Infuusbeleid Flashcards

1
Q

Indicaties vloeistoftherapie

A
  1. Hypotensie (shock of bloeding)
  2. Dehydratatie (braken, diarree, polyurie, weggelopen van huis, nt meer gegeten en/of gedronken)
  3. Onevenwicht zuur-base, elektrolyten
  4. Onderhoud v hydratatie en bloeddruk bij gehospitaliseerde dieren (tekort is al aangevuld, maar bvb dier drinkt amper tijdens hospitalisatie, kan zelf nt goed het evenwicht onderhouden -> vloeistoftherapie)
  5. Medicatie toedienen
  6. Diurese promoten (bvb bij FLUTD-kater: veel pipi doen promoten zodat ontsteking, nierstenen… verdwijnen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is interstitiele ruimte?

A

Vocht buiten bloedbaan waar cellen in ‘drijven’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is verdeling lichaamsvocht?

A

60% LG bij gezond dier is H2O.
Hiervan 2/3: intracellulair vocht
Hiervan 1/3: extracellulair vocht, waarvan vnl interstitieel vocht, in mindere mate plasma (vocht in de bloedbanen (intravasculair) waarin bloedcellen ‘drijven’) en het minste is ‘ander vocht’ (bvb peritoneaal vocht
- verdeling w gecontroleerd dmv osmose en semi-permeabele membr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Peritoneaal vocht: wat

A
  • Gemaakt door peritoneum

- Ftie: glijmiddel tss organen buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oligurie

A

Verminderde uitscheiding urine

< 0.5 ml/kg/h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dehydratatie: hoe gaat lichaam eigen tekort willen aanvullen? Wat is gevolg hiervan?

A

Lichaam gaat vloeistof ‘stelen’ v een ruimte om tekort in andere ruimte aan te vullen
- Eerst: interstitiele ruimte
- Dan: Intracellulaire ruimte
- Laatst: intravasculaire ruimte
-> gevolg: bij gwne dehydratatie (bvb door diarree, braken…): pas in een heel ver stadium van dehydratatie z symptomen merkbaar a la tachycardie, zwakke pols (sympt die op shock wijzen en op afname v intravasculair volume)
! bij groot bloedverlies: intravasculair vol is ernstig gedaald, maar dier moet daarom nt ook een tekort hebben aan vocht in interstitiele ruimte of intracell ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tachycardie

A

versnelde hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hypovolemie

A

= volumedepletie
- laag circulerend bloedvol, vermindering vocht in bloedvaten
(- kan ontstaan door dehydratatie of enorm bloedverlies of…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek mate van dehydratatie en verschillende symptomen

A
  1. <5%: urine sterker geconc (vasthouden vocht in lichaam), anamnese (paar dagen braken, diarree, turgor nog ok…)
  2. 5-8%: turgor licht verlaagd, cvt licht vertraagd, slijmvliezen droger, 3e ooglid zichtbaar (eig zegt ‘dier voelt zich nt zo goed’)
  3. 8-10%: turgor verlaagd, ogen diep, cvt verlengd (perifere circulatie is verminderd: intravasc gaat er ook al verlies z)
  4. 10-12%: huidplooi blijft staan, oligurie, tachycardie, koude poten (door verminderde doorbloeding), zwakke pols
  5. > 12%: shock, coma, sterfte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil dehydratatie en hypovolemie

A
  • Dehydratatie: vloeistofverlies in het hele lichaam (start vnl extravasculair) -> adhv anamnese, labo en klinisch onderzoek is mate dehydr te achterhalen
  • hypovolemie: vermindering circulerend volume intravasculair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vraagstukken: welke 5 vragen moet je jezelf stellen?

A
  1. Hoeveel vloeistof heeft patient nodig?
  2. Hoe snel gaan we deze vloeistof geven?
  3. Op welke manier toedienen? (infuuspomp, geriatrische set, buret)
  4. Hoe voegen we suppl toe aan vl?
  5. Hoe berekenen we CRI?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CRI

A
  • Constant Rate Infusion
  • Constante snelheid in toedienen v vloeistof zodat piekconc vermeden w (bij bvb pijnstilling: dmv CRI krijgt dier een constante dosis pijnstilling ipv 1 hoge dosis (piekconc))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel vloeistof heeft patient nodig?

A

Totale behoefte = onderhoudsbehoefte + vochttekort (al verloren vocht) + bijkomend verlies

  1. onderhoudsbehoefte: 40-60 ml/kg/dag (hoe groter dier, hoe lager onderhoudsbehoefte)
  2. Vochttekort (in liter):
    - LG (kg) x %dehydratatie (over 24u te geven)
    - rekenen met Hct: per 1%toename in Hct, is er een tekort v 10 ml/kg LG
  3. Bijkomend verlies per dag: 4 ml/kg per keer braken of diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is onderhoudsbehoefte in vocht per dier?

A

Onderhoudsbehoefte:
40-60 ml/kg/dag (hoe groter dier, hoe lager omdat kleinere dieren een groter relatief lichaamsoppervlakte hebben):
- konijnen (0.2 - 4 kg): 75 ml/kg/24h
- katten en kleine honden (0-10kg): 60 ml/kg/24h
- middelgrote honden (10-30 kg): 50 ml/kg/24h
- Grote honden (+30 kg): 40 ml/kg/24h
- bvb kat in hospitalisatie eet en drinkt nt goed -> kan zijn vochtbalans nt onderhouden -> onderhoudsbehoefte w al sws gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bereken je al opgelopen vochttekort?

A

2 manieren:

  • LG (kg) x % dehydratatie = # vocht IN LITER over 24h te geven ( patient in shock gaat nt over 24h verdeeld w, eerder op 10-12h oid)
  • Hct: per 1% toename Hct-waarde is er een tekort v 10 ml/kg LG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bereken je bijkomend vochtverlies?

A

Bijkomend vochtverlies van die dag: 4 ml/kg per keer braken of diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoezo kunnen we met hematocriet dehydratatie berekenen?

