Intellectueel eigendomsrecht begrippen Flashcards
Uitputting
Als een beschermd product door de rechthebbende met zijn toestemming op de markt is gebracht, dat de rechthebbende de kans heeft kunnen benutten om voor verhandeling een vergoeding te krijgen.
Rechthebbende kan zich niet verzetten tegen tweedehands verkopen
Eigendomsgedachte
Individu drukt een persoonlijke stempel op de geestelijke nuttigheidsgedachte
Soorten intellectuele eigendomsrechten
- Rechten op creatieve prestaties –> auteursrecht, modelrecht en naburige rechten (muziek)
- Rechten op onderscheidingtekens –> merkenrecht en handelsnaamrecht
- Rechten op techniek –> octrooirecht, kwekersrecht, topografierecht
- Rechten op investering –> Databankenrecht
Kenmerken intellectuele eigendomsrechten
- Bescherming voortbrengselen van de menselijke feest en onderscheidingstekens
- Bescherming immateriële belangen/onstoffelijke objecten
- Regels van betamelijkheid
- Rechten zijn in beginsel absoluut
- Rechten zijn overdraagbaar
Doelmatigheidsargument
- verdere ontwikkeling technologie (octrooirecht)
- Stimuleren van science and useful arts (auteursrecht en modelrecht)
- Beschermen goodwill en consistentie in kwaliteit (merkenrecht en handelsnaamrecht) –> bescherming uitvindingen waardoor de neiging blijft om te ontwikkelen
- Beschermen sweater of the brow (databankrecht)
Is er sprake van een werk
- Kan het object voldoende nauwkeurig een objectief worden geïdentificeerd (Levola) –> geen geuren en smaken
- Eigen intellectuele schepping tot uiting door vrije creatieve keuzes (EOK&PS-criterium en INfopaq) –> eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijke stempel van de maker
- Maker hoedt dus niet bewust te zijn (Endstra-taps)
- Producten die een zuiver functionele vorm hebben zijn geen werk
- Vormgeving die louter functioneel is, is geen werk
- Vorm die zo banaal en triviaal is dat daarachter geen creatieve arbeid valt aantekeningen wijzen is geen werk (boodschappenlijstje)
Wie is de maker van een werk
Degene die de geestelijke schepping tot stand heeft gebracht en wiens creatieve keuzes in het werk zijn terug te vinden, aan de maker komtn de persoonlijkheidsrechten toe.
- art. 4,6 Aw
Fictieve makers van een werk
- Werkgever bij in dienstbetrekking vervaardigde werken (7 Aw), vervaardigen van het werk moet passen bij het takenpakket van de werknemer
- Rechtspersoon bij werken die alls van hem afkomstig zijn openbaar gemaakt (8 Aw), van haar afkomstig veronderstelt een uit het werk blijkend verband tussen werk en instelling
, uitzondering indien bewezen wordt dat de openbaarmaking onrechtmatig was.
Ondeelbaar werk
Individuele bijdragen van samenwerkende makers die niet te scheiden zijn, 1 werk met een gemeenschappelijk ondeelbaar auteursrecht. Ieder kan handhaven bij verveelvoudiging.
- Als iedere maker een eigen deel maakt maar deze wel bij elkaar horen, heeft elk van deze twee werken een afzonderlijk auteursrecht binnen het gehele werk.
Waarin valt het auteursrecht uiteen?
persoonlijkheidsrechten en exploitatierechten.
Persoonlijkheidsrechten
Economische en immateriële belangen - 25 Aw
Exploitatierechten
- Verveelvoudigen –> auteur is exclusief voorbehouden om reproducties van zijn werk te maken, toetsen door: als de arbeid door de bewerker verricht aan het origineel wordt weggedacht verschijnt dan het origineel min of meer?
- Openbaar maken –> publiceren of ter beschikking stellen van een werk
Materiele openbaarmaking = in het verkeer brengen van het stoffelijk voorwerp waarin het werk is vastgelegd
Immateriele openbaarmaking = heeft betrekking op de niet-fysieke distributie van auteursrechtelijk beschermde werken (hyperlink)
Mededeling aan het publiek
Ziet op het verschafte van toegang tot het beschermde werk (bijv. radio in een wachtkamer)
- Publiek ziet op onbepaald aantal potentiële ontvangers –> dus niet een paar vrienden bijv.
