naar het oordeel van het op normale wijze oplettend en onderscheidend publiek en de plaats van vestiging is een aanknopingspunt
64
Q

is het gebruiken van een domeinnaam hetzelfde als het voeren van een handelsnaam?

A
  • Gebruik domeinnaam is neit hetzelfde als het voeren. van een handelsnaam –> beslissend is of rekening houdende met de perceptie van het relevante publiek, de domeinnaam wordt gebruikt als de naam waarmee een onderneming wordt gevoerd.
65
Q

Datbankenrecht

A

Beschermt investering, een databank is een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantieel investering.

66
Q

Wat wordt bij het databankenrecht verstaan onder een verzameling

A

Een meervoud werken of gegevens bij op een of andere manier bijeengebracht, deze elementen moeten zelfstandig zijn, de elementen moeten dus van elkaar worden gescheiden zodat dat hun inhoud wordt aangetast. De elementen of gegevens moeten toegankelijk en systematisch of methodisch geordend zijn.

67
Q

Aan wie komt het databankenrecht toe?

A
  • De producent, degene die het risico draagt voor de te maken investering.
  • Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor de producent van een databank gehouden, degene die bij de openbaarmaking van de databank als producent daarvan is bekendgemaakt door degene die de databank openbaar maakt.
68
Q

Welke rechten komt aan de producent van het databankenrecht?

A

Producent heeft het exclusieve recht tot het verlenen van toestemming voor het opvragen en hergebruiken van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van die inhoud van de databank. De consument heef dit recht voor het herhaald en systematisch opvragen en of hergebruiken van een niet-substantieel deel.

69
Q

Wat houdt opvragen in bij het databankenrecht

A

Opvragen is het tijdelijk of permanent overbrengen van de inhoud van een databank of een deel daarvan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm –> bepalend criterium of er sprake is van het ‘overbrengen’ van de inhoud van de databank op een andere drager.

70
Q

Hergebruiken

A

Elke vorm van aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank in een andere vorm, de zoekmachines waarmee met 1 zoekopdracht meerdere online databanken van derden doorzocht kunnen worden –> search engines

  • Hergebruiken van niet-substantieel delen valt onder normale omstandigheden, niet onder het exclusieve recht van de producent
  • Hergebruiken is een relevante handeling, indien het daarbij gaat om een substantieel deel van de databank.
71
Q

Wanneer is er sprake van hergebruik van de doorzochte online databank?

A
  1. De dedicated search engine stelt aan de eindgebruiker een zoekformulier ter beschikking dat in wezen dezelfde functionaliteiten biedt als de zoekformulieren van de doorzochte databank
  2. De dedicated search engine voert de zoekopdrachten realtime door naar de zoekmachines van de doorzochte databanken
  3. De zoekresultaten worden aan de eindgebruiker getoond op de website van de dedicated search engine, waarbij doublures worden samengevoegd tot 1 item, in een volgorde die is gebaseerd op criteria die vergelijkbaar zijn met de criteria die door de doorzochte databanken wordt gebruikt om zoekresultaten te weergeven.
72
Q

Kwantitatief opzicht hergebruiken

A

In kwantitatief opzicht verwijst het naar de hoeveelheid opgevraagde en/of hergebruikte gegevens en dat het begrip moet worden beoordeeld in verhouding tot de omvang van de totale inhoud daarvan

73
Q

Kwalitatief opzicht hergebruiken

A

In kwalitatief opzicht vereist het naar d omvang van de investering in de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de opgevraagde en/of hergebruikte gegevens.

74
Q

Wat mag de producent niet verhinderen t.a.v. de databank

A

Producent mag niet verhinderen dat rechtmatige gebruikers van een aan het publiek ter beschikking gestelde databank niet-substantiele delen opvragen en hergebruiken (3 ;id1 Dw)
- Producent kan sws niet optreden tegen het opvragen of hergebruiken van niet-substantieel delen van zijn databank

75
Q

Wie is een rechtmatige gebruiker van een databank

A

In ieder geval degene die een contractuele verhouding heeft met de producent

76
Q

Beperkingen die van toepassing zijn op de rechtmatige gebruiker

A
  • Voor privédoeleinden is het toegestaan een substantieel deel van de inhoud van een niet-elektronische databank op te vragen
  • De opvraging die dient als illustratie bij het onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek is uitgezonderd, mits bronvermelding plaatsvindt.
  • Het is toegestaan op te vragen en te hergebruiken ten behoeve van de openbare veiligheid of gerechtelijke of administratieve procedures
  • Voor publiek toegankelijke instellingen is het toegestaan databanken voor een beperkte tijd en zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking te stellen
77
Q

Duur databankrecht

A

15 jaar gerekend vanaf 1 jan van het jaa volgend op jaar waarin de databank is ontstaan

78
Q

Wanneer is een werk oorspronkelijk?

