Inleiding, ontstaan, sleutelconcepten, evolutie Flashcards
Genderstudies (4)
Women’s studies:
- feministisch geïnspireerd onderzoek naar genderongelijkheid
Critical Studies of Masculinity:
- feministisch geïnspireerd onderzoek naar mannelijkheid en mannelijke privileges
Sexuality and Queerstudies:
- onderzoek naar fluïditeit van gender- en seksuele identiteiten
Postcolonial & Black Feminist Studies:
- verwevenheid met onderdrukking op basis van gender, klasse, religie, burgerschap
Simone de Beauvoir: ‘La deuxième sexe’ (4)
‘on ne naît pas femme, on le devient’
vrouw/vrouwelijke als ‘eeuwige andere’ doorheen de geschiedenis –> leren/interioriseren om de andere te zijn
naturalisering/biologisering als legitimatie voor machtshiërarchie
‘vrouw-zijn’ is een ‘worden’, niet een natuurlijk proces –> existentialisme: geen menselijke of vrouwelijke essentie
Performativiteit van gender (4)
invloed poststructuralisme –> impact van taal, discours
gender krijgt vorm doorheen ‘acts’: we ‘maken’ meisjes/jongens door hen zo te benoemen en door genderscripts te herhalen en te articuleren
gendernormen zijn een vorm van symbolisch geweld
onderdrukking normen uitdagen: undoing gender
Sekse als constructie (2)
Sekse gaat niet vooraf aan gender, maar gender creëert sekse
gender is het instrument dat het idee van seksebinariteit creëert en dit voorstelt als natuurlijk, prediscriptief en voorafgaand aan cultuur
Gelaagdheid van sekse: variatie op chromosomaal niveau (3)
Klinefelter syndroom (XXY): - uiterlijk/anatomisch vrouwelijk, inwendig mannelijke kenmerken
Syndroom van Turner (XO):
- volledige of gedeeltelijke afwezigheid van tweede X-chromosoom
XY chromosome insensitivity:
- lichaam reageert niet op testosteronproductie en ontwikkelt vrouwelijk
Genderbread person (2)
4 aspecten:
- sekse
- genderidentiteit
- genderexpressie
- aantrekking
aspecten zijn onafhankelijk van elkaar
Verschillende feministische stromingen (4)
liberaal feminisme:
- ongelijkheid heeft basis in het ontzeggen van gelijke rechten
- -> gelijke kansen en rechten voor vrouwen: bv: geen discriminatie op basis van zwangerschap
marxistisch, socialistisch, materialistisch feminisme:
- ongelijkheid heeft basis in de ongelijke verdeling van materiële middelen
- -> rechtvaardige waardering van zorgarbeid: bv: hogere verloning voor zorgberoepen
differentiefeminisme, psychoanalytisch feminisme:
- ongelijkheid heeft basis in androcentrische cultuur
- -> belang identificatie met diverse zorgdragers: bv: stimuleren vaderschapsverlof
radicaal feminisme:
- ongelijkheid heeft basis in de patriarchale opvattingen met betrekking tot seksualiteit en reproductie
- -> bescherming tegen gendergerelateerd geweld en grensoverschrijdend gedrag
Klassieke genderparadox (2)
hoe gendergelijkheid realiseren in systeem dat vrouwen ongelijk maakt en onderdrukt?
benadrukken van gelijkheid of verschil?
Intersectionaliteit (3)
brede benadering die nadruk legt op verwevenheid van diverse onderdrukkende structuren, en de impact daarvan op ervaringen en kansen van personen in minderheidsgroepen
Kimberlé Crenshaw
basis in strijd van zwarte activistes voor vrouwenrechten en tegen slavernij en radicale onderdrukking
Verschil gender - sekse (4, 3)
gender:
- sociale constructie van ideeën, rollen en normen met betrekking tot mannelijkheid/vrouwelijkheid
- hiërarchisch ordeningsprincipe dat ongelijkheid reproduceert
- complex en gelaagd
- ‘performance’ die natuurlijk lijkt: maar eigenlijk gewelddadig
- aangeleerd, geïnterioriseerd, geïnstitutionaliseerd, maar ook veranderlijk
sekse:
- combinatie van biologische verschillen en socio-culturele betekenisgeving
- complex: niet te reduceren tot lichamelijke binariteit
- zelf een effect van gender