- Nieuw publiek - geldt indien de doorgifte van het wek geschiedt door een technische werkwijze die niet verschilt van de werkwijze voor de oorspronkelijke mededeling.
Svensson arrest
Hyperlink op de website = een mededeling aan publiek, maar niet aan nieuw publiek –. behalve als het gaat om illegaal geplaatste bestanden, dan wel sprake van openbaarmaking.
GS/Sanoma
Wie zonder commercieel oogmerk een hyperlink aanbrengt, wordt niet vermoed kennis te hebben van de onrechtamtigheid
- Bewijslast bij de rechthebbende dat diegene wel kennis had.
Uit handen geven
Overdracht ex 3:84 lid 1 BW, titel zit voor de overdracht in auteurscontract maar kan ook via licenties.
Is er sprake van reproductie/bewerking
Doorslaggevend of er sprake is van overname van auteursrechtelijk beschermde elementen van het beschermde werk
Tot wie is het auteurscontractenrecht van toepassing?
Op overeenkomsten die de verlening van exploitatiebevoegdheden ten aanzien van het auteursrecht op een werk van de maker aan de wederpartij tot doel hebben (art. 25b lid 1 Aw).
- Bescherming van het auteurscontractenrecht komt alleen toe aan makers die natuurlijke personen zij, dus niet aan fictieve makers van art. 7/8 Aw/
- Recht op vergoeding (25c lid 1 Aw)
- Dwingend rechtelijk (25h lid 1 Aw)
- beschermingsduur: in beginsel door verloop van zeventig jaren, maar kijken naar art. 37, 38, 40, 41 Aw
Beperkingen van het auteursrecht
- 15-25 Aw
Handhaving auteursrecht
Richt zich tegen degene die in strijd met het auteursrecht openbaar maakt of verveelvoudigt. Handhaving van het persoonlijkheidsrecht kan zich richten tegen diegene die dit recht heeft geschonden
Aansprakelijkheid tussenpersonen
Aansprakelijk voor de diensten die zij leveren, indien deze gebruikt worden voor het maken van een auteursrechtinbreuk.
- Naast maatregelen die erop gericht zijn om de inbreuk te beëindigen (26d Aw), kan een tussenpersoon onder omstandigheden ook gehouden zijn de NAW-gegevens te verstrekken van degene die zijn dienst gebruikt om inbreuk op het auteursrecht te maken.
Aansprakelijkheid user generated content-diensten
Aansprakelijk voor het delen van de inhoud, oftewel de inbreuk op het openbaarmakingsrecht, tenzij zij aantonen zich naar het beste vermogen te hebben ingespannen om toestemming te krijgen en zich hebben ingespannen om ervoor te zorgen dat die werken niet beschikbaar zijn (29c lid 2 Aw)
Voorbeelden strafbare feiten auteurswet
- Opzettelijk inbreuk op een anders auteursrecht (31 Aw)
- Opzettelijk verspreiden, invoeren, doorvoeren of uitvoeren dan wel het ter verveelvoudigign of verspreiding voorhanden hebben of het bewaren van inbreuk makende voorwerpen uit winstbejag (34 Aw)
- Inbreuk op persoonlijkheidsrechten als misdrijf (34 AW)
- Openbaarmaking portret als je niet gerechtigd bent is een overtreding (35 Aw)
Computeroprogramma’s auteursrechtelijk beschermen
- 10 lid 1 onder 12 Aw
- Moet gaan om materiaal dat een concreet uitwerking vormt van het algoritme dat uiteindelijk tot het computerprogramma heeft geleid.