A

Eigen intellectuele schepping:
- Scheppende en creatieve arbeid
- Uitdrukking persoonlijkheid van de maker
- Vrije en creatieve keuzes
- Persoonlijke noot
- Creatieve vrijheid
- Creatieve geest op een oorspronkelijke manier tot uiting brengen

79
Q

Auteursrecht voor tekst, akkoorden etc.

A

Voor delen van muziek geldt auteursrecht, jij bent dan degene die bepaalt of een ander jouw muziek openbaar mag maken of verveelvoudigen

80
Q

Wat zijn naburige rechten in het auteursrecht

A

Het recht voor bijvoorbeeld muzikanten

81
Q

Samenvattend; hoe ontstaat een werk

A
  • automatisch op het moment dat werk waarneembaar is
  • Als het werk voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar is
  • Als het werk een eigen intellectuele schepping van de maker is
  • En als het niet is uitgezonderd in art. 11 Aw
82
Q

Verschil maker en rechthebbende auteursrecht

A
  • Maker en rechthebbende zijn niet altijd dezelfde persoon
  • Maker is degene wiens persoonlijke stempel een werk draagt –> degene van wie de eigen intellectuele schepping is
  • De schepper van het werk is de maker van het werk
  • Bij meerdere makers = het te achterhalen wie van welk deel de maker was? nee dan is het auteursrecht van de groep samen
  • verschil in exploitatierechten en persoonlijkheidsrechten (25 Aw) –> exploitatierechten kunnen bij de rechthebbende liggen, omdat de maker er geen gebruik van wil maken. D e maker kan de exploitatierechten ook overdragen. Dit kan niet bij persoonlijkheidsrechten
  • Verschil in duur auteursrecht –> 37-42 Aw en bij maker: tot 70 jaar na overlijden.
83
Q

Auteursrecht en opdrachtgever

A

Auteursrecht komt uitsluitend toe aan de opdrachtgever, indien deze zijn medewerkers door melding en toezicht heeft geïnspireerd, dat bij hen niet van een eigen schepping kan worden gesproken.

84
Q

Doorverkoop exemplaren (auteursrecht)

A
  • art. 4 lid 2 Auteursrechtrichtlijn –> als een exemplaar eenmaal rechtmatig in het verkeer is gebracht, dan is het auteursrecht uitgeput. De auteursrechthebbende heeft over de tweede verkoop niet veel te zeggen.
85
Q

Immateriele openbaarmaking

A

Bijvoorbeeld het bijwonen van een concert; je houdt er materieel gezien niks aan over

86
Q

Secundaire openbaarmaking

A

Secundaire openbaarmaking valt onder immateriële openbaarmaking. Het is iets openbaarmaking wat een ander al openbaar gemaakt heeft, bijv. een voetbalwedstrijd op de televisie in de kroeg.

87
Q

Minimis-drempel

A
  • Mededeling aan het publiek: een groep moet niet te klein zijn, het moet per geval bekeken worden
88
Q

Zijn auteursrechtelijk beschermde trekken overgenomen?

A
  • Het maakt niet uit of het grootste deel origineel is: een klein deel kan ook een verveelvoudiging zijn
  • Als de arbeid door de bewerker verricht aan het origineel wordt weggedacht, verschijnt dat het origineel weer min of meer? Zo ja, dan is er sprake van een verveelvoudiging.
  • Gebruiksvoorwerpen; totaalindrukkencritersium. Of het beweerde inbreukmakend werk de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont, zodanig dat de totaalindrukken overeenkomen.
89
Q

Portretrecht en auteursrecht

A

Portretrecht staat niet gelijk aan auteursrecht, het is een intellectueel eigendomsrecht.

