Burgerlijk Recht 3 arresten Flashcards

1
Q

Zwiepende tak

A

inbreuk op een recht + gevaarzetting – Het enkel scheppen van een gevaarzetting als zodanig is niet onrechtmatig → de gedraging moet, gelet op de kans op een ongeval, zo onzorgvuldig zijn, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van het gedrag had moeten onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jetblast

A

gevaarzetting/terreinbeheer – voorzorgsmaatregelen moeten toereikend zijn. Doorslaggevend is of te verwachten valt dat een waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden → Waarschuwen van gevaar moet effectief zijn → rekening houden met aard van het gevaar en de oplettendheid van potentieel geadresseerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Der Bildtpollen Aanwas BV- Miedema

A

gevaarzetting, OSVO - de aard van de gedraging (extra kelderluik criterium) → indien de mate van waarschijnlijkheid van schade als gevolg van gedrag zo groot is, dat de betrokkene zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag hadden moeten onthouden. DUS: bij strijdigheid met de zorgvuldigheidsnorm, niet alleen letten op de kans op schade, maar ook op de aard van de gedraging, de aard en de ernst van de eventuele schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen. De maatschappelijke zorgvuldigheid brengt niet met zich mee dat je ook zonder het risico te weten/behoorde te weten aansprakelijk kan zijn voor OD. DUS: de maatschappelijke zorgvuldigheid kan alleen worden geschonden en leiden tot OD indien je wist/behoorde te weten dat de gedraging tot schade zou leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Skeelerongeval

A

gevaarzetting – (extra kelderluik criterium, hoedanigheid van partijen) → het enkele feit dat een persoon zelf geen veiligheidsmaatregelen treft ondanks een aanwijzing, ontslaat een partij niet van het treffen van effectieve veiligheidsmaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afzinkkelder

A

strijd met ongeschreven recht – ook wanneer bij de voorbereiding en uitvoering van bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen getroffen zijn ter voorkoming van schade, kan je aansprakelijk zijn voor de schade van derden. In casu leverde de bouw de derden ook geen voordeel op. Bovendien lag het in de weg van het bedrijf om zich te verzekeren. Aard van de schade + aard van de gedraging + verzekeringsmogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vleesmeester/Alog

A

niet-nakoming als OD – als belangen van een derde nauw zijn betrokken
bij de uitoefening van een overeenkomst tussen twee contractspartijen dat deze derde schade
kan leiden in geval van wanprestatie, dan kan dit meebrengen dat de belangen van de derde
door de contractspartijen meegewogen dient te worden. Gezichtspunten hierbij zijn:
- hoedanigheid van de betrokken partijen
- aard en strekking van de overeenkomst
- wijze waarop de belangen van de derde betrokken waren
- of de betrokkenheid van de derde voor de contractant kenbaar was
- of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien
- hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was rekening te houden met die belangen
- aard en omvang van het nadeel voor derde en in hoeverre hij zich had moeten indekken
- redelijkheid van een eventueel aan derde aangeboden schadeloosstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vie d’or

A

beroepsaansprakelijkheid – het gedrag van de
beroepsbeoefenaar, moet worden getoetst aan dat van een redelijk bekwame en redelijk
handelende professional. De HR toetst hier niet aan dat criterium maar kijkt of het uitgeoefende
toezicht voldoet aan de eisen die gesteld kunnen worden aan behoorlijk en zorgvuldig toezicht
- Een toezichthoudende instantie komt een grote mate van beleidsvrijheid toe die
samenhangt met het zogenoemde ‘toezichthoudersdilemma’: grijpt de toezichthouder
niet in, dan kan schade ontstaan (bijvoorbeeld doordat een bedrijf failliet gaat), maar als
de toezichthouder wel ingrijpt kan dit in de markt leiden tot grote ongerustheid over de
soliditeit van een bepaald bedrijf (of misschien wel van de hele bedrijfstak) waardoor dit
ook failliet kan gaan. De aansprakelijkheid van de toezichthouder die zich geconfronteerd
ziet met dit dilemma wordt niet gauw aangenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Curaçaose gevangenis

A

gevaarzetting – algemeen bekende risico’s ontslaan een partij niet van
het treffen van veiligheidsmaatregelen. Er is een lage aansprakelijkheidsdrempel voor: terreinen wegbeheerders, onderwijs- en zorginstellingen & (openbare) gebouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aansprakelijkheid Notaris / Novitaris