A
  • Hematocriet (Hct) is volume vh bloed dat door RBC w ingenomen.
  • Als deze waarde stijgt, wijst dit op een groter vol dat door RBC w ingenomen. Dit kan komen door verhoogde # RBC (epo) maar ook door dehydratatie: verlaging van plasmavolume.
  • bvb: Hct is 40%: van 100 mL bloed is 40 mL RBC.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bereken de onderhoudsbehoefte voor kater v 3.5 kg

A
  • kat: 60 ml/kg/24h -> x 3.5 = 210 ml op 24h
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Een hond v 25 kg komt naar de praktijk met symptomen v 6% dehydratatie (welke sympt z het?). Bereken de vloeistofbehoefte voor deze patient.

A
  • sympt: tss 5-8% (level 2): turgor licht verminderd, cvs normaal tot licht vertraagd, plakkerige mucose, 3e ooglid zichtbaar
    -onderhoudsbehoefte: 50 ml/kg/24h = 50 ml x 25 kg = 1250 ml op 24 h
  • al geleden vochtverlies goedmaken: LG (kg) x % dehydratatie = 25 kg x 6% = 25 x 6/100 = 1.5 LITER = 1500 mL
  • bijkomend vochtverlies: er w niks gezegd over braken of diarree
    => totale behoefte = 1250 ml + 1500 ml = 2750 ml/24h
    -> ! Na eerste dag gaan we er vanuit dat vochttekort opgelost is, dus vanaf dag 2 heeft patient enkel nog 1250 ml nodig (onderhoudsbehoefte). (behalve als dier dan begint te braken oid…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Labrador retriever v 30 kg heeft 1x gebraakt en heeft een Hct v 50% (normaal 45%). Bereken de totale vloeistofbehoefte voor deze hond.

A

-Onderhoudsbehoefte: 50 ml/kg/24h (middelgrote hond: 20-30 kg) = 50 ml x 30 kg = 1500 ml op 24h
-al geleden verlies goedmaken: Hct-toename is 5%, per 1% toename is er tekort v 10 ml/kg LG -> 1% toename betekent tekort v 10 ml x 30 kg = 300 ml. Dus 5% toename betekent tekort v 300 ml x 5 = 1500 ml.
- bijkomend verlies: per keer braken op 24h is er verlies van 4 ml/kg LG -> 1 x 4 ml x 30 kg = 120 ml
=> totale vloeistofbehoefte = 1500 ml + 1500 ml + 120 ml = 3120 ml/24h (als voor grote hond gegaan: 40 ml/kg/24h, is uitkomst: 2820 ml/24h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bespreek mogelijke administratiesets vloeistof

A

-Ftie: constante hoeveelheid druppels per ml vloeistof zodat gelijkmatige toediening v vloeistof
1. standaardset: 20 dr/ml (of 10-15 dr/ml) (er w 20 druppels gedruppeld in druppelkamer en deze vormen tesamen 1 mL)
2. pediatrische set: 60 dr/ml
(er w 60 druppels gedruppeld in de druppelkamer en deze 60 druppels zijn in totaal 1 ml)
-> voordelen:
1. druppels z veel kleiner dus er kan veel nauwkeuriger gewerkt w (! kleine dieren die weinig nodig hebben)
2. meer constante vloeistofflow waardoor kans dat bloedklontertje ontstaat thv katheter kleiner is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe snel gaan we vloeistof toedienen?

A
  • Hiervoor moet je druppelsnelheid berekenen: druppelsnelheid zegt iets over hoe snel we vloeistof toedienen: om de hoeveel tijd valt er een druppel in de druppelkamer en gaat er dus een druppel naar mijn patient
  • weten of je met standaardset of pediatrische set werkt (andere druppelsnelheid)
  • uitkomst na berekenen is 1 dr per x sec. Deze sec moet een mooi afgerond getal z. bvb: Als je uitkomt 1 dr iedere 6.5 sec moet je afronden => 2 dr iedere 13 sec (= mooi afgerond getal)
    bvb: als je uitkomt 1 dr iedere 4.9 sec: je laat beter de dr iets trager vallen dan sneller: 4.9 sec w afgerond naar 5 sec (trager) en sws nt naar 4.5 sec (beter onder- dan overdoseren -> overdoseren kan leiden tot bvb vocht op de longen oid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Onderhoudsbehoefte kat is 240 ml/24h. Bereken druppelsnelheid voor standaardset.

A

-vraag is: om de # sec gaan we druppel geven zodat we uiteindelijk na 24h 240 ml hebben toegediend?
- 240 ml op 24h = 10 ml op 1h moet er toegediend w
- 10 ml/1h en met 20 dr/ml -> 200 dr moeten toegediend w op 1u (want 200 dr staan gelijk aan 10 ml bij een standaardset)
- 200 dr op 1h = 3.33 dr op 1 min
-3.33 dr op 1 min = 1 dr iedere 18 sec moet er toegediend w
=> bij een standaardset w in deze situatie iedere 18 sec 1 druppel toegediend zodat na 24u de kat 240 ml heeft binnengekregen.

24
Q

Onderhoudsbehoefte vocht kat is 240 ml/24h. Bereken druppelsnelheid voor pediatrische set.

A

-vraag is: om de hoeveel sec moet er een druppel toegediend w zodat na 24u aan de kat 240 ml vocht is gegeven?
- 240 ml op 24h = 10 ml per 1h moet er toegediend w
- 10 ml/1h en met 60 dr per ml = 10 ml x 60dr = 600 dr per uur moeten toegediend w om 10 ml in een uur te geven
- 600 dr/1h = 10 dr/min
- 10 dr/min = 1 dr iedere 6 sec
=> er moet 1 dr iedere 6 sec w toegediend om na 244h 240 ml hebben toegediend aan de kat.

25
Q

Welke info nodig als je supplementen wilt toevoegen aan vloeistof?