Octrooirecht
Heeft betrekking op uitvinden en geeft als houder een exclusief recht aan anderen te verbieden de geoctrooieerde uitvinding toe te passen –> een tijdelijke monopolie
- Moedigt aan tot het doen van uitvindingen, beloningen en gedane investeringen terugverdienen en winst op maken en de maatschappij wordt verrijkt met innovatie
- Openbaarheid van octrooiaanvragen zorgt ervoor dat de maatschappij op deze techniek kan voortbouwen
Patent bargain
Uitruil tussen een exclusief monopolie voor de uitvinder in ruil voor het openbaar maken van de uitvinding
Vereisten om octrooi te krijgen
- 52 lid 1 EOV en 2 lid 1 ROW
- Uitvinding (technisch van aard)
- Nieuw
- Inventief (niet op een voor de vakman voor de hand liggende wijze voortvloeien uit datgene wat al bekend is; de stand van techniek)
- Uitvinding moet toegepast kunnen worden op het gebied van nijverheid
Wat is een octrooiaanvraag
schrift, beschrijving en tekeningen
Algemene vakkennis
De kennis waarover de relevante vakman geacht wordt te beschikken en die hij geacht wordt paraat te hebben. Kennis gepubliceerd in handboeken en encyclopedieën is onderdeel van de algemene vakkennis net als overzichtsartikelen en gepubliceerde technische standaardwerken.
Algemene vakkennis over:
- Beschermingsomvang –> kennis of prioriteits- of indieningsdatum
- Inbreukvraag –> kennis van de gemiddelde vakman ten tijde van de beweerde inbreuk
- Nawerkbaarheid –> prioriteit- of indieningsdatum
- Inventiteit –> aanvraag of prioriteitsdatum
Hoe wordt de stand van techniek gevormd
Door hetgeen openbaar toegankelijk is
- ook de inhoud van eerder ingediende octrooiaanvragen die na indiening worden ingeschreven of gepubliceerd (fictieve stand van techniek - 4 lid 3 ROW)
Wanneer is er sprake van openbare toegankelijkheid
Wanneer het publiek de mogelijkheid had het voortbrengsel of de werkwijze te analyseren
Intenviteit
= verrassend en niet voor de hand liggend
- vraag is of de oplossing van het probleem waar het octrooi betrekking heeft, voor de vakman op de aanvraag- of prioriteitsdatum voor de hand lag.
Problem solution approach
- Vaststellen welke openbaarmaking uit de stand van de techniek beschouwd kan en mag worden als de meest nabije stand van techniek
- Vaststellen wat het technische verschil is tussen de meest nabije stand van de techniek en hetgeen is geclaimd, de verschilmaatregel, het technische effect van deze verschilmaatregel wordt vastgesteld en aan de hand daarvan wordt het objectieve technische probleem, dat het octrooi heeft opgelost, vastgesteld.
- Beoordeling of vanuit de meest nabije stand van techniek de vakman op een voor de hand liggende wijze het objectieve technische probleem zou oplossen volgens het octrooi.
Toepasbaarheid uitvinding
Uitvinding moet toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid (52 EOV)
Werkbaarheid uitvinding
Vakman is in staat om met behulp van zijn algemene vakkennis de uitvinding zonder belemmering of inventiviteit toe te passen.
Eisen aanvraag octrooi
- 78 EOV
- Beschrijving uitvinding
- Duidelijk welk technisch probleem de uitvinding beoogt op te lossen en wat die oplossing is
- Minimaal 1 manier waarop de uitvinding kan worden toegepast dient te worden beschreven
- De aanvraag dient 1 of meerdere conclusies te bevatten.
Uitvoeringsreglement vereisten
- 80 EOV
- Verzoek tot verlening Europees Octrooi
- De aanwijzign van minstens 1 verdragsluitende staat
- De identiteit van de aanvrager
- EEn beschrijving en 1 of meer conclusies in 1 van de officiële talen.
Wie is de uitvinder van een octrooi
- Wet beschouwt de aanvrager als uitvinder
- Uitzonderingen:
- 1e aanvrager kan zijn wetenschap omtrent de uitvinding op onrechtmatige wijze aan d uitvinder hebben ontleend (11 ROW)
- Tussen de eerste aanvrager en een ander kan ingevolge een arbeidsovereenkomst of afspraak tot samenwerking een rechtsverhouding bestaan (12 en 13 ROW)
Octrooi-inbreuk
- 73 ROW
Ook sprake indien iemand in of voor zijn bedrijf een wezenlijk bestanddeel van de uitving aan andere, niet-gerechtigden aanbiedt of voor toepassing van de geoctrooieerde uitvinding levert.
Is er sprake van een inbreuk van het octrooirecht
- Vakman:
- Is er sprake van een letterlijke inbreuk?