90
Q

Portetbegrip

A
  • Iedere afbeelding van het gelaat, op welke wijze dan ook vervaardigd.
  • Redelijk belang –> dat zich tegen openbaarmaking verzet
91
Q

Terrein van de nijverheid ex 57 EOV

A
  • Een uitvinding wordt geacht industrieel toelpabaar te zijn, indien het onderwerp daarvan kan worden vervaardigd of toegepast op enig industrieel gebied, met inbegrip van de landbouw
92
Q

Rechthebbende octrooi

A

De uitvinder + bewijsvermoeden
- Collisie: twee uitvinders die los van elkaar dezelfde uitvinding doen –> first to file en niet first to invent
- De werkgever, indien je aangenomen bent met het idee om iets te creëren, octrooi komt dan toe aan de werkgever

93
Q

Een octrooi verleent de houder ervan het recht te verhinderen dat een derde zonder zijn toestemming

A
  1. Een product dat onderwerp van het octrooi is, vervaardigt, aanbiedt, in het verkeer brengt of gebruikt, dan wel met dat doel invoert of in voorraad heeft.
  2. EEN werkwijze die onderwerp van het octrooi is, toepast.
  3. Een product dat rechtstreeks is verkregen volgens de werkwijze die onderwerp van het octrooi is, aanbiedt, in het verkeer brengt of gebruikt, dan wel met dat doel invoert of in voorraad heeft.
94
Q

Voorbehouden handelingen octrooirecht

A
  1. octrooi verleent de houder ervan het recht te verhinderen dat een derde zonder zijn toestemming in Nederland aan een ander dan degene. die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding te gebruiken, middelen die een wezenlijk bestanddeel van die uitvinding betreffen, voor de toepassing van die uitvinding op dat grondgebied, aanbiedt of levert, indien de derde weet of behoort te weten dat deze middelen geschikt en bestemd zijn voor toepassing van die uitvinding.
95
Q

Beschermingsomang octrooi

A

Bepaalt door de conclusies:
- Kenmerken uitvinding
- Grenzen monopolie
- Uitleg in de context van beschrijving en tekeningen.

96
Q

Temporele begrenzing octrooi

A

EU = 20 jaar vanaf datum indiening aanvraag
NL = 20 jaar vanaf datum indiening aanvraag
ABC voor geneesmiddelen of gewasbeschermingsmiddelen = max 5 jaar en aanvullend beschermingscertificaat

97
Q

Territoriale begrenzing octrooi

A

Octrooi geldt alleen daar waar verleend

98
Q

Modale begrenzing

A

Alleen verzetten tegen economische exploitatie door derde

99
Q

Materiele vereisten merkenrecht

A
  • Alle tekens die op duidelijke en nauwkeurige wijze in het register kunnen worden weergegeven
  • Die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van een andere onderneming
100
Q

Verschil handelsnaamrecht en merkenrecht

A

Handelsnaamrecht ziet op onderscheiden ondernemingen. Merkenrecht ziet op onderscheiden van waren of diensten

101
Q

Beeldelementen toevoegen aan woordmerken zonder onderscheidend vermogen

A

Alleen bescherming van het toegevoegde onderscheidende element. dis langs deze weg mis het niet mogelijk beschrijvende woorden alsnog te monopoliseren

102
Q

Inburgering

A

Van huis uit niet-onderscheidende tekens kunnen als gevolg van intensief gebruik onderscheidend vermogen krijgen en zich dus tot een geldig merk ontwikkelen

  • Rekening houden met alle factoren:
  • marktaandeel
  • intensiteit gebruik
  • de geografische spreiding van het gebruik
  • De duur van het gebruik
  • De hoogte van de reclamekosten
  • Het percentage van de kringen dat de waar als afkomstig van een bepaalde onderneming identificeert
  • Uitburgering bestaat ook: verwateren soortnaam (Hagelslag, vaseline, aspirine)
103
Q

Tekens die geen merk kunnen zijn

A

Sieckmann: scheikundige formule (geur)

104
Q

Tekens die wel een merk kunnen zijn

A

Libertel: enkele kleur (kleurcode)
Shieldmark: geluid (notenbalk, MP3)

105
Q

Formele vereisten merkenrecht

A
  • Merkenrecht wordt verkregen door inschrijving van het aangevraagde merk in het register
  • Geen inschrijving is geen bescherming, ook niet via 6:162 BW
106
Q

tussen aanvraag en inschrijving merkenrecht

A
  1. Publicatie van de aanvraag
  2. Toetsing van het bureau op absolute weigeringsgronden en evt.
  3. Oppositie door oudere merkrechthebbende
107
Q

Absolute weigeringsgronden merkenrecht

A
  • Geen onderscheiden vermogen/beschrijvend
  • Misleidend
  • Strijd met openbare orde/goede zeden
108
Q

Relatieve weigeringsgronden merkenrecht

A
  • BBIE kan weigeren het teken in te schrijven, maar kan dat pas doen op initiatief van belanghebbenden
109
Q

Oppossitieprocedure merkenrecht

A

Binnen twee maanden na publicatie kan een oudere merkhouder bezwaar maken tegen de voorgenomen inschrijving van het jongere merk.