A
  1. welk suppl: elektrolyten, medicatie (CRI)…
  2. om het volume te berekenen:
    - conc suppl
    - voorgeschreven dosering
  3. aan wat gaan we het toevoegen:
    - volledige vloeistofzak
    - deels opgebruikte zak
26
Q

Maak een 1L zak Hartmann met 30 mEq KCL/L. Er is een flacon KCL aanw met als conc 20 mEq/10 ml.

A
  • 20 mEq KCL/10 ml = 2 mEq/ml
    1. Suppl: KCL
    2. Volume KCl berekenen:
  • conc: 2mEq/ml
  • dosering: 30 mEq/L
    3. Toevoegen aan: zak van 1L
    => We hebben in 1 L 30 mEq KCl nodig. Hoeveel ml van KCL (met conc 2 mEq/ml) moeten we toedienen? 1 ml vd flacon bevat 2 mEq KCL dus om 30 mEq KCL te verkrijgen in de 1L, hebben we 15 mL nodig vd flacon.
27
Q

Een hypoglycemische patient heeft een infuus nodig met 10% dextrose. De stockoplossing is 50% dextrose. Bereken het volume dextrose dat toegevoegd moet w aan een zak v 500 ml.

A
C1 X V1 = C2 X V2
-> 50% x v1 = 10% x 500 ml
-> v1 = (0.1 x 500 ml)/0.5
-> v1 = 100 ml
=> vd stockoplossing moet er 100 ml in de zak van 500 ml gedaan w. Het totaal vol vd zak is 500 ml. Hiervan moet 100 ml de dextrose-oplossing z, dus je moet eerst vd 500 ml 100 ml verwijderen zodat er 100 ml dextrose-oplossing bijpast.
28
Q

wat is metoclopramide?

A

= anti-emeticum (anti-emissie)

-ftie: tegen braken en misselijkheid

29
Q

Hond v 25 kg dient een CRI v metoclopramide (5mg/ml) aan een dosis v 2mg/kg per 24h. De fluid rate zal 100 ml/h zijn. Hoeveel metoclopramide moet er toegevoegd w aan een 1L zak voor deze patient?

A
  1. Suppl: metoclopramide
  2. Volume berekenen:
    - conc: 5 mg/ml
    - dosering: 2 mg/kg per 24h = 2 mg x 25 kg = 50 mg op 24h = 2.1 mg op 1h -> in 1 ml zit 5 mg metoclopramide. Het dier moet 2.1 mg krijgen op 1 uur, dus 0.42 ml (1 ml/5 x 2.1) metoclopramide op 1u.
  3. Toevoegen aan:
    - fluid rate is 100 ml per uur -> 1 L zak zal nog 10h meegaan. In 10u vloeistoftherapie w in totaal (0.42 ml/h x 10h) 4.2 ml metoclopramide gegeven
    => er moet 4.2 ml metoclopramide toegevoegd w aan de 1l zak.
30
Q

wat is metoclopramide?

A

= anti-emeticum (anti-emissie)
-ftie: tegen braken en misselijkheid
= ‘primperan’
(vgl: ik ‘antimetil’)

31
Q

Bereken onderhoudsbehoefte Tijger, kater 4kg. En bereken druppelsnelheid bij standaard- en pediatrische infuusset.

A

kater -> 60 ml/kg/24 h x 4kg = 240 ml/24h.

  • Druppelsnelheid standaard infuusset: 20 dr/mL
  • > 10ml/h = 0.17 ml/min = 3.4 dr/min = 1 dr/18 sec
  • druppelsnelheid pediatrische infuusset: 60 dr/mL
  • > 10 ml/h = 0.17 ml/min = 10.2 dr/min = 1 dr/ 5.8 sec = 1 dr/6 sec
32
Q

Bereken onderhoudsbehoefte Tijger, kater 4kg. En bereken druppelsnelheid bij standaard- en pediatrische infuusset. En geef rate en VTBI bij infuuspomp.

A
  • kater -> 60 ml/kg/24 h x 4kg = 240 ml
  • standaardset: 20 dr/ml
    -> 240 ml op 24h = 10 ml op 1h nodig
    -> 10 ml op 1h = 200 dr op 1h
    -> 200 dr op 1h = 3.33 dr op 1 min
    -> 3.33 dr op 1 min = 1 dr op 18 sec
    => 1 dr elke 18 sec
    -pediatrische set: 60 dr/ml
    -> 240 ml op 24h = 10 ml op 1h
    -> 10 ml op 1 h = 600 dr op 1h
    -> 600 dr op 1h = 10 dr op 1 min
    -> 10 dr op 1 min = 1 dr iedere 6 sec
  • Infuuspomp:
    -> rate: 10 ml per 1h
    -> VTBI: 240 ml
33
Q

Bereken onderhoudsbehoefte en druppelsnelheid (standaard- en pediatrische set) en rate en VTBI v infuuspomp voor konijn v 2.5 kg.

A
  • konijn (0.2 - 4 kg): onderhoudsbehoefte = 75 ml/kg/24h = 75 ml x 2.5 kg = 187.5 ml op 24h nodig
    -Druppelsnelheid standaardset:
    -> 187.5 ml op 24h = 7.8125 ml op 1h
    -> 7.8125 ml op 1 h = 156.25 dr op 1h
    -> 156.25 dr op 1h = 2.604 dr op 1 min
    -> 2.604 dr op 1 min = 1 dr iedere 23.04 sec
    => 1 dr iedere 23 sec
    -Druppelsnelheid pediatrische set:
    -> 187.5 ml op 24h = 7.8125 ml op 1h
    ->7.8125 ml op 1 h = 468.75 dr op 1h
    -> 468.75 dr op 1h = 7.8125 dr op 1 min
    -> 7.8125 dr op 1 min = 1 dr iedere 7.68 sec = 1 dr iedere 7.7 sec x 3 = 3 dr iedere 23 sec
    -Infuuspomp:
    -> VTBI: 187.5 ml
    -> rate: 7.8 ml/h
34
Q

Diesel, een hond v 45 kg, heeft een infuus nodig dat in zn onderhoud voorziet. Bereken dit en bereken druppelsnelheid standaardset en rate en VTBI bij infuuspomp.

