Inleiding: begrippen Flashcards

1
Q

Pareto-verbetering

A

een verandering die ertoe leidt dat de welvaart van minstens één individu toeneemt zonder dat de welvaart van een ander individu afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pareto efficiënte allocatie

A

een toestand in de economie of samenleving is Pareto-efficiënt indien het niet mogelijk is een verandering door te voeren waarbij de welvaart van één individu toeneemt zonder dat de welvaart van ten minste één ander individu afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Allocatie

A

ervoor zorgen dat de hoogst mogelijke economische welvaart wordt bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In theorie is er Pareto-efficiënte allocatie via de markt, maar welvaartsverlies door: (4)

A
  • Marktwerking: er moet een markt zijn: privaat eigendom + contracten afdwingen
  • Marktfalen: asymmetrische informatie + marktmacht
  • Externaliteiten: negatief (vervuiling) + positief (extra onderwijs: meer innovatie)
  • Publieke goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is distributie?

A

Het verdelen van de welvaart, dit is rechtvaardiger dan allocatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Redenen voor distributie?

A
  • Mensen hebben normen en waarden (intrinsiek belang aan gelijke verdeling + wil maatschappij die dit respecteert)
  • Sociale rechtvaarigheidstheorieën: streven naar gelijkheid is rationeel (Rawls’ veil of ignorance (risk aversie, verzekeringsargument) + sociaal contract Rousseau & Locke)
  • Allocatieve efficiëntie: ongelijke verdeling is niet meest efficiënt (vb criminaliteit, onderwijs, maatschappelijk vertrouwen)
  • Democratie (geld is macht, omkoperij –> democratie + ongelijkheid en populisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is stabilisatie?

A

Conjunctuurschommelingen onder controle houden: bij laagconjunctuur de economie stimuleren, bij hoogconjunctuur de economie afremmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom gebruikt men economische modellen?

A
  • experimenteren niet mogelijk/wenselijk
  • het verleden is soms niet betrouwbaar
  • economisch systeem is groot en complex
  • model laat toe logisch en consistent te redeneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn convexe voorkeuren?

A

Hoe meer je van iets hebt, hoe minder je geïnteresseerd bent in nog extra van hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Assumpties betreffende de agenten in de ruileconomie

A
  • ze hebben convexe voorkeuren
  • ze handelen rationeel
  • ze handelen in hun eigenbelang
  • ze zijn perfect geïnformeerd
  • informatie = symmetrisch
  • geen marktmacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Assumpties betreffende de goederen in de ruileconomie

A
  • geen publieke goederen

- geen externaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de endowment?

A

de beginsituatie, wat je krijgt om te starten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Twee theorema’s van de welvaartseconomie

A
  1. De allocatie van goederen in een competitief evenwicht is Pareto-efficiënt
  2. Met convexe voorkeuren kan elke Pareto-efficiënte allocatie bereikt worden als competitief evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het eerste theorema uit

A

Door de marktwerking komt men vanzelf in een Pareto efficiënte situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg het tweede theorema uit

A
  • Laat ‘mama’ (overheid) op voorhand ingrijpen en zo kan je elke mogelijke Pareto efficiënte situatie bereiken
  • De overheid kiest de startsituatie/endowment en daardoor kan herverdeeld worden, maar allocatie brengt hen wel tot een Pareto-efficiënt punt = decentralisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan men decentraliseren?

A
  • Situaties/endowments aanpassen
  • Lump-sum transfers = belasting/subsidie die aangeboren startsituatie gaan herverdelen; bedrag niet door gedrag beïnvloedbaar
17
Q

Wat is de marginale substitutievoet (MSV)?

A

hoeveel van goed 2 je wil opgeven voor een extra eenheid van goed 1 (rico van indifferentiekromme)

18
Q

Wat is de marginale transformatievoet? (MTV)

A

hoeveel van goed 2 je produceert door een extra eenheid van goed 1 in te zetten = rico van productiemogelijkhedencurve

19
Q

Wat is efficiëntie?

A

als niet meer kan bereikt worden met de huidige beperking

20
Q

Wat is de ‘marktuitkomst’?

A

hetgeen gebeurt als economische agenten vrij gelaten worden; zonder ingreep van de overheid