110
Q

Gebruik ter onderscheiding van waren of diensten

A
  • Het aanbrengen van het merk/teken op waren of diensten op hun verpakking
  • Het aanbieden, in de handen brengen of daartoe in voorraad hebben van waren of het aanbieden, of verrichten van diensten onder het merk/teken.
111
Q

Gebruik anders dan ter onderscheiding van diensten of waren

A
  • Als handelsnaam
  • ALs domeinnaam
112
Q

Inbreukmakend gebruik merkenrecht

A
  • Precies hetzelfde teken voor precies dezelfde waren (Heineken voor bier)
  • Overeenstemmend teken, overeenstemmende waren (Weineken voor wijn)
  • Houders van bekende merken –> geheel andere waren of diensten dan waarvoor het is ingeschreven (Heineken voor fietsen)
  • Bijv, handelsnaamgebruik (Heineken voor de naam van een cafe)
113
Q

Merkgebruik

A
  • Aanbrengen op de waar
  • Aanbieden onder het teken
  • In- en uitvoer
  • Gebruik in stukken voor zakelijk gebruik en in reclame
114
Q

Merkenrecht gebruik in economisch verkeer

A
  • Handelsacitivteit waarmee een economisch doel wordt nagestreefd en niet in de particuliere sfeer (Arsenal/Reed)
  • Het merkenrecht kan in beginsel alleen tegen marktdeelnemers worden ingeroepen (L’oreal/ebay)
  • Niet is vereist dat met het gebruik economisch voordeel wordt behaald; een betrekkelijk lage drempel dus.
115
Q

Merkfuncties

A
  • Herkomstaanduidingsfunctie (verwarringsgevaar)
  • Reclamefunctie
  • Kwaliteitsgarantie
  • communicatiefunctie
  • investeringsfunctie
116
Q

Ruim begrip verwarringsgevaar

A
  • Directe verwarring –> de producten worden verward
  • Indirecte verwarring –> het publiek kan de producten uit elkaar houden, maar door de gelijkenis tussen beide merken kan het publiek menen dat de producten uit dezelfde of met elkaar verbonden ondernemingen afkomstig zijn (Puma/Sabel)
117
Q

Beoordeling verwarringsgevaar in drie fasen

A
  1. Overeenstemmende tekens –> als de tekens visueel, auditief en/og begripsmatig overeenstemmen, waarbij de totaalindruk van de conflicterende tekens beslissend is.

Totaalindruk moet worden bepaald in het licht van de intrinsieke kwaliteiten van de conflicterende tekens, neit relevant is dus:
- De bekendheid en onderscheidende kracht van het eisende merk
- De omstandigheden waaronder de waren/diensten in de handel worden gebracht.

  1. Overeenstemmende waren/diensten –> object van vergelijkingszijn de waren/diensten waarvoor het merk is ingeschreven en die waarvoor het merk wordt gebruikt

Relevante factoren:
- de aard
-de bestemming
- het gebruik
- het concurrerend dan wel complementaire karakter

  1. Verwarringsgevaar –> globale beoordelingen inachtneming van alle relevante factoren en omstandigheden

vijf hoofdfactoren:
- De mate van overeenstemming merk en teken
- De mate van sportgelijkheid van de waren/diensten
- De onderscheidingskracht van het merk (onderscheidend vermogen + bekendheid merk)
- Het relevante publiek (de gemiddelde geïnformeerde, omzichtige, oplettende gewone consument van de betrokken producten
- De wijze waarop het merk in de praktijk wordt gebruikt –> je mag hierbij wel kijken naar de wijze waarop de merkhouder het merk in de praktijk gebruikt (bijv. in een andere kleur)

118
Q

Wanneer is een merk bekend?

