Inleiding Flashcards
Hypoglycemie
tekort aan suiker
hyperglycemie
teveel aan suiker (in het bloed)
confouding factors
verstorende factoren waarmee rekening gehouden moet worden. Zoals bv ene hond met stress tijdens een bloed onderzoek. Suiker gehalte zal dan hoger zijn door sympaticus (HSL en gluconeogenese)
sensitiviteit
hoe gevoelig is een test, vermogen van een test om een echt ziek dier ook als ziek aan te duiden
een slecht sensitieve test: teveel zieke dieren als gezond aangeduid
specificiteit
het vermogen van een test om een niet ziek dier ook als niet ziek aan te duiden
de power van een test
1 - beta: mogelijkheid om een verschil op te merken
Vals positieven
alfa
gezonde dieren als ziek beschouwen
Vals neagtieven
beta
zieke dieren als gezond beschouwen
voorspellende waarde
kans dat dieren die +/- zijn ook echt +/- zijn.
Hangt af van de prevalentie van de ziekte
epistaksisch
bloedvloei uit de neus
blefaroptosisch
afhangende oogleden (kan op infectie wijzen)
stridor
abdominale expiratoire component
balanitis / balanoposithis
voorhuid ontsteking
Prevalentie
aantal zieke dieren in een bepaalde populatie op een bepaald moment
Prevalentie = incidentie * duur van de ziekte
incidentie
aantal nieuwe ziekte gevallen in een bepaalde gevoelige populatie tijdens een vastgelegde periode (tijdsinterval)