A

– beroepsaansprakelijkheid – onder omstandigheden
heeft een notaris de plicht om zorg te dragen voor belangen die betrokken zijn bij de wensen
van een cliënt en hij dient medewerking te weigeren wanneer twijfel is over het recht van een
derde. DUS: ook belangen van derden kunnen onder zijn zorgplicht vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aansprakelijkheid advocaat

A

beroepsaansprakelijkheid – een advocaat dient als
beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid te betrachten die van een ‘redelijk bekwaam en redelijk
handelend vakgenoot’ mag worden verwacht. Deze zorgvuldigheidsplicht brengt met zich mee
dat een advocaat bij het geven van advies de cliënt in staat moet stellen om goed geïnformeerd
te beslissen → een advocaat kan in privé worden aangesproken ogv OD, ook wanneer hij geen
partij is bij de overeenkomst. Er hoeft voor een beroep op een OD geen sprake te zijn van een
persoonlijk verwijt, hij wordt aangesproken in zijn hoedanigheid als beroepsbeoefenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

X/ Compaen

A

niet-nakoming als OD – bepalend is of de aangesproken partij haar verklaringen
en gedragingen ter zake van de overeenkomst waarbij zij partij is mede moest laten bepalen
door de belangen van de betrokken derde. Wanprestatie is hier niet noodzakelijk voor
aansprakelijkheidsvordering. Ook zonder wanprestatie → Vleesmeesters/Alog toepassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onrechtmatige overheidsdaad, vluchtelingenstatus

A

– relativiteit 6:163 BW – recht om in NL
toegelaten te worden als vluchteling, strekt niet tot bescherming van de vermogensrechtelijke
belangen van de vluchteling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schietpartij Alphen a/d Rijn

A

relativiteit 6:163 BW – HR legt relativiteit ruim uit → er was een
wapenvergunning verleend door de politie waardoor de politie gedeeltelijk aansprakelijk was.
Nuancering: politie alleen aansprakelijk voor letsel- en overlijdensschade. Andere schade valt
niet toe te rekenen omdat de geschonden norm hier niet toe strekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Artikel 6:165 BW arrest (vechtscheiding)

A

6:165 BW ‘als een doen te beschouwen gedraging’/
toerekenbaarheid – mede gelet op de strekking van de bepaling om ook aansprakelijkheid te
aanvaarden voor gedragingen onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming,
moet een ‘als te doen te beschouwen gedraging’ (geen zuiver nalaten) ruim worden opgevat en
niet beperkt worden tot een actieve handeling → geen beletsel om als OD toe te rekenen → In
casu: stelselmatig niet mee willen werken kan worden aangemerkt als een doen te beschouwen
gedraging in de zin van 6:165 lid 1 BW → dus alleen zuiver nalaten valt er niet onder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Groot Kievitsdal (partycentrum)

A

aansprakelijkheid van WN’s, 6:170 BW – ook buiten
bedrijfsuitoefening of werktijd kan een bedrijf aansprakelijk zijn voor schade die haar
ondergeschikte toebrengt aan derden (ex. 6:170 BW) → functioneel verband omstandigheden
van het geval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rollerskate

A

7:611 BW, zorgplicht – wanneer een WG een activiteit voor zijn persoon
organiseert waaraan een bijzonder risico op schade voor de WN is verbonden is, is hij vanwege
7:611 BW gehouden ter voorkoming van de schade de redelijkerwijs van hem te verwachten
zorg te betrachten → DUS: WG kan ook aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van een
aan zijn WN buiten de uitoefening van diens werkzaamheden overkomen ongeval, indien de
schade mede is ontstaan doordat de WG zich niet overeenkomstig 7:611 BW heeft gedragen als
een goede werkgever. Een WG die voor zijn personeel een activiteit organiseert waar een
bijzonder risico op schade aan is verbonden, heeft een zorgplicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

koeman / Sijm agro

A

– aansprakelijkheid, 6:171 BW – verwevenheid handelen
opdrachtnemer en opdrachtgever → de aard van de door hulppersoon verrichtte
werkzaamheden en de mate van betrokkenheid van die opdrachtgever zijn richtinggevend. DUS
NIET: het feit dat de hulppersonen en de opdrachtgever gescheiden kunnen worden → Het is
voor de benadeelde niet van belang door wie (opdrachtgever of niet-ondergeschikte) de schade
is veroorzaakt (eenheid bedrijf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Postbezorger