A
  • onderhoudsbehoefte hond +30kg: 40 ml/kg/24h -> 40 ml x 45 kg = 1800 ml/24h
  • druppelsnelheid standaardset:
  • > 1800 ml op 24h = 75 ml op 1h
  • > 75 ml op 1h = 1500 (75 x 20) dr op 1h
  • > 1500 dr op 1 h = 25 dr op 1 min
  • > 25 dr op 1 min = 1 dr iedere 2.4 sec x 10 = 10 dr iedere 24 sec
  • Infuuspomp:
  • > rate: 75 ml/h
  • > VTBI: 1800 ml
35
Q

Een hond v 15kg is opgenomen in het ziekenhuis voor routineprocedure. De DA wil dat je een infuus aankoppelt dat voorziet in de onderhoudsbehoefte v de patient, startent 4u voor de ingreep. Bereken het totale volume aan infuus dat gegeven moet w pré-operatief (VTBI), bereken de druppelsnelheid (rate) en zeg op welke manier je dit zou kunnen toedienen?

A
  • onderhoudsbehoefte hond 10-30kg: 50 ml/kg/24h -> 50 ml x 15 kg = 750 ml/24h
  • > 750 ml op 24h = 31.25 ml op 1h
  • > pré-operatief: 4u tot operatie: 31.25 ml op 1 h x 4 = 125 ml op 4h = VTBI pré-operatief
  • Toedieningsmanieren:
  • > Infuuspomp: om VTBI en rate te reguleren
  • > Burette met 125 ml in (burette gaat tot 150 ml)
  • > Infuusset:
  • standaard:
  • > 31.25 ml op 1 h = 31 ml op 1h
  • > 31 ml op 1h = 620 dr op 1h
  • > 620 dr op 1h = 10.33 dr op 1 min
  • > 10.33 dr op 1 min = 1 dr op 5.8 sec x 5 = 5 dr op 29 sec (of: 1 dr op 6 sec, 0.2 sec is kleine marge en je pakt trager, dus oké)
  • pediatrische set:
  • > 31 ml op 1h = 1860 dr op 1h
  • > 1860 dr op 1h = 31 dr op 1 min
  • > 31 dr op 1 min= 1dr op 1.9 sec => 1 dr iedere 2 sec
36
Q

Een gecastreerde britse korthaar v 4 jaar w angeboden in dierenkliniek met 48h voorgeschiedenis v braken en verminderde eetlust. De kat weegt 3.8 kg. De DA vraagt de patient vloeistof toe te dienen aan 2x de onderhoudsbehoefte (‘twice the maintenance’). Geef ook druppelsnelheid standaard- en pediatrische set en infuuspomp rate en VTBI.

A
  • onderhoudsbehoefte kat: 60 ml/kg/24h = 60 ml x 3.8 kg = 228 ml/24h x 2 (twice the maintenance) = 456 ml/24h
  • standaardset druppelsnelheid:
  • > 456 ml op 24h = 19 ml op 1h
  • > 19 ml op 1h = 380 dr op 1h
  • > 380 dr op 1h = 6.33 dr op 1 min
  • > 6.33 dr op 1 min = 1dr op 9.5 sec x 2 = 2 dr iedere 19 sec
  • druppelsnelheid pediatrische set:
  • > 456 ml op 24h = 19 ml op 1h
  • > 19 ml op 1h = 1140 dr op 1h
  • > 1140 dr op 1h = 19 dr op 1 min
  • > 19 dr op 1min = 1 dr op 3.2 sec x 5 = 5 dr iedere 16 sec
  • Infuuspomp:
  • > rate: 19 ml/h
  • > VTBI: 456 ml
37
Q

Hond v 30kg komt in praktijk. Hij heeft 1x gebraakt. Uit bloedonderzoek blijkt dat hij een Hct heeft v 50% (normale Hct is 45%). Bereken de totale vochtbehoefte.

A
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend verlies
  • Onderhoudsbehoefte: hond 30 kg: 50 ml/kg/24h x 30 = 1500 ml/24h
    -Al opgetreden vochtverlies compenseren: per 1% Hct-waarde toename, is er nood aan(/tekort aan) 10 ml/kg LG -> 5% toename: 5 x 10 ml x 30 kg = 1500 ml
    -Bijkomend vochtverlies: in de 24h: per keer braken/diarree gaat er 4 ml/kg LG verloren -> er is 1 x 4 ml x 30 kg = 120 ml vocht verloren en dus nodig
    => Totale vochtbehoefte: 1500 ml + 1500 ml + 120 ml = 3120 ml/24h.
38
Q

Een 3kg wegende pomeriaan w in kliniek aangeboden met 5% dehydratatie. Bereken de totale vloeistofbehoefte en geef dehydr-sympt

A
  • sympt: fase 2: tss 5-8%: licht verminderde turgor, normale tot licht vertraagde cvs, derde ooglid zichtbaar, plakkerige mucosa
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al opgetreden vochtverlies + bijkomend vochtverlies
  • Onderhoudsbehoefte: hond 0-10kg: 60 ml/kg/24h = 60 ml x 3 kg = 180 ml/24h.
    -Al opgetreden vochtverlies compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 3 kg x (5/100) = 0.15 L = 150 ml
    -Bijkomend vochtverlies: niks
    => Totale vochtbehoefte: 180 ml + 150 ml = 330 ml/24h.
39
Q

Konijn v 4kg heeft last van malocclusie en is al enkele dagen minder aan het eten en drinken. Konijn vertoont klinische symptomen typisch voor 8% dehydratatie. Hoeveel vloeistof moet het konijn krijgen en geef symptomen dehydratatie?