- Is sprake van equivalentie
a. Gevallen waarin geen letterlijk inbreuk is, maar de eiser toch vindt dat sprake is van een inbreuk – inbreuk op equivalentiebereik = conclusies laten ruimte voor equivalenten, gelet op enerzijds een billijke bescherming van de octrooihouder en anderzijds redelijke mate van rechtszekerheid voor derden
i. Is sprake van technische equivalentie?- Gebruik de functie-wijze-resultaattest -> vervult het beweerde equivalent in wezen dezelfde functie op in wezen dezelfde wijze met in wezen hetzelfde resultaat als het ingeroepen kenmerk van octrooi
-Is het vanuit het oogpunt van billijke bescherming voor de octrooihouder passend om rekening te houden met equivalenten
-Is het beroep op equivalentie passend, gelet op de vereiste redelijke mate van rechtszekerheid voor derden - Is de variant zelf nieuw en inventief?
- Gebruik de functie-wijze-resultaattest -> vervult het beweerde equivalent in wezen dezelfde functie op in wezen dezelfde wijze met in wezen hetzelfde resultaat als het ingeroepen kenmerk van octrooi
Beschermingstermijn octrooi
20 jaar (60 EOV en 49 lid 2 ROW) - vanaf datum indiening aanvraag
Beschermingscertificaat voor geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen
- Geneesmiddelen ide in EU nog worden beschermd door een aanvullend beschermingscertificaat, door bedrijven in de EU wordt gemaakt en verhandeld voor zover ze bestemd zijn voor export buiten de EU
- Vrijstelling geïntroduceerd voor het vervaardigen ten behoeven van het in voorraad houden met het oog op verhandelingen in de EU na afloop van het certificaat.
Merkenrecht
Merk biedt consument de waarborg dat alle van dat merk voorziene producten of diensten zijn vervaardigd onder controle van dezelfde onderneming, die voor de kwaliteit van het product of dienst verantwoordelijk kan worden gehouden (identificatiefunctie)
Soorten merkenrecht
- individuele merken –> teken dat dient om waren of diensten van een onderneming te onderscheiden
- Collectieve merken –> een merk dat bij de aanvraag als collectief merk wordt aangewezen en op grond waarvan de waren of diensten van de leden van de vereniging die merkhouder is, onderscheiden kunnen worden van de waren of diensten van andere ondernemingen.
- Certificerings- of garantiemerken –> een merk dat aangeeft dat de waren of diensten aan een bepaalde norm of garantie voldoen.
Wanneer is er sprake van een merk
Wanneer het merk zit ertoe leent de waren of diensten waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waren of diensten van die andere ondernemingen te onderscheiden.
- Onderscheidend vermogen beoordelen aan de hand van de waren of diensten waardoor inschrijving van het merk is aangevraagd en de perceptie van het relevante publiek.
- Relevante publiek = normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten, kijkt niet naar detailniveau maar naar totaalindruk.
Wat kan niet als merk aangemerkt wordt
- Tekens die elk onderscheidend vermogen missen (vorm- en kleurmerken)
- Tekens die uitsluitend beschrijvend zijn
- Tekens die in het normale taalgebruik of in het handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden (vrijmerken)
onderscheidend vermogen merk
- staat neit vast, als de omstandigheden veranderen, kan ook het onderscheidend vermogen wijzigen (zoals inburgering ex 2.2 bis lid 3 BVIE)
-Het onderscheidend vermogen moet worden beoordeeld aan de hand van de waren of diensten waarvoor inschrijving van het merk is aangevraagd en de perceptie van het relevante publiek
Op welke gronden wordt inschrijving van een merk geweigerd
- Niet voldaan aan vereiste van een duidelijke en nauwkeurige voorstelling
- Geen onderscheidend vemrogen
- Merk is in strijd met goede zeden of openbare orde
- Misleiding van het publiek
- Gaat om officieel teken in de zin van art. Unieverdrag
Nietigheid van een merk
- Kan gevorderd worden op grond van absolute en relatieve nietigheidsgronden
- Meeste weigeringsgronden zijn ook nietigheidsgronden
- Belangrijke nietigheidsgrond is aanvraag te kwader trouw
- Wordt nietigverklaring toegewezen –> terugwerkende kracht, merk vanaf de aanvang geen rechtsgevolgen.