A

7:611 BW, zorgplicht – behoorlijke verzekeringsplicht geldt niet voor eenzijdige
voetgangersongevallen (huis-, tuin- en keukenongevallen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rooyse Wissel

A

– 7:658 BW – zorgplicht WG: WG dient te voorkomen dat zijn WN’s letsel
oplopen. Bij een WG die zulk gevaarlijk werk aanbiedt, strekt de zorgplicht dus verder.
- Zeer streng, nog strenger bij gevaarlijk werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waterscooter

A

gevaarzetting – eigen schuld toch relevant voor onrechtmatigheidsvraag bij
gedrag van gelaedeerde dat zo onzorgvuldig is, dat de dader er geen rekening mee hoefde te
houden → billijkheidscorrectie: rechter kan afwijken van verdeling van schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Verstappen bij nooduitgang

A

7:658 BW – schuldaansprakelijkheid WG. Niet iedere
gevaarzetting is onrechtmatig, zolang er sprake is van een normaal maatschappelijk risico
waarvoor een getroffen WN zijn WG niet met succes kan aanspreken → niet elk incident op
werk leidt tot werkgeversaansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wilnis

A

gebrekkig opstal, 6:174 BW – gezichtspunten of een opstal wel/niet gebrekkig is. De
naar objectieve maatstaven te beoordelen kenbaarheid van het gebrek en het daaraan
verbonden gevaar is een van de factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het
beantwoorden van de vraag of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen →
geldt ook voor roerende zaken.
DUS: de omstandigheid dat een opstal voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften staat
niet in de weg dat dit alsnog gebrekkig kan zijn. Hierbij spelen de aard, de functie en de fysieke
toestand van de opstal mee. Tevens moet onderzocht worden hoe groot de kans op
verwezenlijking is en de mogelijkheid en bezwaarlijkheid om veiligheidsmaatregelen te treffen.
Dus sinds dit arrest Kelderluiken bij 6:174 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Loretta

A

6:181 BW – degene die een dier gebruikt ter uitoefening van het bedrijf is ex 6:181 BW
risicoaansprakelijk, ondanks dat deze persoon geen bezitter is. Hoofdregel is dat de bezitter voor
schade aansprakelijk is (6:179), maar dit is anders als het dier wordt gebruikt in de uitoefening
van het bedrijf van een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Reaal/Deventer

A

Aansprakelijkheid roerende zaken – Gemeente had een weg niet
onderhouden waardoor een fietser ten val komt, verzekeraar doet beroep. Indien een
overheidslichaam zich verweert tegen aansprakelijkheid wegens gebrek aan financiële middelen
om de vereiste maatregelen te treffen, dan geldt voor de overheid een verzwaarde stelplicht en
dient dit voldoende te worden onderbouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hangmat II

A

– Dieren – aansprakelijkheid medebezitter – 6:179 BW en 6:181 BW bieden geen
mogelijkheid voor aansprakelijkheid jegens personen die de hoedanigheid van medebezitter van
een dier, dan wel bedrijfsmatige gebruikers van een dier hebben in onderhavige
omstandigheden.

26
Q

Stroomkabels

A

– gebrekkig opstal – voor aansprakelijkheid is vereist dat de zaak niet voldoet aan
de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor
personen of zaken oplevert en dit gevaar zich verwezenlijkt.
- Rechtsregel: de wegbeheerder heeft de plicht om te zorgen dat de weg veilig is en geen
gevaar vormt voor personen of zaken. Of een weg voldoet aan de eisen die daaraan
gesteld mogen worden, dient te worden beantwoord aan de hand van het te verwachten
gebruik en de bestemming.
- HR: stroomkabels op de weg leiden niet tot een gebrek aan de weg in de zin van 6:174,
maar de wegbeheerder kan wel aansprakelijk zijn wegens schending van zorgplicht op
grond van 6:162 BW (bepalen aan de hand van Kelderluik criteria).

27
Q

Brand in loods

A

gebrekkig opstal, 6:181 BW – de aansprakelijkheid voor een gebrekkig opstal
rust op degene die de opstal gebruikt voor zijn bedrijf, tenzij het ontstaan van de schade niet
met de uitoefening van het bedrijf in verband staat. Voor het ontbreken van aansprakelijkheid is
dus nodig en toereikend dat tussen het bestaan/ontstaan van gebrek en bedrijfsuitvoering geen
verband bestaat.