A
  • Bij een aanmerkelijk deel van het publiek waarvoor de waren bestemd zijn, bekend zijn.
  • Relevante omstandigheden: het marktaandeel van het merk, de intensiteit, de geografische omvang en de duur van het gebruik ervan en de omvang van de door de onderneming verrichte investering om het bekendheid te geven.
119
Q

Schadefactoren

A
  • Ongerechtvaardigd voordeel trekken (meeliften, free riding)
  • Afbreuk aan onderscheidend vermogen (verwatering, vervaging, verschraling)
  • Afbreuk aan reputatie (aantasting, degeneratie)
120
Q

Ongerechtvaardigd voordeel trekken

A

Verwijst naar het profijt dat de derde haalt uit het gebruik van het merk of overeenstemmend teken.

121
Q

Afbreuk aan onderscheidend vermogen

A

Verwatering, verschraling of vervaging: het merk word minder geschikt om de waren of diensten te identificeren als afkomstig houden van dit merk.

122
Q

Afbreuk aan reputatie merk

A

de aantrekkingskracht van het bekende merk vermindert
- Vermindering van het kooplustopwekkend vermogen van de consument

123
Q

NEK

A
  • modellenrecht:

nieuwigheid en eigen karakter

124
Q

Modelinschrijving

A

Moet een duidelijke afbeelding bevatten van het model en de vermelding van het voortbrengsel waarin het model wordt belichaamd.
- Afbeelding moet het mogelijk maken het model duidelijk te identificeren

125
Q

Vormgevingserfgoed

A

Bestaat uit individueel beschouwde en welbepaalde oudere modellen. (niet mozaïeken)

126
Q

Termijn van respijt (NEK)

A

Bij de beoordeling van NEK wordt niet meegeteld de eigen beschikbaarstelling door de ontwerpen die 12 maanden voorafgaand aan het depot hebben plaatsgevonden.

127
Q

Techniekexceptie modellenrecht

A

Geen modelbescherming indien de technische functie de enige factor is geweest waarom de ontwerper voor dit uiterlijk heeft gekozen.

128
Q

‘Must-fit’ elementen

A

Geen bescherming voor verbindingsstukken.
- Voorwerpen die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmeting geproduceerd moeten worden om het mechanisch met een ander voortbrengsel te kunnen verbinden (bijvoorbeeld de koppeling van een stofzuigerslang)

129
Q

Formele vereisten modellenrecht

A
  • Inschrijving depot,
  • Geen oppositieprocedure
130
Q

Beschermingsomvang modellenrecht

A
  • Verzetten tegen het gebruik van modellen die geen andere algemene indruk wekken bij de geïnformeerde gebruiker die rechtstreeks vergelijkt.
  • Bescherming omvat elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt en wordt niet beperkt tot modellen die tot een bepaalde sector behoren.
  • Modelrecht geeft aan de houder ervan het uitsluitend recht om voor alle types van voortbrengselen en niet alleen voor het voortbrengsel dat in de inschrijvingsaanvraag is opgegeven. Het betrokken model te gebruiken.
131
Q

Afstandsleer

A

Tussen beantwoording vraag of een model geldig is en wat de beschermingsomvang daarvan is, bestaat in die zin verband dat, indien vaststaat dat een model geldig is, de beschermingsomvang daarvan (I) afhankelijk is van de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen en (ii) ten opzichte van latere modellen niet groter is dan de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen.

132
Q

Reparatieclausule modellenrecht

A

Het uitsluitend recht op een tekening of een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel houdt niet het recht in zich te verzetten tegen het gebruik van de tekening of het model voor reparatie van dit samengestelde voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke uiterlijk te geven.

133
Q

Handelsnaam

A

het geheel van tekens dat gebruikt wordt om een onderneming bij het publiek een identiteit te geven

134
Q

Misleiding handelsnaam

A

Het is de eigenaar ener onderneming verboden een handelsnaam te voeren, die in strijd met de waarheid aanduidt, dat de onderneming, geheel of gedeeltelijk aan een ander zou toebehoren.

135
Q

Verwarring handelsnaam

A

Direct: publiek denkt dat het om een en dezelfde onderneming gaat
Indirect: publiek neemt aan dat beide ondernemingen economisch verbonden zijn

  • Globale beoordeling van volledige handelsnamen (visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken) in relatie tot de aard van de ondernemingen)
136
Q

Wat als twee ondernemers dezelfde achternaam hebben, mogen zij dan beide gebruiken in de handelsnaam?