Geldigheidsduur merkenrecht
- 10 jaar, maar kan steeds om vernieuwing van de inschrijving worden gevraagd
- Vervalgronden moeten worden ingeroepen door een belanghebbende (2.26/2.27 BVIE)
- Woordmerk dat zich heeft ontwikkeld tot een soortnaam door nalaten merkhouder (vaseline)
- misleiding van het publiek als gevolg van het gebruik van het merk
- geen normaal gebruik (2.23 BVIE)
Merkhouder kan optreden tegen derde die op de volgende ongeoorloofde wijze gebruikmaken van zijn merk (2.20)
- Hetzelfde merk voor dezelfde waren
- Hetzelfde merk voor overeenstemmende of gelijke waren, gebruik van overeenstemmend teken voor gelijke waren en overeenstemmend teken voor soortgelijke waren
- verwarring –> direct (verwarren betrokken product), producten uit elkaar maar kan denken dat producten afkomstig zijn van zelfde onderneming, voorwaarden (toets 1: het door de derde gebruikte teken is gelijk of stemt overeen met het merk en 2: waren of diensten waarvoor het derde de teken gebruikt zijn dezelfde of soortgelijk als die waarvoor het originele merk ingeschreven staat)
- Bekend merk waardoor uit het teken ongerechtvaardigd voordele getrokken wordt
- Gebruik van een merk anders dan ter onderscheiding van waren of diensten
Wat kan een merkhouder vorderen bij inbreuk
Een inbreukverbod en schadevergoeding vorderen, ook kan hij afdracht van winst vorderen en eisen dat de inbreukmaker rekening en verantwoording aflegt.
Welk recht omvat het merkenrecht neit
Het recht zich te verzetten tegen gebruik van het merk voor waren, die onder het merk door de houder of met diens toestemming in de Europese economische ruimte in het verkeer zijn gebracht (2.23 lid 3 BVIE)
Modellenrecht
Het nieuwe uiterlijk van een voortbrengsel met eigen karkater (denk aan recht op vorm schroef)
Uiterlijk van een voortbrengsel modellenrecht
Afgeleid uit kenmerken zoals lijnen, omtrek, kleuren, vorm, textuur etc
- Model hoeft neit een esthetisch aspect te zitten
- Model is 3D
Voortbrengsel modellenrecht
- Elke op insdsutriele of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp (3.1 lid 4 BVIE) –> voortbrengselen met uitsluitend decoratieve functie kunnen ook voor bescherming in aanmerking komen.
- Beschermingsomvang = alle voortbrengselen waarin de betrokken verschijningsvorm is belichaam, ongeacht voor de gebruiksfunctie.
Eisen voortbrengsel modellenrecht
- Nieuwigheid –> er is geen identiek model voor het publiek beschikbaar voor de datum van depot of voorrangsdatum en kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details van elkaar verschillen
- Eigen karakter –> algemene indruk die het modelijk bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij de gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld voor de datum van depot.
onderzoek (2) in 4 fasen:
1. tot welke sector behoren de voortbrengselen waarin het model zal worden verwerkt og op zal worden toegepast
2. Wie is de geïnformeerde gebruiker (welke kennis en wat is het aandachtsniveau)
3. Mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model, waaraan de invloed op het eigen karakter omgekeerd evenredig is
4. Wat het resultaat is van de, indien mogelijk rechtstreeks vergelijking van de algemene indrukken van het model en van elke ouder voor het publiek beschikbaar gesteld model (individueel bekeken door de geïnformeerde gebruiker)
Wie is rechthebbende bij modellenrecht
De deposant is rechthebbende
-De werkelijke of fictieve ontwerper van het depot kan binnen vijf jaar na publicatie opeisen (3.7 lid 1 BVIE)
- Werkgevers en opdrachtgevers kunnen als ontwerper worden beschouwd (3.8 BVIE)
Waartegen kan een modelhouder zich verzetten?
Tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt waarop de tekening of het model is verwerkt waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model (3.6 lid 1 BVIE)
- Kan zich ook verzetten tegen onbewuste nabootsing, voor een algemene indruk is vereist dat een gelijkenis qua totaalindruk bestaat ; verwarring is niet vereist