28
Q

Val over biggenrug

A

gebrekkig opstal, 6:174 BW – geen aansprakelijkheid, ook al is het een
private partij. Het veranderen van de biggenrug was niet een erg bezwaarlijke maatregel, maar
het is zo een gebruikelijke inrichting dat dan elke paarplek aangepast moet worden → In de lijn
van Stroomkabel-arrest → eigen oplettendheid speelt hier een rol.

29
Q

Koolhaas/Rockwool

A

productaansprakelijkheid – het in het verkeer brengen van een product
dat schade veroorzaakt bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd was, is
onrechtmatig jegens de gebruiker van het product; producent heeft bepaalde zorgplicht.
Rockwool had product aangepast en als fabrikant hoor je er dan op toe te zien dat je test of dit
gevolgen heeft en dat de afnemers van het nieuwe eindproduct worden ingelicht.

30
Q

Trento / Sviluppo

A

oneerlijke handelspraktijken – uitleg misleidende handelspraktijken: er moet
sprake zijn van (1) onjuiste informatie welke de gemiddelde consument kan bedriegen en (2)
informatie welke de gemiddelde consument ertoe brengt een besluit te nemen over een
transactie, die hij anders niet had genomen.

31
Q

Boston Scientific

A

productaansprakelijkheid – ‘gebrek’ en ‘schade’ omtrent
productaansprakelijkheid dienen in sommige gevallen ruim te worden opgevat.
- Een product is ook gebrekkig indien het desbetreffende product valt binnen dezelfde
groep of productserie waarvan is vastgesteld dat deze een potentieel gebrek vertonen,
zonder dat hoeft te worden vastgesteld dat betreffend product zelf een gebrek vertoont.

32
Q

DAF / Achmea

A

productaansprakelijkheid – als een vordering niet rechtstreeks kan worden
gebaseerd op 6:185 BW, kan de vordering o.g.v. 6:162 BW, deze wordt dan ingevuld door de
afdeling productaansprakelijkheid.
- Van in het verkeer brengen is sprake als het product het productieproces van de
producent verlaten heeft en is opgenomen in een verkoopproces dat gericht is op de
consumenten.

33
Q

Urgenda

A

overheidsaansprakelijkheid & Trias Politica – de
rechter mag de staat bevelen maatregelen te nemen om bestaande wetgeving uit te voeren.
Overheid heeft wegens beleidsvrijheid een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel. Deze drempel
geldt niet als de overheid als privaatrechtelijke entiteit deelneemt.

34
Q

Lengers Yacht / Mannheimer Versicherung

A

7:17 BW en 7:24 lid 2 BW – 7:24 lid 2 BW strekt
ertoe dat in de verhouding tussen verkoper en consumenten-koper de schade aan de verkochte
zaak voor de verkoper blijft, en alleen de in 6:190 lid 1 BW bedoelde schade voor de producent
is. De aansprakelijkheidsbeperking ex 7:24 lid 2 BW geldt dus niet voor schade aan de
afgeleverde zaak zelf.

35
Q

Shell

A

– ongeschreven zorgvuldigheidsnorm, 6:162 BW – ongeschreven zorgvuldigheidsnorm ex
6:162 BW en verantwoordelijkheid bedrijven voor klimaatverandering → kelderluik toegepast
voor beoordeling van de zorgvuldigheidsnorm.

36
Q

DES - dochters

A

6:99 BW – het niet exact kunnen beantwoorden van het causaliteitsvereiste
staat een beroep op OD niet per se in de weg → doel: dat benadeelde niet zelf de schade hoeft
te dragen, omdat hij niet kan bewijzen wiens handeling causaal voor zijn schade is geweest. Dus:
alle bedrijven die het middel verkochten waren hoofdelijk aansprakelijk omdat niet te
achterhalen was wie de schade had veroorzaakt.

37
Q

Erven A/B. en C./Gynaecoloog

A

omkeringsregel – vereisten omkeringsregel, dat er sprake is
van een norm die ertoe strekt een (1) specifiek gevaar te voorkomen, (2) deze norm is
geschonden (3) waardoor het gevaar is verwezenlijkt. De bewijslast verschuift.

