Voeding en Sport Flashcards

1
Q

Wat zijn de macronutrienten?

A
  1. koolhydraten: suikers, zetmeel en vezels
  2. vetten (lipiden): triglyceriden, fosforlipiden en cholesterol
  3. eiwitten: aminozuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden koolhydraten opgeslagen in het lichaam?

A

Deze worden opgeslagen in ons lever en in de spieren in de vorm van glycogeen. De glycogeenvoorraad in de spieren is goed voor ongeveer 500 gram waarmee je ongeveer 2000 kcals kan verbranden. Dit kan middels sporten worden verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is glycogeen-uitputting?

A

Wanneer er lokaal in de spier de glycogeenvoorraad uitgeput is na ongeveer 1-1.5 uur sporten. Dit verlaagt de sportprestatie met 50%. Na het trainen kan dit weer aangevuld worden met koolhydraatrijke voeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe worden vetten gebruikt en opgeslagen?

A

Triglyceriden worden in de spieren en vetcellen opgeslagen en worden in rust en bij inspanning met een lage intensiteit als brandstof gebruikt. Vet beschermt ook de vitale organen en ons lichaam tegen kou en heeft een rol bij de opname van de in vet oplosbare vitamines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn eiwitten en waar worden ze voor gebruikt?

A

Eiwitten zijn een aaneenschakeling van aminozuren (22: 9 essentieel) en zijn ook wel de bouwstoffen van ons lichaam. Ze worden gebruikt bij de opbouw en herstel van spieren, organen, zenuwstelsel en bloed. In nood bij laag glycogeenvooraad of een uitgeputte vetvoorraad kunnen eiwitten ook als brandstof worden ingezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel eiwitten horen sporters te eten?

A

1.4-2.0 gram per lichaamsgewicht. Krachtsporters horen wel 1.8-2.0 gram te eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn micronutrienten?

A

Vitaminen (13), mineralen (6) en spoorelementen (9;2) die een belangrijke rol spelen bij groei en de afweer tegen ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden vitaminen opgelost en opgeslagen?

A

De B-vitaminen en C zijn oplosbaar in water en worden nauwelijks opgeslagen. Deze dienen dus dagelijks geconsumeerd te worden. Vitaminen A, K, D en E zijn oplosbaar is vet en worden beperkt opgeslagen in lever en vetweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn spoorelementen?

A

Mineralen waar je lichaam heel weinig van nodig heeft. Niet-essentiele spoorelementen zijn lood en nikkel, waar een overschot van giftig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke voedingsstoffen moet extra aandacht aan besteed worden als vegetariër en/of veganist?

A

eiwitten, ijzer, B1 en B12

en als veganist ook wellicht calcium en B2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manieren kan het lichaam gemeten worden?

A
  • BMI
  • vetpercentage middels huidplooimeting of impedantie
  • omvangmeting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat overzie je als je enkel kijkt naar BMI?

A

De samenstelling van vetvrije massa en vetmassa. Een ‘ongezond gewicht’ zegt niks over de lichaamssamenstelling (spier vs vet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de aanbevolen hoeveelheden macronutrienten?

A
  • 40-70% koolhydraten
  • 20-40% vetten
  • minimaal 10% eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke factoren zijn van invloed op de hoeveelheid energieverbruik van een persoon?

A

leeftijd, geslacht, beroep, activiteiten en sport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel calorieën leveren respectievelijk koolhydraten, vetten, eiwitten, alcohol en vezels per gram?

A

4; 9; 4; 7; 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan je het beste afvallen op korte en lange termijn?

A

Negatief energiebalans: meer verbruiken dan tot je nemen;
cardiotraining op de korte termijn is effectiever en krachttraining op de lange termijn omdat het energieverbruik toeneemt naarmate er meer spiermassa aanwezig is. Een combinatie van beide is dus het beste.

17
Q

Hoe is de verbranding aan calorieën in het lichaam verdeeld?

A

80% lichaamsprocessen en 20% activiteit.

Gemiddeld verbrand je 1 calorie per lichaamsgewicht per uur.

18
Q

Wat kan je beter doen in plaats van een streng dieet?

A

Een permanente gezonde leefstijl verandering. Voorkomt jojo-effect.

19
Q

Waarom krijg je soms steken tijdens het sporten?

A

Het kan zijn dat je te dicht op je training hebt gesport. Het lichaam kan ofwel bezig zijn met het vertering en herstel ofwel op arbeid: niet beide. De activiteit van de maag vertraagt dan dus flink, wat bij een volle maag kan resulteren in maagkramp. Pijn in de zij kan komen door samentrekking van de milt voor extra bloedtoevoer of wanneer je te snel en intensief van start gaat.

20
Q

Wat heeft de meeste tijd nodig om te verteren in de maag?

A

Grote maaltijden, vet-, vezel en eiwitrijke voeding.

21
Q

Wat zijn de functies van water?

A
  1. thermoregulatie: transpireren, urine
  2. transport: als hoofdbestanddeel van bloed zorgt het voor transport van voedingsmiddelen
  3. afvoer: van afvalstoffen middels urine
22
Q

Waar is vochtverlies afhankelijk van?

A
  1. de omgevingstemperatuur
  2. de luchtvochtigheidsgraad
  3. duur en intensiteit van de inspanning
  4. sportkleding
23
Q

Welke soorten sportdranken zijn er?

A
  1. isotoon: zelfde zoutconcentratie als ons bloed
  2. hypotoon: lager zoutconcentratie dan ons bloed
  3. hypertoon: hoger zoutconcentratie dan ons bloed
24
Q

Wat kan er gebeuren als je hypertone sportdranken voor of tijdens het trainen drinkt?

A

Het lichaam gaat zich bezig houden met het opnemen van koolhydraten in plaats van het vrijmaken wat kan leiden tot een suikertekort: hypoglycemie: trillerigheid, overmatig transpireren en ‘licht in het hoofd’.