Infuusbeleid Flashcards
Indicaties vloeistoftherapie
- Hypotensie (shock of bloeding)
- Dehydratatie (braken, diarree, polyurie, weggelopen van huis, nt meer gegeten en/of gedronken)
- Onevenwicht zuur-base, elektrolyten
- Onderhoud v hydratatie en bloeddruk bij gehospitaliseerde dieren (tekort is al aangevuld, maar bvb dier drinkt amper tijdens hospitalisatie, kan zelf nt goed het evenwicht onderhouden -> vloeistoftherapie)
- Medicatie toedienen
- Diurese promoten (bvb bij FLUTD-kater: veel pipi doen promoten zodat ontsteking, nierstenen… verdwijnen)
wat is interstitiele ruimte?
Vocht buiten bloedbaan waar cellen in ‘drijven’
Wat is verdeling lichaamsvocht?
60% LG bij gezond dier is H2O.
Hiervan 2/3: intracellulair vocht
Hiervan 1/3: extracellulair vocht, waarvan vnl interstitieel vocht, in mindere mate plasma (vocht in de bloedbanen (intravasculair) waarin bloedcellen ‘drijven’) en het minste is ‘ander vocht’ (bvb peritoneaal vocht
- verdeling w gecontroleerd dmv osmose en semi-permeabele membr
Peritoneaal vocht: wat
- Gemaakt door peritoneum
- Ftie: glijmiddel tss organen buikholte
Oligurie
Verminderde uitscheiding urine
< 0.5 ml/kg/h
Dehydratatie: hoe gaat lichaam eigen tekort willen aanvullen? Wat is gevolg hiervan?
Lichaam gaat vloeistof ‘stelen’ v een ruimte om tekort in andere ruimte aan te vullen
- Eerst: interstitiele ruimte
- Dan: Intracellulaire ruimte
- Laatst: intravasculaire ruimte
-> gevolg: bij gwne dehydratatie (bvb door diarree, braken…): pas in een heel ver stadium van dehydratatie z symptomen merkbaar a la tachycardie, zwakke pols (sympt die op shock wijzen en op afname v intravasculair volume)
! bij groot bloedverlies: intravasculair vol is ernstig gedaald, maar dier moet daarom nt ook een tekort hebben aan vocht in interstitiele ruimte of intracell ruimte
tachycardie
versnelde hartslag
hypovolemie
= volumedepletie
- laag circulerend bloedvol, vermindering vocht in bloedvaten
(- kan ontstaan door dehydratatie of enorm bloedverlies of…)
Bespreek mate van dehydratatie en verschillende symptomen
- <5%: urine sterker geconc (vasthouden vocht in lichaam), anamnese (paar dagen braken, diarree, turgor nog ok…)
- 5-8%: turgor licht verlaagd, cvt licht vertraagd, slijmvliezen droger, 3e ooglid zichtbaar (eig zegt ‘dier voelt zich nt zo goed’)
- 8-10%: turgor verlaagd, ogen diep, cvt verlengd (perifere circulatie is verminderd: intravasc gaat er ook al verlies z)
- 10-12%: huidplooi blijft staan, oligurie, tachycardie, koude poten (door verminderde doorbloeding), zwakke pols
- > 12%: shock, coma, sterfte
Verschil dehydratatie en hypovolemie
- Dehydratatie: vloeistofverlies in het hele lichaam (start vnl extravasculair) -> adhv anamnese, labo en klinisch onderzoek is mate dehydr te achterhalen
- hypovolemie: vermindering circulerend volume intravasculair
Vraagstukken: welke 5 vragen moet je jezelf stellen?
- Hoeveel vloeistof heeft patient nodig?
- Hoe snel gaan we deze vloeistof geven?
- Op welke manier toedienen? (infuuspomp, geriatrische set, buret)
- Hoe voegen we suppl toe aan vl?
- Hoe berekenen we CRI?
CRI
- Constant Rate Infusion
- Constante snelheid in toedienen v vloeistof zodat piekconc vermeden w (bij bvb pijnstilling: dmv CRI krijgt dier een constante dosis pijnstilling ipv 1 hoge dosis (piekconc))
Hoeveel vloeistof heeft patient nodig?
Totale behoefte = onderhoudsbehoefte + vochttekort (al verloren vocht) + bijkomend verlies
- onderhoudsbehoefte: 40-60 ml/kg/dag (hoe groter dier, hoe lager onderhoudsbehoefte)
- Vochttekort (in liter):
- LG (kg) x %dehydratatie (over 24u te geven)
- rekenen met Hct: per 1%toename in Hct, is er een tekort v 10 ml/kg LG - Bijkomend verlies per dag: 4 ml/kg per keer braken of diarree
Wat is onderhoudsbehoefte in vocht per dier?