38
Q

B en Deloitte Belastingsadviseurs/H

A

proportionele aansprakelijkheid vs. kansschade – Een
causaal verband kan niet aangenomen, of uitgesloten worden, met betrekking tot de handeling
van een persoon. Er zijn twee leerstukken aan de hand waarvan dit kan worden opgelost:
- Proportionele aansprakelijkheid → onzekerheid m.b.t. CSQN tussen normschending en
schade. Proportionele aansprakelijkheid is bedoeld voor gevallen waarin door de rechter
niet kan worden vastgesteld of de schade is veroorzaakt door een normschending van de
aansprakelijk gestelde persoon, dan wel door een oorzaak die voor risico van de
benadeelde zelf komt (CSQN-verband: fout - verlies van de kans op succes).
- Kansschade → onzekerheid m.b.t. CSQN tussen de tekortkoming/OD en het verlies van
de kans op succes. Bij kansschade staat de tekortkoming op zichzelf vast, maar is onzeker
of een ingesteld beroep wel tot succes zou hebben geleid. De schade wordt naderhand
berekend door een schatting van goede en kwade kansen (CSQN-verband: fout - verlies
van de kans op succes).

39
Q

Ladingdiefstal en groepsaansprakelijkheid

A

groepsaansprakelijkheid, 6:166 BW – vereisten
voor hoofdelijke aansprakelijkheid: (1) degene die schade heeft toegebracht heeft OD begaan,
(2) de kans op schade is dusdanig hoog, dat de ander hen had moeten weerhouden (3) of zich
had moeten onttrekken. Mate van betrokkenheid is niet van belang en deelname aan een
criminele organisatie is niet voldoende → moet gaan om een concrete onrechtmatige handeling.

40
Q

Baby Esther

A

– kansschade – bij beoordeling causaal verband tussen normschending en schade,
moet vergelijking worden gemaakt tussen feitelijke en hypothetische situatie. Bij hypothetische
moet niet worden uitgegeven van de norm van een redelijk handelend en redelijk bekwaam
beroepsgenoot, maar van hetgeen feitelijk zal hebben plaatsgevonden indien normschending
was uitgebleven. DUS: de kansschade bij medische aansprakelijkheid wordt beredeneerd vanuit
een normaal denkend persoon → hoe had een normaal denkend persoon gehandeld in deze
situatie. De achterliggende gedachte is dat gevolgen van medische fouten vaak erg groot zijn →
dus relevant is de vraag: wat was er gebeurd als de normschending niet was gebeurd. DUS: bij
de vaststelling van omvang van de schade wordt wel rekening gehouden met de expertise.

41
Q

Keukenbrand

A

causaal verband – als de vaststaande feiten en omstandigheden wijzen in de
richting van een bepaalde schadeoorzaak, terwijl er geen voldoende concrete aanwijzingen voor
andere schadeoorzaken zijn, kan niet worden geoordeeld dat causaal verband niet is vast komen
te staan. Volledige zekerheid van de oorzaak is niet vereist, maar een redelijke mate van
waarschijnlijkheid is voldoende.

42
Q

Omkeringsregel bij productaansprakelijkheid (soldeermachine)

A

omkeringsregel –
omkeringsregel kan worden toegepast als er sprake is van een norm die strekt tot het
voorkomen van een specifiek gevaar, en dat degene die zich op schending van deze norm
beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke)
gevaar zich heeft verwezenlijkt. DUS: omkeringsregel kan op productaansprakelijkheid worden
toegepast. Dit betekent dat benadeelde niet hoeft te bewijzen dat de brand kwam door de
productiefout, maar dat de producent moet bewijzen dat dit niet zo was.

43
Q

Ahold/Staat

A

vertragingsschade, 6:119 BW – schadevergoeding in de
vorm van een wettelijke rente blijft wel onderworpen aan de algemene rechterlijke
matigingsbevoegdheid van 6:119 BW, dat moet worden beschouwd als een bijzondere
toepassing van de regeling van de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. DUS: de
rechter is terughoudend met haar matigingsbevoegdheid die geregeld is in 6:119 BW.