A
  • symptomen 8%: kan fase 2 of fase 3 z:
    -> fase 2: tss 5-8%: licht verminderde turgor, normale tot licht vertraagde cvs, 3e ooglid zichtbaar, plakkerige mucosa
    -> fase 3: tss 8-10%: verminderde turgor, cvs vertraad, ogen diep
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al opgelopen vochtverlies + bijkomend vochtverlies
  • onderhoudsbehoefte konijn 0.2-4 kg: 75 ml/kg/24h = 75 ml x 4kg = 300 ml/24h
  • al opgelopen verlies compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 4 kg x (8/100) = 0.32 L = 320 ml
  • bijkomend vochtverlies: gn sprake v
    => Totale vochtbehoefte = 300 ml + 320 ml = 620 ml/24h
40
Q

Teckel v 7 kg is acuut aan het braken en heeft diarree. De laatste 24h heeft hij 6x gebraakt en 5x diarree gehad. Bereken het totale vloeistoftekort.

A
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al opgelopen verlies + bijkomend verlies
  • Onderhoudsbehoefte hond 0-10 kg: 60 ml/kg/24h = 60 ml x 7 kg = 420 ml/24h
  • Al opgelopen verlies: neen
  • Bijkomend verlies: per keer diarree of braken die 24h 4ml/kg LG = 11 x 4 ml x 7 kg = 308 ml
    => Totale vloeistoftekort = 420 ml + 308 ml = 728 ml/24h
41
Q

Koen, een 5kg wegende kater v 4 jaar, w binnengebracht. Hij heeft enkele dagen opgesloten gezeten in de kelder. Zijn mondmucosa voelt plakkerig aan, de turgor is verminderd en we zien protrusie vh derde ooglid. Hoeveel vocht heeft hij nodig de volgende 24h om de dehydratatie te c orrigeren en te voorzien in het onderhoud?

A
  • symptomen wijzen op fase 2 dehydratatie: tss 5-8%.
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend vochtverlies
  • onderhoudsbehoefte: kat: 60 ml/kg/24h x 5kg = 300 ml/24h
  • al verloren vocht: LG (kg) x %dehydratatie = 5kg x (8/100) = 400 ml
    -bijkomend vochtverlies: neen
    => Totale vochtbehoefte = 300 ml + 400 ml = 700 ml/24h
42
Q

Een volwassen paard (onderhoud aan 50ml/kg/24h) v 450 kg met ernstige koliek w geschat op dehydratatie% v 8% wanneer hij in de kliniek w aangeboden. De patient heeft onmiddellijk vloeistof nodig. Bereken de dagelijkse vloeistofbehoefte voor dit paard en geef sympt dehydr

A
  • Totale vloeistofbehoefte = onderhoudsbehoefte + al opgelopen vochtverlies + bijkomend vochtverlies
  • onderhoudsbehoefte: 50 ml/kg/24h x 450 kg = 22500 ml/24h (= 22.5 L/24h)
  • al opgelopen vochtverlies compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 450 kg x (8/100) = 36 L = 36000 ml
    -bijkomend vochtverlies: neen
    => Totale vloeistofbehoefte = 22 500 ml + 36 000 ml = 58 500 ml/24h (= 58.5 L)
    -Symptomen: fase 2-fase 3: verminderde turgor, derde ooglid zichtbaar, dieper liggende ogen, cvs vertraagd, plakkerige mucosa
43
Q

Een gesteriliseerde Duitse Herder teef v 32 kg en 6 jaar oud komt op consultatie met de klacht v felle diarree, depressie en anorexie. Er w een schatting gemaakt dat ze 6% gedehydrateerd is. De hond w gehospitaliseerd en de vloeistoftherapie w gestart. Bereken de vloeistofbehoefte voor de eerste 24h dat ze in het ziekenhuis verblijft en bereken de druppelsnelheid bij een standaard infuusset. En geef symptomen dehydr.

A
  • Totale vloeistofbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend vochtverlies
  • onderhoudsbehoefte: hond +30 kg: 40 ml/kg/24h x 32 kg = 1280 ml/24h
  • al opgelopen vochtverlies compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 32kg x (6/100) = 1.92 L = 1920 ml
    -bijkomend vochtverlies: neen
    => Totale vochtbehoefte = 1280 ml + 1920 ml = 3200 ml/24h
  • sympt: fase 2: tss 5-8%: verminderde turgor, cvs normaal tot vertraagd, derde ooglid zichtbaar, plakkerige mucosa
  • Druppelsnelheid standaardset:
    -> 3200 ml op 24h = 133.33 ml op 1h
    -> 133.33 ml op 1h = 2666.66 dr op 1h
    -> 2666.66 dr op 1h = 44.44 dr op 1 min
    -> 44.44 dr op 1 min = 1 dr op 1.35 sec x 3 = 3 dr op 4 sec
44
Q

Tarzan, 40 kg zware Dobermannreu v 7j, w binnengebracht met de volgende symptomen: braken sinds 3 dagen met diarree. Turgor is verminderd, ogen zitten diep en de cvs is verlengd. De behandelende DA besluit om Tarzan te hospitaliseren, zodanig dat de hond kan rehydrateren. De DA heeft bloed genomen.
Tijdens de eerste dag vd hospitalisatie heeft Tarzan, ondanks behandeling, nog 6x gebraakt en 7x diarree gehad (volume braken en diarree: 100ml/keer). De tweede dag is braken gestopt, hij had wel nog 6x diarree. De derde dag is de stoelgang normaal.
Hoeveel infuusvolume is er nodig de eerste, tweede en derde dag? Bereken dit op 24h (om medicatie toe te dienen), vervolgens voor de infuuspomp (aka op 1h). Bereken de druppelsnelheid bij standaard infuusset.

