Inspanningsleer Flashcards

1
Q

Welke drie factoren zijn bepalend voor hoe een training zal verlopen en hoe effectief deze gaat zijn?

A
  1. de keuze in oefeningen (op basis van functionele anatomie)
  2. de trainingsmethode (trainingsleer)
  3. organisatie van de training
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe is een training opgebouwd?

A

Warming up
Kern
Cooling down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten warming up bestaan er?

A
  1. algemene warming up: algemene voorbereiding om verschillende motorische aspecten klaar te stomen, kerntemperatuur stijgt
  2. specifieke warming up: sportspecifieke (rek)oefeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een kern bestaat vaak uit twee delen, wat is het verschil tussen beide?

A

Kern 1 is vaak bedoeld als aanleergedeelte en kern 2 als conditioneringsgedeelte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de doelen van een cooling down?

A
  1. sneller afvoeren van afvalstoffen: lichte aerobe activiteiten of eenvoudige low-impactvormen die de circulatie op gang houden
  2. spiertonus terugbrengen: statisch stretchen, schudden van de spieren en ontspanningsoefeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke manier kun je de effectiviteit van doelen vergoten?

A

SMART formuleren en een onderscheid maken tussen korte termijn en lange termijn doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke vier vlakken van prestatie kun je doelen richten?

A

lichamelijke vlak
mentale vlak
technisch vlak
tactisch vlak (niet bij fitness)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welke componenten is lichamelijke prestatie bepaald?

A
  1. uithoudingsvermogen: algemeen en lokaal uithoudingsvermogen
  2. kracht: 1RM
  3. coördinatie: samenwerking spieren
  4. snelheid: combinatie kracht en coördinatie
  5. lenigheid: R.O.M.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke drie componenten is de R.O.M. bepaald?

A
  1. lengte en soepelheid van de spier
  2. de soepelheid van de gewrichten (mobiliteit)
  3. mate van kracht die hebt om een volledige beweging te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de vier trainingsprincipes?

A
  1. specificiteit
  2. overload en progressiviteit
  3. wet van verminderde meeropbrengst
  4. reversibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is adaptatie?

A

Wanneer een spier zich in een rustperiode aan een bepaalde weerstand aanpast en sterker wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie aspecten van belasting zijn er?

A
  1. fysiologische belasting: hartfrequentie, roodheid gezicht, uitvoeringswijze
  2. biomechanische belasting: hoeveelheid, snelheid en grootte van bewegingsuitslagen (kan belast worden door bv overgewicht of weinig flexibiliteit en kracht)
  3. psychologische belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kunnen oorzaken van overbelasting zijn?

A
  • te veel series per spiergroep
  • te veel excentrisch trainen
  • te eenzijdig trainen
  • slechte trainingsopbouw
  • te hoge intensiteit
  • te weinig hersteltijd tussen de trainingen
  • tijdelijke, lagere belastbaarheid van de sporter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kunnen signalen zijn van overtraining?

A
  • meer en langer last van spierpijn dan normaal
  • concentratiestoornis
  • een hogere rusthartslag
  • continu moe en minder levenslustig
  • slecht slapen
  • slechte eetlust
  • prikkelbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de trainingsvariabelen?

A

F: frequentie > het aantal herhalingen per week
I: intensiteit > sterkte van de prikkel (%1RM/HFmax/bpm)
T: tijd > duur van oefening (min/reps/sets)
T: type oefening > cardio/kracht/lenigheid etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn nog overige punten naast de trainingsprincipes en variabelen die belangrijk zijn te onthouden ?

A
  1. Range Of Motion: je traint meer als de beweging meer motor units activeert
  2. variatie: nieuwe prikkels en voorkomt saaiheid
  3. de volgorde van oefeningen: zorgt voor bepaald trainingseffect en meer structuur, effectiviteit, veiligheid en afwisseling (in de toekomst) in de training
  4. ademhaling: vastzetten is niet goed
17
Q

Wat is het verschil tussen lokaal spieruithoudingsvermogen en algeheel uithoudingsvermogen?

A

Lokaal spieruithoudingsvermogen gaat om het langer kunnen volhouden om spierkracht te leveren en het algeheel uithoudingsvermogen gaat om het cardiovasculaire systeem (hart en vaten).