44
Q

Doerga/Ymere

A

omvang schadevergoeding, 6:104 BW – gaat over illegaal onderverhuren van
een woonruimte en draait om de vraag of Doerga de schadevergoeding dient te betalen,
bestaande uit het maandelijkse voordeel dat zij heeft genoten door de illegale onderverhuur →
6:104 BW geeft de rechter de discretionaire bevoegdheid om schade te begroten op het bedrag
van de winst die met wanprestatie is behaald. Het is voldoende dat aanwezigheid schade
aannemelijk is. 6:104 BW wel terughoudend toepassen, want het is geen punitieve maatregel.
DUS: een begroting op de winst van de aansprakelijke partij is in sommige gevallen eenvoudiger
dan de begroting van de schade van de benadeelde persoon.

45
Q

Reaal/Athlon

A

abstracte schadebegroting bij zaakschade – bij berekening zaakschade is
uitgangspunt: nadeel = waardevermindering. Schade dient begroot te worden op de manier die
het meest in overeenstemming is met de aard (6:97). Bij een auto is het bedrag dat voor
vergoeding in aanmerking komt gelijk met de herstelkosten, die objectief zijn vastgesteld omdat
er met standaardprijzen wordt gewerkt. Zaakschade moet abstract begroot worden → meest in
overeenstemming met de aard 6:74 BW.

46
Q

Verzoeker/New India ‘total loss’ verklaarde auto

A

abstracte schadebegroting – als een zaak
geheel verloren gaat doordat herstel niet mogelijk is, of economisch onverantwoord, lijdt de
benadeelde een verlies gelijk aan de waarde van de zaak → De benadeelde moet zoveel
mogelijk in de positie worden gebracht waarin hij zonder schadeveroorzakende gebeurtenis zou
hebben verkeerd → marktwaarde van soortgelijke zaak.

47
Q

Verhaalfrustratie

A

vaststelling schade, wat moet de rechter vergelijken? –
het bestaan + omvang van de schade dient te worden vastgesteld door vergelijking tussen
werkelijke situatie en hypothetische situatie → (als de OD achterwege was gebleven).

48
Q

Kapitalisatie/Peildatum

A

schadebegroting – berekening toekomstige schade → feitelijke en
hypothetische vergelijking. Peilmoment kan bij de vergelijking in het verleden liggen, maar de
rechter houdt rekening met latere omstandigheden als deze op moment van de begroting
bekend zijn. DUS: de rechter kijkt dus naar de periode tussen peildatum en heden om de schade
van de toekomst te berekenen.

49
Q

Leidingschade/Abstracte schadebegroting

A

abstracte schadebegroting – schade in beginsel
concreet te worden berekend (1), zaakschade in beginsel abstract te worden berekend (2),
indien leidingschade slechts door eigen medewerkers kan of mag worden hersteld, dient niet
van deze omstandigheid te worden geabstraheerd.

50
Q

Wrongful birth

A

vermogensschade – de kosten en verzorging van een kind kunnen worden
aangemerkt als vermogensschade, waarvoor een arts bij medische fout aansprakelijk kan zijn.
Indien vrouw door zwangerschap en geboorte van het kind inkomsten mist, kan dit in die situatie
ook aangemerkt worden als vergoedbare schade.

51
Q

Baby Kelly

A

schade, 6:96, 107 en 106 BW – ouders van een kind met
aangeboren handicap hebben recht op schadevergoeding, zowel materieel als immaterieel,
wanneer vaststaat dat zij het kind zouden hebben aborteren als ze wisten van de handicaps,
maar hen die wetenschap is onthouden door een fout van derden. OOK: als de benadeelde
voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden, maar niet concreet heeft
onderbouwd hoe hoog die schade is, dan mag de rechter de vordering tot smartengeld niet
afwijzen.

52
Q

Eiser / De Goudse molenaarszoon

A

begroting toekomstige schade – omvang schade vergelijking
feitelijke en hypothetische situatie (afweging van goede en kwade kansen). Kijk naar (1)
opleidingsniveau, (2) beroepskeuze en (3) arbeidsparticipatie → Stelplicht + bewijslast in
beginsel bij benadeelde, maar hieraan mogen geen strenge eisen worden gesteld.

53
Q

EBI

A

6:106 lid 1 sub b – ‘aantasting in diens persoon’ → bij geestelijk letsel → op andere wijze in
zijn persoon aangetast. Daarnaast kunnen de aard en ernst van de normschending en die
gevolgen voor de benadeelde meebrengen dat er sprake is van 6:106 lid 1 sub b BW. Een enkele
schending van een fundamenteel recht brengt niet meteen mee dat er een schending is.
DUS: degene die zich erop beroept moet dit met concrete gegevens onderbouwen, tenzij de
aard en de ernst van de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde
partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden
aangenomen.