A
  • Totale vloeistofbehoefte dag 1 = onderhoudsbehoefte + al opgelopen vochtverlies + bijkomend vochtverlies
    -> onderhoudsbehoefte: hond +30kg: 40 ml/kg/24h x 40kg = 1600 ml/24h
    -> al opgelopen verlies compenseren: LG (kg) x %dehydratatie (in fase 3: tss 8-10%) = 40kg x (10/100) = 4 L = 4000 ml
    -> bijkomend vochtverlies: per keer braken en diarree verlies v 4 ml/kg = 13 x 4 ml x 40kg = 2080 ml -> FOUT: in de opgave is gegeven ‘100 ml/keer’ dus je moet nt meer 4 ml/kg LG gebruiken -> 13 x 100 ml = 1300 ml
    => Totale vochtbehoefte dag 1 = 1600 ml + 4000 ml + 2080 ml = 7680 ml/24h : FOUT: 1600 ml + 4000 ml + 1300 ml = 6900 ml/24h
  • Infuuspomp rate dag 1: 287.5 ml/h
    -Totale vochtbehoefte dag 2:
    -> onderhoudsbehoefte: 1600 ml/24h
    -> al opgelopen verlies compenseren: is gedaan
    -> bijkomend vochtverlies: 6 x 4 ml x 40 kg = 960 ml: FOUT = 6 x 100 ml = 600 ml
    => totale vochtbehoefte dag 2 = 1600 ml + 960 ml = 2560 ml/24h: FOUT = 1600 ml + 600 ml = 2200 ml/24h
  • Infuuspomp rate dag 2: 91.7 ml/h
  • Totale vochtbehoefte dag 3:
    -> onderhoudsbehoefte: 1600 ml/24h
    -> al opgelopen verlies compenseren: gedaan
    -> bijkomend verlies: neen
    => totale vochtbehoefte = 1600 ml/24h
    -Infuuspomp rate dag 3: 1600 ml/24h = 66.7 ml/h
  • Druppelsnelheid standaard infuusset:
    -> dag 1: 5 dr elke 3 sec
    -> dag 2: 1 dr elke 2 sec
    -> dag 3: 1 dr elke 2.7 sec = 3 dr elke 8 sec
45
Q

Een patient met ernstige hypokaliemie dient KCL te krijgen aan 0.5 mEq/kg per uur gedurende 4h. De patient hangt momenteel aan een Hartmann infuus aan een snelheid v 20ml/h. De KCL zal toegediend w via een burette. De patient weegt 10 kg. Er is een 10 ml fles KCl beschikbaar met 20 mEq KCl. Hoeveel KCl moet toegediend w?

A
  1. Suppl: KCl
  2. Volume berekenen:
    - conc: 20 mEq/10ml = 2 mEq/ml
    - dosering: 0.5 mEq x 10kg = 5 mEq/1h voor 4u -> in 4h moet dier 4 x 5 mEq = 20 mEq KCl krijgen
    - snelheid infuus = 20 ml/h -> op 4h ontvangt patient 80 ml.
    In 1 ml zit 2 mEq KCl en het dier heeft 20 mEq nodig, dus er moet 10 ml KCl toegevoegd w
  3. Toevoegen aan burette: 70 ml Hartmann en 10 ml KCl en dit toedienen over 4h.
46
Q

Hond v 35 kg krijgt een CRI met metoclopramide voorgeschreven aan snelheid v 1mg/kg/24h. De conc v metoclopramide is 5mg/ml. Hoeveel metoclopramide moet aan vloeistofzak toegediend w als de druppelsnelheid 145 ml/h is? Stel dat er een infuuszak v 1L beschikbaar is voor patient.

A
  1. Suppl: metoclopramide
  2. volume berekenen:
    - conc: 5 mg/ml
    - dosering: 1 mg/kg/24h x 35 kg = 35 mg/24h = 1.46 mg/h
    -hoeveel ml nodig?: 1 ml bevat 5 mg metoclo, dus 0.292 ml bevat 1.46 mg metoclo. 0.292 ml heeft dier ieder uur nodig -> 0.292 ml x 24h = 7 ml nodig op 24 h MAAR de zak bevat 1 L aan druppelsnelheid 145 ml/h
  3. Toevoegen aan: infuuszak v 1L met druppelsnelheid 145 ml/h: in 1h verliest zak 145 ml, dus in 7u verliest zak hele 1L -> per uur is de dosering 0.292 ml, dus voor 7u is de dosering (0.292x7) 2 ml.
    => de zak van 1L bestaat uit 2 ml metoclopramide en 998 ml Hartmann.
47
Q

Kat v 7kg is aan het herstellen v fixatie v bekkenbreuk. De kat dient een CRI v fentanyl te krijgen als pijnstilling aan een dosering v 3ug/kg/h. Zoek conc in vetcompendium. De kat ontvangt vloestof aan 22ml.h. We werken met een burette v 150 ml voor deze kat. Hoeveel Fentanyl moet je toevoegen?

A
  1. Suppl: fentanyl
  2. Volume berekenen:
    - conc: 50 ug/ml = 0.05 mg/ml
    - dosering: 3 ug/kg/h = 0.003 mg/kg/h x 7kg = 0.021 mg/h
    - Fluid rate = druppelsnelheid = 22 ml/h: op 1h w 22 ml toegediend dus op 6.8 (7)h w 150 ml toegediend
    - Dosering: per uur heeft dier nood aan 0.021 mg fentanyl -> in 7u heeft dier recht op (0.021 x 7) 0.147 mg fentanyl
    - in 1 ml zit 0.05 mg, dus 2.94 ml nodig om 0.147 mg toe te kunnen dienen
  3. Toevoegen: aan burette v 150 ml moet 2.94 ml fentanyl toegevoegd w => in burette zit 2.9 ml fentanyl en 147.1 vloeistof
48
Q

Vlana, chihuahua v 2kg braakt sinds 3d, maar de turgor is nog normaal. We besluiten om een infuus aan te leggen en kunnen dmv medicatie het braken stoppen. Bereken de vochtbehoefte voor de volgende 24u. Bereken de dosis medicatie (primperan), die we in het infuus moeten doen, als we 1mg/kg/24h willen toedienen. De primperan-ampullen z 5mg/ml. Er zit nog 750 ml in het infuus.