Onderhoudsbehoefte:
40-60 ml/kg/dag (hoe groter dier, hoe lager omdat kleinere dieren een groter relatief lichaamsoppervlakte hebben):
- konijnen (0.2 - 4 kg): 75 ml/kg/24h
- katten en kleine honden (0-10kg): 60 ml/kg/24h
- middelgrote honden (10-30 kg): 50 ml/kg/24h
- Grote honden (+30 kg): 40 ml/kg/24h
- bvb kat in hospitalisatie eet en drinkt nt goed -> kan zijn vochtbalans nt onderhouden -> onderhoudsbehoefte w al sws gegeven
Hoe bereken je al opgelopen vochttekort?
2 manieren:
- LG (kg) x % dehydratatie = # vocht IN LITER over 24h te geven ( patient in shock gaat nt over 24h verdeeld w, eerder op 10-12h oid)
- Hct: per 1% toename Hct-waarde is er een tekort v 10 ml/kg LG
hoe bereken je bijkomend vochtverlies?
Bijkomend vochtverlies van die dag: 4 ml/kg per keer braken of diarree
hoezo kunnen we met hematocriet dehydratatie berekenen?
- Hematocriet (Hct) is volume vh bloed dat door RBC w ingenomen.
- Als deze waarde stijgt, wijst dit op een groter vol dat door RBC w ingenomen. Dit kan komen door verhoogde # RBC (epo) maar ook door dehydratatie: verlaging van plasmavolume.
- bvb: Hct is 40%: van 100 mL bloed is 40 mL RBC.
Bereken de onderhoudsbehoefte voor kater v 3.5 kg
- kat: 60 ml/kg/24h -> x 3.5 = 210 ml op 24h
Een hond v 25 kg komt naar de praktijk met symptomen v 6% dehydratatie (welke sympt z het?). Bereken de vloeistofbehoefte voor deze patient.
- sympt: tss 5-8% (level 2): turgor licht verminderd, cvs normaal tot licht vertraagd, plakkerige mucose, 3e ooglid zichtbaar
-onderhoudsbehoefte: 50 ml/kg/24h = 50 ml x 25 kg = 1250 ml op 24 h - al geleden vochtverlies goedmaken: LG (kg) x % dehydratatie = 25 kg x 6% = 25 x 6/100 = 1.5 LITER = 1500 mL
- bijkomend vochtverlies: er w niks gezegd over braken of diarree
=> totale behoefte = 1250 ml + 1500 ml = 2750 ml/24h
-> ! Na eerste dag gaan we er vanuit dat vochttekort opgelost is, dus vanaf dag 2 heeft patient enkel nog 1250 ml nodig (onderhoudsbehoefte). (behalve als dier dan begint te braken oid…)
Labrador retriever v 30 kg heeft 1x gebraakt en heeft een Hct v 50% (normaal 45%). Bereken de totale vloeistofbehoefte voor deze hond.
-Onderhoudsbehoefte: 50 ml/kg/24h (middelgrote hond: 20-30 kg) = 50 ml x 30 kg = 1500 ml op 24h
-al geleden verlies goedmaken: Hct-toename is 5%, per 1% toename is er tekort v 10 ml/kg LG -> 1% toename betekent tekort v 10 ml x 30 kg = 300 ml. Dus 5% toename betekent tekort v 300 ml x 5 = 1500 ml.
- bijkomend verlies: per keer braken op 24h is er verlies van 4 ml/kg LG -> 1 x 4 ml x 30 kg = 120 ml
=> totale vloeistofbehoefte = 1500 ml + 1500 ml + 120 ml = 3120 ml/24h (als voor grote hond gegaan: 40 ml/kg/24h, is uitkomst: 2820 ml/24h
Bespreek mogelijke administratiesets vloeistof
-Ftie: constante hoeveelheid druppels per ml vloeistof zodat gelijkmatige toediening v vloeistof
1. standaardset: 20 dr/ml (of 10-15 dr/ml) (er w 20 druppels gedruppeld in druppelkamer en deze vormen tesamen 1 mL)
2. pediatrische set: 60 dr/ml
(er w 60 druppels gedruppeld in de druppelkamer en deze 60 druppels zijn in totaal 1 ml)
-> voordelen:
1. druppels z veel kleiner dus er kan veel nauwkeuriger gewerkt w (! kleine dieren die weinig nodig hebben)
2. meer constante vloeistofflow waardoor kans dat bloedklontertje ontstaat thv katheter kleiner is
Hoe snel gaan we vloeistof toedienen?
- Hiervoor moet je druppelsnelheid berekenen: druppelsnelheid zegt iets over hoe snel we vloeistof toedienen: om de hoeveel tijd valt er een druppel in de druppelkamer en gaat er dus een druppel naar mijn patient
- weten of je met standaardset of pediatrische set werkt (andere druppelsnelheid)
- uitkomst na berekenen is 1 dr per x sec. Deze sec moet een mooi afgerond getal z. bvb: Als je uitkomt 1 dr iedere 6.5 sec moet je afronden => 2 dr iedere 13 sec (= mooi afgerond getal)
bvb: als je uitkomt 1 dr iedere 4.9 sec: je laat beter de dr iets trager vallen dan sneller: 4.9 sec w afgerond naar 5 sec (trager) en sws nt naar 4.5 sec (beter onder- dan overdoseren -> overdoseren kan leiden tot bvb vocht op de longen oid)