A

In deze stap moet je beoordelen of beide namen (ouder en jonger) een handelsnaam zijn in de zin van art. 1 Hnw.

137
Q

Verwarringsgevaar handelsnaam

A

Alle omstandigheden van het geval meenemen:
1. Een globale beoordeling van de volledige handelsnamen, wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken
2. In relatie tot de aard van de ondernemingen
3. Alle overige omstandigheden van het geval, waaronder de mate van - intrinsiek aan de naam verbonden of door bekendheid bij het publiek verworven, onderscheidend vermogen van oudere handelsnaam. En het gebied waar de handelsnaam bekendheid geniet.

138
Q

Verwaringsgevaar beoordelen handelsnaam

A

Normatief invullen:
- zou de normaal oplettende man in verwarring raken
- Feitelijke verwarring niet zonder meer een verbod

139
Q

Beschrijvende handelsnaam - vrijhoudingsbehoefte

A
  • onderscheidend vermogen is geen ontstaansvereiste
  • Beschrijvende aanduidingen mogen niet worden gemonopoliseerd
  • Beschrijvende handelsnaam hebben een geringe beschermingsomvang.

!!! Vrijhoudingsbehoefte betrekken bij vraag over verwarringsgevaar handelsnaam

140
Q

Wat valt onder het databankenrecht?

A
  • verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen
  • De systematisch of methodisch geordend of afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn –> van belang is dat ieder afzonderlijk element op gerichte wijze doorzocht kan worden.
  • En waarvan de verkrijging, controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiele investering –> het gaat om aanzienlijke menselijke, technische of financiële inspanningen te beschermen. Dus een investering bestaande uit geld, tijd moeite en/of energie
141
Q

Voorbehouden handeling databankenrecht

A
  • het opvragen of hergebruiken van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank
  • Het herhaald en systematisch opvragen of hergebruiken van in kwalitatief of in kwantitatief opzicht niet-substantieel delen van de inhoud van een databank, voor zover dit in strijd is met de normale exploitatie van die databank of ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank.
142
Q

Opvragen (databank)

A

Het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een deel daarvan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm

143
Q

Hergebruiken (databank)

A

Elke vorm van het aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een deel daarvan voor verspreiding van exemplaren, verhuur, on line transmissie of transmissie in een andere vorm

144
Q

Op welke drie wijzen van verkrijging van intellectuele eigendomsrechten zijn zij te onderscheiden?

A

Van rechtswege –> auteursrecht, databankrecht, handelsnaamrecht

Na inhoudelijk onderzoek –> octrooirecht

Inschrijving/depot –> tekeningen- en modellenrecht en merkenrecht

145
Q

Moeten plaatjes afkomstig van Chatgpt auteursrechtelijk beschermd worden?

A
  • Machine maakt geen creatieve keuzes
  • Mens maakt wel creatieve keuzes bij het geven van de opdracht, maar niet veel
  • Als de opdracht zo eenvoudig is dat iedereen het. had kunnen bedenken, is het niet auteursrechtelijk beschermd
  • Als AI meerdere opties biedt, worden ook creatieve keuzes gemaakt in welke optie wordt gebruikt.
146
Q

Verveelvoudiging

A
  • Of sprake is van reproductie of bewerking is uitsluitend doorslaggevend of er sprake is van overname van auteursrechtelijk beschermde elementen van het beschermde werk.
147
Q

Totaalindrukkencriterium

A
  • Met betrekking tot gebruiksvoorwerpen en verveelvoudiging:
  • Vertoont het beweerdelijk inbreuk makende werk de auteursrechtelijke beschermde trekken van het eerdere werk, zodanig dat de totaalindrukken overeenkomen.
  • In dat geval is sprake van een ongeoorloofde verveelvoudiging.
148
Q

Onrechtmatige openbaarmaking uitvinding

A
  • volgens de hoofdregel zou de uitvinding tot de stand van de techniek gaan behoren en niet meer voor octrooieren in aanmerking komen (55 lid 1 EOV)
  • bij vaststelling van de stand van techniek blijft buiten beschouwing al wat niet eerder dan 6 maanden voor de indieningsdatum openbaar toegankelijk is geworden als direct of indirect gevolg van kennelijk misbruik tov de aanvrager of diens rechtsvoorganger.