A
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend vochtverlies
    -> onderhoudsbehoefte: hond 0-10kg: 60 ml/kg/24h x 2kg = 120 ml/24h
    -> al verloren vocht compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 2kg x (5/100) = 0.100 L = 100 ml
    -> bijkomend vochtverlies: neen
    => Totale vochtbehoefte = 120 ml + 100 ml = 220 ml/24h
    1. Suppl: primperan
      1. Vol berekenen:
        -> conc: 5 mg/ml
        -> dosis: 1 mg/kg/24h -> 2 mg/24h
        -> 1 ml bevat 5 mg dus 2 mg is terug te vinden in 0.4 ml
        -> de hond heeft op 24h nood aan 220 ml vloeistof, waarvan 0.4 ml primperan. Als we aan de zak van 750 ml 0.4 ml primperan toevoegen, zal de hond te weinig primperan krijgen want dit is de hoeveelheid die in 220 ml moet zitten.
        Als in 220 ml 0.4 ml primperan moet zitten, moet in 750 ml 1.4 ml primperan zitten.
49
Q

Vlana, chihuahua v 2kg braakt sinds 3d, maar de turgor is nog normaal. We besluiten om een infuus aan te leggen en kunnen dmv medicatie het braken stoppen. Bereken de vochtbehoefte voor de volgende 24u. Bereken de dosis medicatie (primperan), die we in het infuus moeten doen, als we 1mg/kg/24h willen toedienen. De primperan-ampullen z 5mg/ml. Er zit nog 750 ml in het infuus.

A
  • Totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend vochtverlies
    -> onderhoudsbehoefte: hond 0-10kg: 60 ml/kg/24h x 2kg = 120 ml/24h
    -> al verloren vocht compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 2kg x (5/100) = 0.100 L = 100 ml
    -> bijkomend vochtverlies: neen
    => Totale vochtbehoefte = 120 ml + 100 ml = 220 ml/24h
    1. Suppl: primperan
      1. Volume berekenen:
        -conc: 5 mg/ml
        -dosering: 1mg/kg/24h = 0.041667mg/kg/h = 0.0833 mg/h nodig of 2 mg/24 h
        -> 2 mg nodig op 24h. In 1 ml zit 5 mg dus voor 2 mg is er 0.4 ml nodig
      2. Toevoegen aan: er zit nog 750 ml in infuus -> dier zijn totale vochtbehoefte is maar 220 ml -> we moeten ervoor zorgen dat in deze 220 ml die we gaan toedienen 0.4 ml primperan zit zodat ze haar 2 mg krijgt -> in 220 ml moet 0.4 ml primperan, dus in 750 ml moet 1.4 ml primperan
        ! eerst uit 750 ml 1.4 ml vloeistof halen en dan de 1.4 ml primperan toevoegen
50
Q

Er is een labradorpup, Don, met parvovirose binnengebracht. Hij hangt aan een Hartmann infuus. Omdat we hem niet kunnen voeden zolang hij braakt, besluiten we een 5% glucose-infuus te maken. We doen dit door een 30% glucose oplossing toe te voegen. Hoeveel volume moeten we hiervan toedienen als je weet dat er nog 400 ml Hartmann in de infuuszak zit?

A
  1. Suppl: glucose
  2. Volume berekenen:
    - conc: 30%
    - dosering: 5%
    => c1 x v1 = c2 x v2
    -> 30% x v1 = 5% x 400ml
    -> v1 = 0.05 x 400ml / 0.3 = 66.667 ml
  3. Toevoegen aan: we halen 66.667 ml uit hartmann-zakje en voegen aan overgebleven 333.333 ml hartmann 66.667 ml glucose 30% toe (waardoor we glucose 5% dosering krijgen)
51
Q

Duitse Herder, 45 kg, komt aan in dierenkliniek met hypoglycemische crisis. Hond heeft twee IV dextrose bolussen gehad (bolus w gegeven wanneer in shock/crisis) en ook 2 x 10 ml/kg PLA bolussen. De hond is aan het stabiliseren en de DA heeft je gevraagd de vloeistof voor deze patient te supplementeren met dextrose. De voorgeschreven vloeistoftherapie is PLA plus 5% dextrose gegeven als CRI. De stockoplossing dextrose is 50%. Er is een burette aanwezig en is een administratieset met een vol van 150 ml. De DA vraagt in eerste instantie de burette te gebruiken. Indien nodig kan later de zak gesupplementeerd w.

A
  1. suppl: dextrose
  2. Volume berekenen:
    - conc: 50%
    - dosering: 5%
    -> c1 x v1 = c2 x v2
    -> 50% x v1 = 5% x 150 ml
    -> v1 = 0.05 x 150 ml / 0.5 = 15 ml
  3. Toevoegen aan: burette 150 ml PLA -> hieruit 15 ml halen en bij overgebleven 135 ml PLA 15 ml dextrose 50% gieten.
    (PLA: PolyLactic Acid)
52
Q

Hond v 25kg dient een CRI van metoclopramide (5mg/ml) aan dosis v 2mg/kg/24h te krijgen. De fluid rate zal 100 ml/h zijn. Hoeveel metoclopramide moet er toegevoegd w aan een 1L zak voor deze patient?

A
  1. Suppl: metoclopramide
  2. Volume berekenen:
    - conc: 5mg/ml
    - dosering: 2mg/kg/24h x 25kg = 50 mg/24h = 2.083 mg/h
    - Fluid rate = 100 ml/h en er is totaal 1 L door te jagen, dus het zal 10u duren eer hele 1L is gegeven
    - > op die 10h moet (2.083mg/h x 10h) 20.83 mg gegeven w
    - > 1 ml bevat 5 mg dus 4.166 ml bevat 20.83 mg
  3. Toevoegen aan: zak v 1L -> hieruit moet 4.166 ml gehaald w en bij overgebleven 995.8 ml moet 4.2 ml metoclopramide gedaan w
53
Q

Kat w gehospitaliseerd in dierenkliniek na auto-ongeval. Nadat de kat gestabiliseerd is, pijnstilling heeft ontvangen en volledig onderzocht is, w ze in de hospitalisatieruimte ondergebracht. Er w een CRI van butorphanol (10mg/ml) aan 0.2 mg/kg/h voorgeschreven. De kat weegt 5kg en haar fluid rate is 15 ml/h. Bereken het volume butorphanol dat dient toegevoegd te w aan een burette die met 75 ml vloeistof gevuld w.