54
Q

Val van flatgebouw

A

shockschade – shockschade wordt toegekend ondanks het feit dat de
confrontatie met overleden dochter niet onvermijdbaar was. Drie gezichtspunten:
- Aard, toedracht en gevolgen van jegens het slachtoffer gepleegde OD;
- De wijze waarop het secundaire slachtoffer is geconfronteerd met de OD en de gevolgen
daarvan;
- De aard van de hechtheid van de relatie tussen het primaire en secundaire slachtoffer
(bij het ontbreken van een nauwe relatie wordt niet snel onrechtmatigheid
aangenomen).

55
Q

Chan-a-hung/Maalste

A

reflexwerking 185 WVW – de aansprakelijkheid van een niet door een
motorrijtuig vervoerde → bij aanrijding tussen een motorrijtuig en niet-motorrijtuig komt de
eigen schade voor een deel voor rekening motorrijtuig, tenzij deze kan aantonen dat er van zijn
kant sprake is van overmacht. Welk deel voor zijn rekening komt wordt beoordeeld aan de hand
van 6:101 BW.

56
Q

Nationale Nederlanden schadeverzekering/S en L.

A

– proportionele aansprakelijkheid – bij
proportionele aansprakelijkheid gaat de rechter over tot een schadevergoeding die in
evenredigheid is met de in een percentage uitgedrukte kans dat de schade door zijn
normschending is veroorzaakt. De HR beslist hier dat er bij proportionele aansprakelijkheid geen
billijkheidscorrectie op de percentages (van de veroorzakingskans) kan plaatsvinden → wel op
het bedrag.

57
Q

Achmea/Menzis

A

– 6:101 BW – de billijkheidscorrectie van 6:101 BW is van toepassing in geval
van subjectieve omstandigheden. Het feit dat het gaat om een geschil tussen verzekeraars
onderling doet daar niet aan af → DUS: de billijkheidscorrectie van 6:101 lid 1 BW werkt door in
de verhouding tussen verzekeraars op gelijke wijze als deze zou gelden in de verhouding tussen
verzekerden.

58
Q

Tenne T TSO BV en Savanne BV/ABB BV en ABB ltd

A

– doorberekeningsverweer – er mogen nog
maar 2 eisen worden gesteld aan een beroep op voordeelstoerekening ex 6:100 BW: (1) CSQN
tussen normschending en voordelen en (2) redelijk dat de voordelen in rekening worden
gebracht bij vaststelling van de vergoeden schade. → slechts vereist is een CSQN-verband tussen
de normschending en het voordeel.

59
Q

Leidingschade II

A

6:100 BW – A ramt waterleiding van B.
B vervangt maar gelijk de hele leiding → hoeveel voordeel voor B? → regel:
voordeelstoerekening mag worden toegepast in gevallen van zaakschade, zelfs als het gaat om
schade die abstract te berekenen is.

60
Q

Quint/Te Poel

A

verbintenissen, 6:1 BW – verbintenissen ontstaan als deze uit de wet
voortvloeien, 6:1 BW → HR erkent echter onder een aantal woorden in het algemeen de
mogelijkheid van het ontstaan van verbintenissen die niet uit ovk of uit de wet voortvloeien.

61
Q

Vermobo/Van Rijswijk

A

ongerechtvaardigde verrijking – 6:212 lid 2 en 3 BW → vermindering
van de verrijking blijft buiten beschouwing als die vermindering plaatsvond in de periode waarin
de verrijkte redelijkerwijs met een verplichting tot schadevergoeding rekening behoorde te
houden. DUS: onder omstandigheden kan je als verrijkte een OD plegen tegen verarmde.

62
Q

Lindorff BV/Nazier

A

r – onverschuldigde betaling – zaak dient bij nietig/vernietiging overeenkomst
door de consument geretourneerd te worden, 6:203 BW. Waardevermindering wordt de
consument niet toegerekend als deze plaatsvond in een periode waarin de consument in
redelijkheid geen rekening hoefde te houden met een verplichting tot teruggave 6:204 lid 1 BW.