A
  1. Suppl: butorphanol
  2. Volume berekenen:
    - conc: 10mg/ml
    - dosering: 0.2 mg/kg/h x 5kg = 1 mg/h
    - Fluid rate: 15 ml per h dus de 75 ml gaat erdoor in 5h
    - In 1h heeft ze 1mg nodig, dus in 5h heeft ze 5mg nodig
    - in 1 ml zit 10 mg dus in 0.5 ml zit 5 mg
  3. Toevoegen aan: burette v 75 ml: hieruit 0.5 ml halen en aan overgebleven 74.5 ml 0.5 ml butorphanol toevoegen
54
Q

Je staat in voor de zorg ve patient die een pootamputatie moet ondergaan. Het analgetisch plan voor deze patient bestaat oa uit een CRI met fentanyl en ketamine. De hond weegt 43kg. De vloeistofsnelheid is 130 ml/h. De pijnmedicatie w voorgeschreven als 3ug/kg/h fentanyl en 0.2mg/kg/h ketamine. Fentanyl is beschikbaar met conc 50ug/ml en ketamine 100mg/ml. Tip: met zo’n hoge infuussnelheid, is het praktisch om deze bereiding in een 1L zak te maken. (Reken uit met 8u )

A
  1. Suppl: fentanyl
  2. Volume berekenen:
    - conc: 50 ug/ml = 0.050 mg/ml
    - dosering: 3 ug/kg/h = 0.003 mg x 43 kg = 0.129 mg/h
    -Fluid rate: 130 ml/h -> 1L zal er in 7.7 (8)h doorgaan
    - hij moet 0.129 mg/h, dus 1.032 mg in 8h (0.9933 in 7.7h)
    - in 1 ml zit 0.050 mg, dus in 20.64 ml zit 1.032 mg (of in 19.866 ml zit 0.9933 mg)
  3. Toevoegen aan 1L: 20.64 ml fentanyl
  4. Suppl: ketamine
  5. Volume berekenen:
    - conc: 100mg/ml
    - dosering: 0.2mg/kg/h x 43kg = 8.6 mg/h
    -Fluid rate: 130 ml/h -> 1L gaat er in 8h door
    - hij heeft 8.6 mg/h nodig, dus in 8h heeft hij 68.8 mg nodig
    - in 1 ml zit 100 mg, dus in 0.688 ml zit 68.8 mg
    => de zak bestaat uit 0.7 ml ketamine, 20.6 ml fentanyl en 978.7 ml vloeistof
55
Q

ketamine: wat

A
  • Dissociatief anestheticum: sedatie en pijnstilling
    (snelwerkend verdovingsmiddel)
  • zelfde groep als tiletamine + zolazepam
  • altijd in combi met xylazine of medetomidine (goede sedatie, matige pijnstilling, goede pijnstilling visc org)
    -gebruikt bij kortdurende, pijnlijke chirurgische ingrepen (in veeartsenij voor veel dingen eig)
  • antidoteren: atipamezole
  • gebruikt voor inductie net zoals barbituraten en propofol
56
Q

Hypotensieve patient met tachycardie is opgenomen in het ziekenhuis nadat hij al 4d ah braken is en diarree heeft. Het huidige gewicht vd patient is 15 kg. De DA schrijft een vloeistofbolus voor v 15ml/kg/15min. Aan welke vloeistofsnelheid moet je de pomp instellen en wat is het totale vol dat aan deze patient gegeven moet w (VTBI)?

A

-gegeven: vloeistofbolus v 15ml/kg/15min
-> VTBI: 15 ml x 15 kg = 225 ml/15min
-> rate: 225 ml/15 min x 4 = 900 ml/h
(eventueel:
druppelsnelheid standaard infuusset:
-> 225 ml/15 min = 15 ml/ 1 min = 300 dr/min = 1 dr/0.2 sec = 5 dr/ 1 sec)

57
Q

Een 12 kg wegende hond is opgenomen in de DApraktijk en blijkt na klinisch onderzoek 8% gedehydrateerd te z. De DA wil de hond direcht vloeistoftherapie geven en het tekort binnen 24u oplossen en in zn onderhoud voorzien. Zodra de hond een intraveneuze toegangsweg heeft, dien je eerst een vloeistofbolus v 10 ml/kg te geven over 15 min tijd.
Bereken de instellingen vd infuuspomp voor de vloeistofbolus (VTBI en rate). Bereken de hond zn druppelsnelheid vd infuuspomp voor de eerste 24h hospitalisatie.

A

-Vloeistofbolus:
-> VTBI: 10ml/kg/15min x 12kg = 120 ml/15 min = 120 ml
-> rate: 120 ml/15 min x 4 = 480 ml/h
-Druppelsnelheid standaardset:
- totale vochtbehoefte = onderhoudsbehoefte + al verloren vocht + bijkomend verlies
-> onderhoudsbehoefte: 10-30 kg: 50 mg/kg/24h x 12 kg = 600ml/24h
-> al verloren vocht compenseren: LG (kg) x %dehydratatie = 12kg x (8/100) = 0.96 L = 960 ml
-> bijkomend vochtverlies: gn
=> totale vochtbehoefte = 600 ml + 960 ml = 1560 ml/24h
- druppelsnelheid:
-> 1560 ml/24h = 65 ml op 1h
-> 65 ml op 1h = 1300 (65x20) dr op 1h
-> 1300 dr op 1h = 21.7 dr op 1 min
-> 21.7 dr op 1 min = 1 dr op 2.8 sec = 1 dr op 3 sec
=> snelheid v 65 ml/h voor te voorzien in totale vochtbehoefte in 24h.